Welkom op deze website
Opera in drie bedrijven van Giacomo Puccini
Libretto van Giacisa en Illica naar het gelijknamig toneelstuk van David Balesco.
Inleiding.
De Amerikaanse schrijver John Luther Long boekte met zijn roman " Madama Butterfly " groot succes. David Belasco bewerkte deze roman tot een toneelstuk ook met succes en Puccini reisde naar Londen om het stuk te zien. Niettegenstaande hij geen Engels verstond, voelde hij onmiddellijk de muzikaliteit en de dramatiek van het onderwerp aan en verzocht hij zijn librettisten Giacosa en Illica het toneelstuk tot een tekstboek te verwerken voor een opera. Op aanwijzingen van Puccini beperkten ze zich tot hoofdzaken als liefde en verraad, de twee belangrijkste thema's uit het stuk. Deze twee thema's werden aan elkaar verbonden met een muzikaal dankbare periode , het wachten , dit gaf een natuurlijk evenwicht tussen die twee delen.
De muziek van Puccini draagt er in hoge mate toe bij dat die tragedie van die kleine Japanse gheisha het operapubliek sterk ontroert. Zijn melodieën zijn deels van exotische aard, wat hij bereikt door het gebruik van hele toonafstanden, die in onze oren Aziatisch klinken, overmatige akkoorden en pentatoniek, (waar ook Mahler soms gebruik van maakt wanneer hij Chinese lyriek muzikaal vorm wil geven) en zijn instrumentatie is terug meesterlijk. Puccini voltooide de partituur met kerstmis 1903 en de opera zou aan de Scala in première gaan op 17 februari 1904 . Ondanks de schitterende prestatie van terug de beroemde Roemeense sopraan Rosina Strochio werd de voorstelling geen succes, werden latere voorstellingen afgelast en kreeg de componist drie maand de tijd om zijn opera te herwerken. Puccini bracht enkele veranderingen aan door in de eerste akte enkele personages te schrappen en de lange tweede akte in twee te delen zodat er drie bedrijven ontstonden. De opera ging opnieuw in première op 28 mei 1904 maar nu te Brescia. Storchio bedankte voor deze tweede kans en werd vervangen door Solomiya Krushelnytska. Deze keer wél met succes.
Rolverdeling. Stem. Eerste Cast 17/02/1904.
Cio-Cio-san Madama Buterfly ---------------------- Sopraan ------------------------ Rosina Strochio
Suzuki, haar dienstmeisje --------------------- mezzosopraan --------------- Giuseppina Giaconia
Pinkerton, luitenant -------------------------------- tenor ----------------------- Giovanni Zenatello
Sharpless, consul van Nagasaki -------------------- bariton --------------------- Giuseppe De Luca
Goro, koppelaar -------------------------------------- tenor --------------------- Gaetano Pini-Corsa
Prince Yamadori -------------------------------------- tenor -------------------------- Emilo Venturini
De Bonze, oom van Cio-Cio-san -------------------- bas ---------------------------- Paolo Wulmann
Yakuside, oom van Cio-Cio-san --------------------- bas ---------------------------- Antonio Volpini
Keizelijk commissaris -------------------------------- bas ----------------------------------------- Viale
Oficiele griffier --------------------------------------- bas -------------------------------------- Gennari
Cio-cio-sans moeder ---------------------------- mezzosopraan -------------------------- Tina Alasia
Nicht van Cio-Cio-San ------------------------------- sopraan ------------------------ Paklmira Maggi
Kate Pinkerton ---------------------------------------- sopraan ------------------------------- Manfredi
De tweede prémière te Brescia op 28 mei 1904 was onder dezelfde leiding Cleonfonte Campanini met bijna dezelfde bezetting, uitzondring van de hoofdrol hier werd Rosina Strochio , die bedankt had voor de nieuwe première, vervangen door Solomiya Krushelnytska.
Plaats: Japan Nagasaki
Tijd: 1900
Aklt 1.
De marine-luitenant Pinkerton zal het Japanse meisje Cio-Cio-San , bijgenaamd Madama Butterfly naar's lands gebruiken huwen: een huwelijk dat op elk ogenblik kan verbroken worden. Pinkerton bezoekt hun toekomstig liefdesnestje op een heuvel nabij Nagazaki. De eigenaar Goro verstrekt bijzonderheden over de familie van de bruid. Sharpless, consul van Nagasaki komt de huwelijksplechtigheid bijwonen: hij heeft echter medelijden met Butterfly, die hij op het consulaat leerde kennen en verwijt Pinkerton de lichtzinnigheid waarmee die over de liefde spreekt , de heren drinken een glas op Pinkerton en zijn verloofde in Amerika. Butterfly verschijnt en bezingt met haar vriendinnen de lente en de liefde.
Het bruidje vertelt dan hoe haar adellijke ouders hun fortuin verloren en zij geisha moest worden. Butterfly neemt de religieuze regels van haar land niet te ernstig op: zij nam zelfs het geloof van de marine officier aan en liet zich in het missiehuis dopen. Sharpless deelt dit mee aan Pinkerton. het huwelijk wordt voltrokken, men drinkt op het jonge paartje, maar Butterfly's oom een Bonze, heeft van haar afvalligheid gehoord en komt haar vervloeken. Familieleden scharen zich om de priester. Pinkerton verjaagt ze allen. Uit het huisje klinkt het gebed van Suzuki, het dienstmeisje van Butterfly. De nacht daalt en de jongehuwden storten hun hart uit een groot liefdesduet. ( " Bimba dagli occhi ") één der mooiste liefdesduetten uit de hele operaliteratuur.
Akt 2.
Suzuki bidt tot de Japanse goden om de terugkeer van Pinkerton. Hij vertrok enkele maanden na zijn huwelijk met en beloofde Butterfly spoedig terug te keren. Butterfly bleef hem trouw , leefde slechts voor het zoontje dat ze hem schonk, na zijn vertrek, maar wacht nu reeds drie jaar op zijn terugkomst. Butterfly wanhoopt nog niet omdat Pinkerton, Sharpless nog altijd geld laat overmaken aan Butterfly en haar kind. In gedachten ziet ze zijn schip naderen en stelt zij zich voor hoe teder hij haar zal begroeten bij zijn terugkeer. ( aria " Un bel di vedremo " ) Sharpless onderbreekt haar dagdromen. Hij ontving een brief van Pinkerton waarin deze hem verzoekt Butterfly te zeggen dat hij in Amerika is hertrouwd, en dat de geisha nu terug vrij is. Goro die van de toestand op de hoogte is wil haar nu koppelen aan een rijke prins Yamadori. In de veronderstelling dat Sharpless Butterfly reeds heeft ingelicht, komt deze met hun voorstel bij Butterfly, deze wijst Yamadori verontwaardigd af. Goro fluistert Sharpless toe dat Pinkerton met zijn schip gesignaleerd is . De consul tracht nu de brief van Pinkerton voor te lezen, maar Butterfly valt hem telkens in de rede en hij heeft zoveel medelijden met haar dat hij halverwege stopt en Butterfly toch de raad geeft om Yamadori te huwen. Ontdaan wijst ze dit af en toont Sharpless haar zoontje wiens blauwe ogen en blonde haren de consul overtuigen dat Pinkerton de vader is ( arria " Che tua madre ") . Zij zal nog liever bedelen langs de straat dan om terug geisha te worden, zegt Butterfly. Kanonschoten kondigen een binnenlopend oorlogschip aan, Butterfly ziet dat dit het schip van Pinkerton is, en overgelukkig versiert ze de woning met bloemen om zijn thuiskomst te vieren. Ze trekt terug haar bruidsjurk aan en laat Suzuki haar kapsel in orde brengen. Ze smukt ook haar kindje op. De nacht valt en alle drie vatten ze post voor het raam en wachten. Susuki en het kindje vallen in slaap.
Akt 3.
Butterfly heeft de ganse nacht staan waken en tegen de ochtend valt ze vermoeid in slaap. Pinkerton en Sharpless verschijnen . Suzuki vertelt hoe trouw Butterfly heeft gewacht. Plotseling ziet ze een vreemde dame in de tuin en tot haar ontzetting hoort zij dat het de vrouw is van de officier. Sharpless belooft voor het kindje te zorgen en verwijt Pinkerton zijn lichtzinnigheid. Deze durft Butterfly niet onder ogen te komen (aria " Addio , fiorita asil ") en vertrekt. Bij haar ontwaken licht Suzuki haar meesteres in. Sharpless raadt Butterfly aan haar zoontje af te staan aan de vrouw van Pinkerton. Butterfly wil eerst nog afscheid nemen van het jongetje. (aria " Con onor muro ") en zegt dat ze het jongetje binnen een uur mogen komen ophalen. Voor het laatst liefkoost ze haar zoontje en geeft hem met Suzuki mee naar de tuin. Hierna volgt een indrukwekkende zelfmoordscéne .
Historische uitvoeringen ook in de lage landen.
In de inleiding schreef ik al dat de start van deze opera op de première van 18 februari 1904 een fiasco was geworden. De tweede première te Brescia op 28 mei van dat zelfde jaar was daarentegen een ware triomf. De bezetting was ongeveer gelijk aan die van de Scala onder dezelfde leiding van dirigent Cleofonte Campini , alleen Strochio bedankte voor deze nieuwe première en werd vervangen door Salomiya Krushelnytska. Strochio had zich de beledegingen , die haar van de galerijen weden toegeschreeuwd zo aangetrokken dat ze dergelijk fiasca niet meer wilde meemaken. Zij had beloofd deze rol nooit meer te zingen en niet meer op te treden aan de Scala. Ze heeft er dan ook nog 15 jaar mee gewacht om de rol nog eens opnieuw te zingen nadat " Butterfly " reeds de ganse wereld had veroverd.
In juli 1905 ging het werk al naar Covent Garden in Londen, met Emmy Destinn als Butterfly en Gabrielle Lejeune, Enrico Caruso en Antonio Scotti in première. Het zelfde jaar nog in Berlijn in een Duitse vertaling met Gerladine Farrar, Thérèse Rothauser, Francis Maclennan en Baptiste Hoffmann. In 1907 volgde de Metropolitan Opera te New York ook met Farrar, Louise Homer, Caruso en Scotti. Opvallend is wel dat deze opera tijdens Puccini's leven nooit meer aan de Scala is opgevoerd, zelfs ook niet als de opera al over de ganse wereld op het repertoire stond. De eerst volgende première aan de Scala was 30 november 1925, een jaar na de dood van de componist. Dit eerherstel ging uit van de legendarische dirigent Toscanini de bezetting van toen Rosette Pampanini als Butterfly en Maria Castagna als Suzuki, Aureliano Pertile die toen reeds de vervanger van Caruso was aan de Metrolopitan , na diens dood in 1921, en Leone Paci. Deze opera kreeg toen niet minder dan 12 uitvoeringen een der hoogste aantallen in de toenmalige annalen van de Scala in één seizoen.
Ook aan de lage landen in Nederland was er reeds vroeg een voorstelling in een Italiaanse versie met Annie Lighthart en Louyise van Tullen in de hoofdrollen. De Belgische première aan de Munt was in 1910 met Berthe Lamare, Symiane, Soldou en Maurice De Clery . Ook te Gent vinden we de eerste notities op 16 februri 1910 met Marthe Caux als Butterfly, Jean Claude als Pinkerton en Isidore de Essen als Sharpless en Lemigneaux als Suzuki in een Franse versie. Er was zelfs een eerste Nederlandse versie op 31 december 1917 met Mathilde De Vos( zong te Gent van 1917-1919) als Butterfly en Burdino als Pinkerton. De honderdste voorstelling werd gevierd met een Filipijnse sopraan Tapalés- Isang als Butterfly, zij zong te Gent van 1929 tot 1935 te Gent. Na de bevrijding waren er ook Italiaanse versies met Bovy, Van Hyfte, Balhant, Patris, Imai, Benvenutti en Atsuko Azuma uit Japan, zij zong te Gent van 1966 tot 1971. Pinkertons waren Del Vala, Iaia , Ricu, Lens, Nardelli, Lanni enz...Sharpless met Cattin, Goda, Gotlieb, Capucilli enz.. In totaal van 1910 tot 1980 282 vertoningen waarvan 205 in het Frans , 40 in het Nederlands en 37 in het Italiaans. Het is onmogelijk alle grote Butterfly vertolkers op te noemen, die in de twintigste eeuw deze rol glans hebben gegeven.
Historische opnames.
Er zijn terug 136 volledige opnames bekend.
1) een eerste historische van 1921 onder leiding van Carlo Sabajno met Ottavia Giordano, Santo Santonocito, Genevra Amato en Adolfo Pacini. Koor en orkest van de Scala . Black disc, Società Nazionale del Grammofono S 5410-5434 (13x 12in-78s)
Er was zelfs een vroegere opname van 1909 maar een Engelse versie die verloren is gegaan met René Vivienne, Vernon Stiles en Thomas Richards.
2) Een volgende merkwaardige is een opname van 1939 operahuis Rome met Toti Dal Monte, Banjamino Gigli, Vittoria Palombini en Mario Basiola onder de leiding van Oliveri De Fabritiis. op CD bij HMV: Pearl Cat: 9290.
3) Van 1958 onder Tullio Serafin koor en orkest Sant Cacilia Academy Rome met Renata Tebaldi, Carlo Bergonzi, Miriam Pirazzini en Mario Sereni. ook op CD verkrijgbaar Decca Cat: 452594.
4) Van 1987 onder Giuseppe Sinopoli met Mirella Freni, José Carreras, Teresa Bergaza en Juan Pons. ook op CD Deutsche Grammophon, Cat: 423567.
Cinégrafie.
1) Een eerste TV-filmproductie van Rome onder de leiding van Oliviera De Fabritiis met Anna Moffo als Butterfly , Renato Cioni als Pinkerton, Afro Poli als Sharpless en Miti Truccato Pace als Suzuki. op DVD verkrijgbaar VAI. Dit is een historische filmopname van 1956 Anna Moffo is daar 23 jaar en staat aan het begin van haar carrière. Een zwart-wit versie en nogal theatraal van uitvoering in de decors.
2) een recentere versie ook op DVD van 2011 aan de Metropolitan Opera onder de leiding van Patrick Summers met Patricia Racette, Marcello Giordani, Maria Zifchak en Greg Fedderly. DVD: Metropolitan opera Live in HD / Sony Classical Cat: 88697 80662 9.
" Madama Butterfly " mooie podium productie " Sferisterio Opera Festival Mocerata " Rome 2000 met in de hoofdrollen: Raffaella Angeletti als Cio-Cio-San, Annuziato Vastri als Suzuki, Massimiliano Pisapia als Piunkerton, Claudio Sgura als Sharpless, Thamas Movris als Goro en Erico Cooutte als Prisn Yamodori , dirigent Daniele Calligari.
Solomiya Krushelnytska de diva die Puccini's " Madama Butterfly " redde. Een opname van 1912 van de aria " Un bel di verdremo " en voor die tijd van bijzonder goede kwaliteit.
Giovanni Zenatello (1876-1949)
Biografie.
Italiaanse operatenor geboren te Verona op 22 februari 1876.Hij had een geweldige internationale carrière en was vooral beroemd om zijn creatie van Pinkerton in de opera van Puccini " Madama Butterfly ".
Zenatello had muzikaal talent en tijdens zijn eerste zangstudie te Verona werd hij opgeleid tot bariton ( dit is niet de eerste keer dat dit gebeurt vb. Mario Del Monaco en Placido Domingo ook ). Zenatello voelde zich niet comfortabel met zijn baritonstem en ging zelf op zoek naar een hoger register voor tenorstem. Hij debuteerde in 1898 te Belluno een provinciestadje in de Italiaanse Alpen in de rol van Canio in " I Pagliacci " van Leoncavallo. Zijn eigenlijke doorbraak was in 1904 met de rol van Pinkerton in Puccini's " Madama Butterfly " aan de Scala hij zou er zingen tot 1907. Hij zong ook aan het Royal Opera House, Covent Garden te Londen van 1905 tot 1909. hij ging op de internationale tour naar het Manhattan Opera House van 1907 tot 1910 en dan naar de Metropolitan te New York ter vervanging van Caruso die ziek was. Hij was ook lid van het Boston Opera House van 1909 tot 1914, zong in Zuid-Amerika en Mexico. Zenatello was uitgegroeid tot een gevierd tenor. Hij werd overal gevraagd ter vervanging van de toen reeds overleden Francesco Tamango te vervangen onder andere in de moeilijkste rol van Verdi " Otello " Hij zou deze zeer belastende rol meer dan 300 keer op het podium brengen. Hij maakte vanaf 1908 talrijke losse fragmentopnames van Butterfly en ook van Otello. In 1926 keerde hij terug naar Covent Garden voor de rol van Otello . Na 1933 trok hij zich terug van het podium om zangpedagoog te worden en zich toe te leggen op de studie van jonge opkomende stemmen zoals Lily Pons en Nino Martini, zijn belangrijkste leerlingen. Hij was reeds van 1906 samen met de mezzosopraan Maria Gay, zij zouden samen blijven tot haar dood in 1943.
Hij zou overlijden in New York in 1949 op 73 jarige leeftijd. De meeste van zijn opnames zijn sedert 1960 verzameld en op CD verkrijgbaar.
Solomiya Krushelnytska (1872-1952)
Biografie.
Zij is een Oekraïense sopraan geboren op 23 september in 1872 en overleden op 16 november 1952 zij was wereldberoemd met de tweede creatie van " Madama Butterfly op 28 mei 1904 ,zij beleeft na het fiasco van de eerste première aan de Scala van Milaan een ware triomf te Brescia samen met de tenor Zenatello.
Ze is geboren uit een Oekraïense adellijke priesterfamilie Amvrosiy Krushelnytska. Ze begon haar muziekstudie in 1891 aan het conservatorium van Lviv, studeerde af in 1893 en maakte ook haar debuut aan de Lviv Opera in de rol van Leonora in Donizetti's " La Favorita ". In 1904 werd ze bekend als redder van Puccini's " Madama Butterfly " in Brescia. Ze vervolmaakte haar kunststudies te Milaan in zang en acteerlessen en studeerde zes uur per dag nieuwe talen waardoor ze kon beginnen aan een internationale carrière. Ze werd gevraagd om Richard Strauss zijn " Salomé " te zingen in 1907 en de productie aan de Scala van Wagners " Lohegrin " onder de leiding van de legendarische Arturo Toscanini. Na 1906 trad ze ook op in Theaters te Egypte, Algerije, Argentinië, Brazilië, Chili, en in theaters in heel Europa. In 1910 trouwde ze de Italiaanse advocaat Cesare Ronchoni. In 1920 op het hoogtepunt van haar carrière verliet ze het operapodium om op tournee te gaan als concertzangeres . In 1939 verliet ze Italië na de dood van haar man en keert ze terug naar Lviv haar geboortestad waar ze aan het conservatorium zangpedagoge werd. In 1951 werd ze uitgeroepen tot geëerd Kunstenaar van de Oekraïense SSR en in 1952 postuum gepromoveerd tot gewoon hoogleraar aan het conservatorium (professor) aldaar. Er is momenteel een Memorial museum rond haar carrière gemaakt en geopend in 1995. In 1966 is er nog een documentaire film gemaakt rond haar leven en carrière met de titel " The Return of The Butterfly " Er zijn enkel losse fragmentarische opnames beschikbaar van 1912 maar die zijn zeer zeldzaam.
Meest recente reacties
23.11 | 07:47
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
13.11 | 11:59
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
09.11 | 12:11
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
28.10 | 20:09
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo