Welkom op deze website
Inleiding.
Ik ga hier enkele beknopte biografieën beschrijven van enkele Belgische wereldvedetten . meestal kan je die biografieën uitgebreider bekijken op daartoe gespecialiseerde websites daarvoor, die deze vergeten operadiva's terug in de aandacht brengen.
Op mijn website ligt het accent op de operageschiedenis zelf met het oog op de Belgische operahuizen, maar ik kan de verleiding niet weerstaan om toch ook eens aan die vergeten grootheden terug te denken. Ik heb veel informatie gehaald van volgende gespecialiseerde websites zoals:
1) Forgotten Opera Singers. http://forgottenoperasingers.blogspot.be/
2) Musica et Memoria , http://www.musimem.com/
Opera Nostalgie , http://www.operanostalgia.be/
4) 401 Dutch Opera Diva's , http://401dutchdivas.nl/index.php
5) Malibran-Music " L'Opéra Français ", http://www.malibran.com/acatalog/copy_of_Charles_Burles_.html
Irma Lozin (1870 - 1952)
Biografie.
Deze Gentse alt-sopraan geboren te Gent in 1870 studeerde zang aan het Gentse conservatorium en ook aan het Brusselse conservatorium voor zang. Ze debuteerde te Amsterdam op 17 september 1897 in de rol van Ortrud in Wagners " Lohengrin ". Haar toenmalige tegenspeler was de Nederlandse tenor Jacques Urlus als Lohengrin.
Ze zong te Gent van 1912 tot 1914. Ze zong ook in Frankrijk aan het operahuis van Nancy en na haar carrière in Nederland eindigde ze haar zangloopbaan in haar geboortestad. Ze zou ook nog meewerken aan twee films in 1916 en 1917 een danstragedie en in " Gloria Tranzita " . Ze zong ook nog aan de zijde van de Antwerpse tenor Louis Morrison die ook zijn carrière begonnen was in Nederland samen met Cato Engelen-Sewing, Elsa van Brabant, en Jos Orelio. Haar grootste successen : " Carmen, Azucena in " Il Trovatore ", Magdalena in " Rigoletto", Orpheus in Glucks " Orpheus & Euridice ", ze was tevens ook een knappe concertzangeres.
Na haar zangcarrière opende ze een snoepwinkeltje (doopsuikerwinkeltje) tegenover de Gentse opera. Ze kreeg ook nog een straatnaam de "Irma Lozin straat ". Ze overleed op 84 jarige leeftijd. Ze was eigenlijk de grote Gentse voorgangster van onze Vina Bovy.
Emiel Blauwaert (1845-1891)
Biografie.
Deze Belgische bariton geboren in St.- Niklaas op 13 juni 1845 en overleden te St.-Gillis op 2 februari 1891, heeft zijn opleiding gedaan aan het conservatorium te Brussel. Hij volgde aanvankelijk muziekleer, bazuin en viool. Hij was violist aan de Antwerpse schouwburg. Zijn overstap naar zang kwam er toevallig. Bij de uitvoering van " Frans Ackerman " van Karel Miry was de hoofdzanger ziek en moest Emiel Blauwaert invallen (speelseizoen 1867/68). Nadien zong hij het Oratorium " De Oorlog " van Peter Benoit in de rol van de spotgeest. Korte tijd nadien werd hij gevraagd voor een rol in " Lucifer " van Peter Benoit aan de koninklijke Muntschouwburg. Vanaf dan begon zijn internationale carrière te Parijs en Nederland waar hij ook oratoria concerten gaf. Hij werd gevraagd in Bayreuth in 1888 waar hij debuteerde als Gürnemanz in Parsifal samen met de grote Antwerpse tenor Ernest van Dyck in de rol van Parsifal. Hij werd te Gent gevierd tijdens een feestavond van het Willemsfonds in 1889. Zijn laatste concert was in 1891 voor de Wagner vereniging van Nederland in het concertgebouw te Amsterdam onder leiding van Henri Viotta. Door ziekte geveld overleed hij een maand later op 2 februari 1891 op amper 46 jarige leeftijd.
Desiré Pauwels (1861-1942)
Biografie.
Deze Gentse tenor werd geboren te Gent in 1861. In 1881 zou hij deelnemen aan een zangwedstrijd waar hij de eerste prijs behaalde. Het zou nog twee jaar duren voor hij aan zijn opleiding aan het conservatorium zou beginnen bij de componist Karel Miry. Hij maakt zijn debuut bij het Hollands Operagezelschap in 1887 in Verdi's opera " Il Trovatore " als Manrico. In 1888 zong hij reeds " Otello ". De Nederlandse operavereniging ging failliet in 1902. Nadien zong hij nog in Den Haag en trad op als gast in Berlijn, Boedapest, Genève, Antwerpen en aan de Muntschouwburg te Brussel tussen 1899 en 1900. Pauwels werd in 1908 directeur van het Nederlandse Opera en Operettegezelschap van het Rembrandt Theater in Amsterdam. Voordien had hij de Nederlandse première gezongen van " Lohengrin, Tannhäuser en Rienzi tussen 1902 en 1904 waar hij samen met Orelio de vereniging " De Nieuwe Nederlandse Opera " had opgericht die ook reeds na twee seizoenen zou stoppen. In 1909 engageerde hij een nieuwe jonge Belgische tenor Louis Morrison, die hier ook debuteerde als Manrico in Verdi's opera " Il Trovatore " en dit aan de zijde van de Gentse messo-sopraan Irma Lozin in de rol van Azucena. Hij zou dit gezelschap leiden tot het seizoen 1918/1919. Zijn laatste optreden was aan de Nederlandse Opera in Faust. Dit werd zijn laatste podium optreden . Later werd hij zangpedagoog en overleed op 25 januari 1942 te Amsterdam.
Ernest Van Dyck (1861-1923)
Biografie.
Deze Antwerpse heldentenor geboren op 2 april 1861 had aanvankelijk een opleiding voor journalist gevolgd bij het blad " La Patrie ". Hij studeerde ook nog zang bij Saint-Yves Bas en ook bij de componisten Jules Massenet en Emmanuel Cherbier te Parijs. Vanaf 1883 debuteerde hij bij de " Concerts Lamoureux " en pas een jaar later maakte hij zijn debuut aan de Vlaamse Opera te Antwerpen. In 1887 zou hij in het Eden Theater de Franstalige versie van " Lohengrin" brengen. In 1888 debuteerde hij reeds in de Bayreuther Festspiele als Parsifal. Die rol zou hij er blijven vertolken zelfs in Wenen van 1884 tot 1900. Hij werd wereldberoemd met zijn Wagneriaanse repertoire en werd gevraagd aan alle grote operahuizen over de hele wereld: aan Covent Garden Londen, Opera de Paris, en de Metropolitan van New York. Hij zong er vooral Wagnerrollen zoals: Tristan, Tannhäuser, Siegfried, Lohengrin en Parsifal, maar ook Werther, Des Grieux en Faust. Hij zong met alle groten van zijn tijd. Caruso, Melba, Venzanni, Blauwaert, Destin, Mattela, Vaxini Marcaux. Hij was ook leraar aan het conservatorium van Antwerpen van 1906 tot 1923 en van het conservatorium te Brussel van 1909 tot 1923. Hij was ook theaterdirecteur te Parijs tot 1914, toen hij daar afscheid nam van zijn publiek als Parsifal. Hij was gehuwd met de zus van de componist Frans Servais en leefde tot het einde van zijn leven in het Berlaarshof. Hij overleed op 31 augustus 1923. Tussen 1900 en 1905 heeft hij ons een vijftiental historische opnames nagelaten van Wagnerfragmenten zowel in het Duits als in het Frans zijn gezongen. Ook een paar Nederlands gezongen liederen.
Jean Noté (1858-1922)
Biografie.
Deze Belgische bariton is geboren in Doornik op 6 mei 1858 en overleed te Brussel op 10 april 1922. Hij is opgevoed in een éénoudergezin bij zijn moeder. Hij verliet de dorpsschool toen hij 10 jaar was, om voor zijn moeder te zorgen en ging werken in een breigoedwinkel. Algauw wordt hij daar een van de beste arbeiders om kousen te weven, " Kousen Wattier " Vanaf zijn 14 jaar gaat hij de zondagavond in de cafés-chantants optreden om wat geld bij te verdienen. Als gevolg van de dienstplicht in het loteling stelsel gaat hij bij het leger 2 de regiment van de artillerie in Mechelen . Hij laat zich inschrijven in de militaire school voor onderofficier en hij wordt sergeant in 1880. In april van dit jaar keert hij te laat terug naar de kazerne en vlucht naar Rijsel om zijn straf te ontlopen. Hij dacht zelfs een moment om naar het vreemdelingenlegioen te gaan. Op 10 augustus keert hij terug naar de Belgische grens op aanraden van familie en vrienden. Hij wordt opgepakt , veroordeeld voor 28 dagen militaire gevangenis, wordt ook gedegradeerd en hij moet naar Gent in het 1 ste regiment van de artillerie. Dit werd beslist door de krijgsraad van Antwerpen. Te Gent gaat hij optreden en geeft concerten voor zijn regiment. Hij wordt opgemerkt door een officier die hem aanraadt om naar het conservatorium te gaan. Hij doet dit en in 1884 wint hij er de eerste prijs voor zang en lyrische declamatie. Hij debuteert in 1885 aan de opera van Rijsel in " Lucia de Lammermoor " van Donizetti. Hij wordt ook gevraagd aan de Vlaamse Opera van Antwerpen en zingt er van 1887 tot 1899, ook te Gent gaat hij zingen van 1884 tot 1899 en als gast van 1906 tot 1912. Hij gaat ook zingen aan de opera van Lyon en daar bouwt hij een Wagnerrepertoire op in " Lohengrin " en Tannhäuser " waar hij de Franse premiére zingt. Zijn internationale carrière krijgt een boost en hij wordt ook gevraagd in Covent Garden Londen, Berlijn, en aan de Metropolitan in 1909. Hij trok ook de aandacht van de directies van de Nationaal Academie de Music in Parijs na het grote succes in Marseille in zijn favoriete rollen van " Willem Tell " en " L'Africaine " . Aan de opera van Parijs zingt hij " Rigoletto " van Verdi in 1893 en dit werd een ware triomf. Vanaf 1907 gaat hij ook verschillende opnames maken op Edison cilinders en shellackplaten van Pathé (80 toeren) in 1914 had hij reeds meer dan vijftig verschillende opnames op zijn actief. Hij zong ook met alle groten van zijn generatie Enrico Caruso, Geraldine Farar en werkte ook samen met de dirigent Arturo Toscanini. Hij zal te Brussel overlijden op 10 april 1922 na complicaties van een operatie voor het verwijderen van galstenen.
Ernest van Dyck zingd Wagner - Siegmund " Wintersturme " opname 1903.
Berthe Seroen (1882-1957)
Biografie.
De Belgische sopraan Berthe Seroen werd geboren te Mechelen op 27 november 1882 en volgde op haar 20 ste ook te Mechelen muzieklessen aan het conservatorium. Ze studeerde zang en piano verder aan het conservatorium van Brussel, ze kreeg er zang van Cornelis Séguin. Deze Franse bariton zong ook te Gent van 1865 tot 1889. Hij debuteerde ook aan KVO Antwerpen in 1879 en zong dus ook regelmatig aan de Muntschouwburg. Hij zong er de rol van Wotan in de première van " Die Walküre " in 1887. Seroen debuteerde ook te Antwerpen met de rol van Elisabeth in " Tannhäuser " ze bleef er zes seizoenen en werd ook te Brussel gevraagd voor de Wagnerrollen aldaar. Ze bracht aan de KVO van Antwerpen verschillende creaties van componisten Jan Blockx en Jules Screy, " De smid van de vrede ", " De Herbergprinses " en Gilsons " Prinses Zonneschijn ". Verder zong ze ook Mozart in " De Toverfluit "als Pamina en Desdemona in Verdi's " Otello ". In de oorlog vlucht Seroen in 1914 naar Nederland. Dit zou haar tweede vaderland worden en ze begint er aan haar tweede carrière. Ze concerteert er als liedzangeres en concerteert er onder de begeleiding van de Nederlandse pianist Evert Cornelis. Door toedoen van Vlaamse bas-bariton Jef Judels zong ze tijdens de oorlogsjaren ook aan de opera van Amsterdam. In Nederland was ze als concertzangeres een begrip geworden. Na de oorlog bleef ze toch contact houden met de KVO Antwerpen. Na 1920 ging ze zich ook specialiseren in muziek van Stravinsky, Bartok, Berg, Weber en Debussy. Ze werd hoogleraar aan het Conservatorium van Rotterdam in 1927 en in Amsterdam en Utrecht vanaf 1937. Op 1 december 1947 neemt ze afscheid van haar ondertussen 45 jarige carrière als zangeres en muziekpedagoge in de Bachzaal van het Amsterdamse conservatorium. Berthe Seroen stierf op 17 april 1957 in Amsterdam op 75 jarige leeftijd.
Fernand Smeets (1894-1955)
Biografie.
Deze Belgische heldentenor was beter bekend onder de naam Fernand Faniard hij is geboren in Sint-Joost-ten-Node op 9 december 1894. Hij studeerde zang aan het conservatorium van Brussel in de klas van tenor Laurent Swofs en nadien bij Désire Demest. Hij debuteert aan de Muntschouwburg in 1926 samen met André Burdino. Hij zingt rollen in de Franse versies van Samson, Herodiade en Boris Godunov. In 1928 debuteert aan de Opera van Monte Carlo in de rol van Herodes in Salome en Menelaos in " Helene van Egypte " twee werken van Richard Strauss. Hij zingt er ook " Damnation de Faust ", " Die Walküre " en " Boris Godunov " in de rol van Dimitri Gregory naast de grote bas Feodor Chaliapin. Zijn succes in Monte Carlo maakt het mogelijk dat hij gevraagd wordt door Jacques Rouche directeur van de Parijse Opera. Hij deelt er het er ook in Palais Garnier het podium met Laura Tessandra in " Samson en Dalila ". Op 24 mei 1930 zal hij er vast aangeworven worden van 1930 tot 1942. In deze periode vertolkt hij rollen in " La Juive " en breidt hij zijn Wagnerrepertoire uit met " Die Walküre " , Tannhäuser" en " Tristan und Isolde ". Op uitnodiging van KVO Antwerpen in 1931 en 1932 zal hij zijn Wagneriaanse rollen in het Duits brengen. " Lohengrin, Tristan, Walküre ", Tanhäuser en Parsifal. In 1942 en 1943 zal hij die terug in het Nederlands zingen. Ondanks de burgeroorlog en de luchtaanvallen in Spanje gaat hij toch optreden in Barcelona in " Samson en Dalila " samen met Lucienne Auduran en Faust in " La Damnation de Faust " naast Ninon Vallon als Marguerite. Tijdens de tweede wereldoorlog heeft hij enorm succes in België o.a te Gent, hij zong hier ook onder de naam van Faniard, in Luik, Namen en Verviers. In zijn naoorlogse periode van 1949 tot 1951 gaat hij terug op de Wagneriaanse toer in Straatsburg en maakt er nog het debuut mee van onze Gentse mezzo Rita Gorr in " Matis der Mahler van Paul Hindemith samen met Andes Yosif, Roger Barrac en Ritta Gorr onder Ernest Bour. In 1953 wordt hij door ziekte gedwongen zijn podium activiteiten te stoppen en zal uiteindelijk op 3 augustus 1955 te Parijs overleiden op 61 jarige leeftijd. Fernand laat ons tientallen opnames na tussen 1936 en 1952 op 78toeren platen tot op LP's 33 toeren.
Fernand Smeets trad te Parijs en te Gent op onder de naam Fernand Faniard. Aria: "Bannis la crainte et les alarmes ".
Albert Huberty (1881-1955)
Biografie.
Deze Luikse bas geboren op 2 februari 1881 te Seraing sur Meuse, studeerde zang te Brussel bij Desiré Demest. In 1903 debuteerde hij aan de KVO Antwerpen. Hij zou ook gevraagd zijn in Den Haag. Hij zou echter zijn studies afwerken in Parijs bij Hypoliete Belhomme en werd aangenomen als eerste bas in Rouen. Hier zou zijn internationale carrière starten in 1908 Covent Garden, 1909 opera New Orleans, 1911 Montreal. Tijdens de oorlogsjaren zou hij zingen te Luik en aan de Opera Comique in Parijs. In 1916 debuteerde hij bij de Grand Opera van Parijs als Capulet in Gounods " Romeo en Juliette " in 1923 zong hij de première van " Khovatchina " van Moesorgski. en in 1927 een memorabele uitvoering van de " Rosenkavalier " van Richard Strauss als Baron Öchs auf Lerchenau. Tussen, 1920 en 1930 zong hij regelmatig in Brussel aan de Muntschouwburg en van 1925 tot 1951 zong hij aan de Koninklijke Opera van Gent. In 1920 behaalde hij grote successen in de titelrol van Verdi's " Falstaff en ook als Koning Marke in " Ttristan und Isolde ". Gastoptredens werden verzorgd in Vichy, Antwerpen en Oostende. In 1930 werd hij ook gevraagd in Straatsburg voor de uitvoering van de Wagner cyclus " Der Ring des Nibelungen ". Zijn glansrollen waren, Mefisto in " Faust " van Gounod en de kardinaal in " La Juive " van Halevy evenals Waslaan in " Boris Godunov " van Moessorgski. Ook zijn Wagnerrollen werden hoog gewaardeerd zoals: Landgraf,Klingsor, Wotan, Wanderer, Hagen, Hunding, Hans Sachs, Pafner en Fafner. Hij zou nog blijven zingen aan de opera van Gent ook nog onder de directie van Vina Bovy tot 1951. In zijn latere carrière was hij ook nog hoogleraar aan het conservatorium van Brussel. Op het einde van zijn leven woonde hij in een villa aan de Belgische kust en zou er overlijden op 10 maart 1955 te Oostende. Hij zou ons nog tal van historische opnames nalaten op de labels Pathé, Colombia en Polydor.
Huberte Vecray (1923-2009)
Biografie.
Deze Belgische dramatische sopraan geboren op 16 september 1923 te Dolhain zong te Gent van 1948 tot 1960. Ze doet haar muziekstudies aan het conservatorium van Verviers. Haar studies zouden 7 jaar duren bij Louis Deru. Op 21 juni 1946 ontving ze de medaille van de lyrische kunst waardoor ze kon verder studeren maar nu te Salzburg. Ze debuteerde aan de Muntschouwburg na audities in de rol van Jaroslavna in "Prins Igor "van Borodin, tot 1955 creëerde ze er tal van nieuwe rollen .De Franstalige première van Menotti's opera " The Consul " als Magda Sorel, in 1954 ook de Franse premiére van Brittens opera " Peter Grimes " in de rol van Ellen Ford, in 1955 de première van " Don Juan de Manara " van Henri Thomas en nog in 1955 de première van de opera " Le Serment" van Alexander Tansman.
Ze zong als gast bij de Grand Opera Paris als Elsa in " Lohengrin " van Wagner verder nog gastoptredens aan het operahaus Keulen en Kassel, Bordeaux, Londen en ondertussen was ze vast verbonden aan de koninklijke opera Gent en ook te Antwerpen vertolkte ze Rachel in " La Juive " van Halevy, Leonore in Verdi's " Il Trovatore, Marguerite in " Faust " van Gounod, Cleopatra in Julius Cesar " van Händel, Donna Anna in " Don Giovanni " van Mozart. Ze zong Sieglinde en Brünhilde in Wagners " Ring cyclus " . Ze gasteerde nog te Amsterdam naast Gré-Brouwenstijn een van de grootse Nederlandse sopranen aller tijden die in die periode ook te Gent zong. Na haar zangcarrière werd ze nog zangpedagoge te Verviers en te Luik. Ze overleed te Membach op 3 juli 2009 op 86 jarige leeftijd.
Biografie.
De Antwerpse tenor werd geboren in 1893. Zijn ouders hadden een wasserij in Antwerpen. Zijn ouders hoopten ook dat
hij leraar zou worden en in 1908 gaat hij naar de normaalschool in Gent. Ondanks zijn studietalent had hij niet veel interesse voor zijn studies. Toen hij de componist Emiel Hullebroeck leerde kennen bij wie hij zangles nam zou hij overgaan naar muziek. Emiel
Hullebroeck ontdekte al vroeg zijn prachtige stem. Zijn ouders waren echter niet bij machte financieel zijn muziekstudies te steunen. Hij studeert dus af als kunstleraar. Na een paar jaar breekt de eerste wereldoorlog uit en hij gaat bij het leger waar hij
de komende vier jaar verpleger word in een militair hospitaal. In het leger krijgt hij echter de gelegenheid met andere kunstenaars samen te werken en begint hij te zingen voor de soldaten aan het front.
Na de wapenstilstand keert hij terug naar Antwerpen om te studeren aan het conservatorium. In 1923 wordt hij ontdekt door Edmond Borgers een toonaangevende heldentenor aan de KVO Antwerpen en dat zelfde jaar nog kon hij beginnen aan de KVO van Antwerpen voor werken van Vlaamse componisten zoals: Peter Benoit, Jan Blockx, Jef van Hoof, Renaat Veremans, wiens werken hij bracht in het Nederlands.
Hij werd officieel opgenomen in het vast gezelschap van de KVO te Antwerpen. Zijn eerste grote rol was
Tamino in Mozarts " Toverfluit ". Tussen 1925 en 1934 zong hij tal van Nederlandse creaties van Paganini(1927) ,Sly( 1929), " Die Tote Stad (1932) , Daphne(1939) in 1929 zong hij Floristan naast Leonore gezongen door Lotte Lehmann die toen regelmatig als gast
optrad in de KVO van Antwerpen. Voor de Nederlandse creatie van " Daphne " kwam Richard Strauss speciaal naar Antwerpen om de repetities te begeleiden . Sterkens was een begenadigd operatenor met zijn krachtige en beweeglijke stem kon hij alle genres aan van
Wagner tot Korngold en Strauss tot de operettes van Lehar.
Zijn Vlaamse gezindheid loopt als een gouden draad door gans zijn carrière. In 1935 wordt Sterkens benoemd tot directeur van de KVO. Hij bekleedt die betrekking tot het speelseizoen 1942/43
waarna hij directeur werd van het Alhambra theater in Brussel. Dit theater had in de oorlogstijd een twijfelachtige reputatie door de veelvuldige voorstellingen van de Duitse Wehrmacht. Ook de Vlaamse fascisten (VNV & Devlag) gebruikten dit theater voor
hun bijeenkomsten. Door zijn Vlaamse gezindheid en zijn Duitse sympathieën en tal van politieke intriges raakt hij in september 1944 in onmin. Hij wordt zelfs veroordeeld voor verlies van zijn burgerrechten gedurende één jaar voor Collaboratie.
In april 1944 zong hij voor het laatst de rol van Turiddu in " Cavaleria Rusticana " zonder te beseffen dat dit zijn laatste optreden zou worden op de planken.
Door deze gebeurtenissen is zijn zangcarrière definitief gestrand. In 1951 klaart enigszins
de hemel voor hem terug op, omdat door toedoen van zijn vroegere zangleraar en componist Emile Hullebroeck is voorgedragen voor een belangrijke functie bij SABAM. Maar alles komt te laat , in maart 1952 krijgt hij een zware hartaanval en sterft enkele dagen
later.
Josef laat ons een schat van opnames na in de periode van 1928 tot 1934 maakt hij niet minder dan 40 opnames op HMV., Parlophon en Columbia.
Jozef Sterkens zingt hier Wagner in het Nederlands. De rol van Walther von Stoltzing de jonge ridder uit Franken. Zijn zegenlied. Vermoedelijk opname van 1933.
Deze historische filmopname van de eerste Vlaamse klankfilm " De witte " Josef Sterkens bezingt hier zijn Vlaamse land. Josef Sterkens heeft altijd zijn Vlaamsgezindheid uitgestald in een van de moelijkste periodes van de Twintigste eeuw.
Het eerste gedeelte met het lied " Mijn land is Vlaanderen " is gezongen door de bariton Alfons de Quick zong ook aan de KVO te Antwerpen..
Tilkin Servais (1888-1961)
Biografie.
In de galerij van de Internationaal beroemde Belgische stemmen mogen we zeker Tilkin Sarvais niet vergeten. Hij werd geboren te Brussel op 28 mei 1888. Toen hij nauwelijks vijf jaar oud was kreeg hij al muziekonderricht en ook vioollessen. Hij zou echter heel zijn leven dit instrument als liefhebber bespelen. In Brussel volgde hij zangles aan het conservatorium onder de leiding van Désire Demest.
Vanaf 1910 geeft hij talrijke concerten in België en in het buitenland.. Hij debuteert in 1913 te Lyon in het lyrische toneel. Dan biedt de Munt hem een contract aan, dat echter door de oorlog vervalt. Tijdens de periode van de eerste wereldoorlog treedt hij op in andere schouwburgen namelijk de Trocadero en Le Théâtre de la Bourse. Van af dan neemt hij ook de naam aan Tilkin-Servais als hulde aan zijn moeder, geboren Tilkin.
Na de oorlog wordt Tilkin Servais opnieuw aangeworven aan de Munt waar hij een sensationeel debuut maakt in de rol van Tonio in “Paljas” Zijn hele loopbaan zou dat zijn glansrol blijven. In die periode betwistte men nog niet de vocale virtuositeit.
Tilkin Servais vertolkte de proloog als een bravoure stuk, eindigend op een g kruis tot grote vreugde van het publiek, dat toen meer belang stelde in de stemmen dan in de toneelschikking.
Op 8 mei 1919 neemt hij deel aan de première van “Marouf” te Brussel. Hij zingt de rol van Ali, Thomas Salignac is Marouf, Lucien van Obbergh is de sultan, Emma Luart vertolkt de prinses en Abby Richardson zingt Fantomah onder de leiding van van Corneil de Thortan.
In 1925 herneemt de Munt voor hem “ Rhena” van Van den Eeden. In de rol van priester Don Gesualda behaalt Servais een ware triomf. Men kan hem verder ook nog bewonderen in het gewone repertoire in “Rigoletto’ , “Le Roy d’Ys” , “ Il Tovatore “, later breidt hij zijn repertoire uit met Wagner in de rol van Amfortas in “Parsifal”.
Zijn faam is bekend ver over de grenzen. Lyon doet een beroep op hem en daarna Monaco en Barcelona. Hij debuteert ook in 1925 aan de Covent Garden te Londen in “Thais”. Ook in Nederland wordt hij gevraagd in Den Haag, Utrecht, Dordrecht, en Amsterdam. In 1930 wordt hij aangeworven door de Opera Parijs waar hij in 1950 nog Tristan zingt wat getuigt van een lange vocale levensduur in een Wagneriaans repertorium. Van deze zanger is er bijzonder weinig terug te vinden. Alles wat ons is nagebleven is dankzij zijn vrouw en dochter Josiane die al zijn plaatopnames zorgvuldig heeft bewaard voor het nageslacht. Tilkin Servais overleed op 6 juni 1961.
Ik heb gekozen voor een bijzonder duet uit de opera “ Stomme van Portici “ van Auber het duet “Amour sacré de la Patrie” was in 1830 de aanleiding voor de Belgische revolutie. Hij wordt hier bijgestaan door de buitengewone Belgische tenor Fernand Ansseau. De opname dateert van 1930. Deze opname kan beluisterd worden in de rubriek over de opera zelf " La Muette de Portici ".
René Maison (1895-1962)
Biografie.
Rene Maison werd geboren te Frameries op 24 november 1895 en stierf in Frankrijk in Mont-d’Or op 11 juli 1962 op 66 jarige leeftijd. Hij was een prominente operatenor, geassocieerd met heroïsche rollen in het Franse repertoire. Hij studeerde te Brussel en Parijs . In 1920 debuteerde hij te Genève in de rol van Rodolfo in “La bohème” ook in 1920 kwam hij naar Gent en vervolledigde het gezelschap samen met nog twee andere gerenommeerde tenoren van die tijd namelijk Burdino en Smirnoff. Tijdens zijn carrière in de Verenigde Staten, want na Gent zou hij naar Amerika verhuizen, nog twee keer teug keren om te gasteren in 1930/31 en 1935/36. Hij zou echter nog eerst debuteren in Monte Carlo en aan de Opera Comique te Parijs. Hij zou een rijk repertoire opbouwen in de rollen Don Jose, Mylio, Werther , Canio, Cavaradossi, en Jean Gaussin in Massenets Sapho, samen aan de zijde van Schotse sopraan Mary Garden. Na zijn debuut aan het Parijse Palais Garnier in 1929 zou hij er ook nog regelmatig terugkeren tot 1940.Hij zong er Faust, Lohengrin, Radames, Siegmund en Samson. Zijn grootste internationale doorbraak was eigenlijk in de Chicagi Civic Opera in 1928 en aan het Theatre Colon in Buenos Aires in 1934, Covent Garden in 1931 en de Metropolitan in 1936.
In acht seizoenen zong hij aan de Metropolitan Don José, Lohengrin, Samson, Hoffmann, Stolzing in “Die Meistersinger von Nürnberg, Hérodes en nog vele anderen.
Onze opname Van Les Contes d’Hoffmann van Jaques Offenbach dateert van 1937 daarin was hij Hoffmann in zingt samen met Vina Bovy en Lawrence Tibett die alle bij stunten door vier rollen voor hun rekening te nemen. Onze opname is de ballade van, Kleinzack in de proloog van de opera.
In 1943 begon hij les te geven aan de Julliard school in New York, en van 1957 tot aan zijn dood aan de Chalof School in Boston. Onder zijn leerlingen de dramatische tenor Ramon Vinay.
Hij stierf in 1962 in Mont d’Or in Frankrijk , 66 jaar oud. Hij was samen met de lyrisch-dramatische tenor Fernand Ansseau en de lyrische tenor Andre D’Arkor de derde uit het trio van tenoren , die hun hoogtepunt van hun internationale carrière hadden tussen de twee wereldoorlogen.
René Maison zingt hier de rol van Parsifal in Wagners gelijknamige opera. Naast de sopraan Marjorie Laurence orkest onder leiding van Fritz Busch. Life opgenoemen op 22 september 1936 aan de opera van Colon.
Biografie.
Van deze Antwerpse tenor geboren in Borgerhout in 1897 is naar weinig informatie
beschikbaar. We weten wel dat hij zich op 10 december 1915 gemeld heeft als oorlogsvrijwilliger en dat hij gediend heeft tot 11 november 1918 bij het 1 ste regiment Artillerie en dat hij in het bezit was van de strijdersmedaille en de zegenmedaille van het
Belgische leger. Hij heeft het leger definitief verlaten in 1923 om zich te wijden aan zijn zangstudie eerst in Leuven , daarna in Antwerpen en later nog aan het conservatorium van Brussel bij de zangpedagoog Laurent Desiré Demest . Zo begint hij aan
zijn zangcarrière in 1928 op 31 jarige leeftijd. Eerst de Opera de Wallonie te Luik tussen 1928 en 1929 en dan ook nog aan de KVO te Antwerpen van 1932 tot 1950. Tijdens zijn KVO periode zal hij uitgenodigd worden door de platenfirma Polidor te
Parijs om enkele opnamen op 78 toerenplaten te maken. Tussen 1931 en 1932 het zullen het er uiteindelijk 15 worden, de meeste zijn gezongen in het Nederlands ook de Wagnerfragmenten uit " Die Walküre, Lohengrin en De Meistersinger von Nürnberg "
, en aan de Koninklijke opera van Gent zong hij van 1934 tot 1955, dus ook nog tijdens de directie Bovy . Ze zouden samen in het zelfde speelseizoen hun afscheid vieren van het podium dat ze samen al die jaren gedeeld hadden. Zijn laatste optreden was in de
rol van Herodes in " Salome " van Richard Strauss. Hij heeft ook nog eens in Aken 1937 gezongen in " Die Walküre " van Wagner onder de leiding van de toen nog jonge Herbert von Karajan. Hij heeft rollen gezongen zoals: Canio in " I Pagliacci " van
Leoncavallo, en Turiddi in " Cavaleria" van Mascagni , Eleazar in " La Juive " van Halévy, Faust in " La Damniation de Faust " van Berlioz, Radames in " Aida van Verdi, en de Wagner rollen in " Lohengrin, Siegmund in " Die Walküre ". Deze
laatste twee rollen heeft hij vereeuwigd op plaat. In 1967 zou hij op zijn 70 jaar zijn allerlaatste concert zingen om definitief van zijn Belgische fans afscheid te nemen met fragmenten uit opera's van Massenet, Bizet en Leoncavallo. Hij overleed te
Brasschaat in 1982
Biografie.
Ritta Gorr werd geboren als Marguerite Geirnaert in een arbeidersgezin op 18 februari 1926 in de industriegemeente Zelzate bij Gent in België. Na het verlaten van de school werkte ze als verpleegster in dienst van een goede familie die haar zangtalent ontdekte. Dat ze bij Vina Bovy privé zangles zou gevolgd hebben is echter een fabeltje. Er is wel contact geweest of auditie gedaan bij Vina Bovy maar deze gaf haar de raad nog veel te studeren en enkele jaartjes later nog eens te proberen. Ze heeft wel les gevolgd te Brussel bij Jeanne Pacquot d'Assdy en Germaine Hoerner.
Ze won de eerste prijs op een zangcompetitie te Verviers in 1946. In dat zelfde jaar startte haar professionele carriére te Antwerpen als Fricka in " Die Walküre " van Wagner. Ze werd lid van de Opera van Straatsburg van 1949 tot 1952. Ze won ook de eerste prijs tijdens een vocale competitie te Lausanne in 1952 en ook in dat jaar maakte ze haar debuut te Parijs aan de Opera Comique als Charlotte in " Werther ". Te Parijs zong ze nieuwe rollen onder andere in " Die Meistersinger von Nürnberg, Dalila in " Samson en Dalila ", Venus in " Tannhäuser ", Mére Marie in de Franse première van " Les Dialogues des Carmelites ( later in haar carrière zong ze ook Madame de Croissy), Carmen, Geneviéve in " Pélleas et Mélisande ", Amneris in " Aida ", Eboli in " Don Carlos " en Marguerite in " La Damnation de Faust " allemaal rollen die ze over de ganse wereld zij brengen.
Haar carrière kreeg een internationale glans met haar debuut te Bayreuth in 1958 als Wagnervertolkster. In 1959 aan het Royal Opera House en in 1960 aan de Scala van Milaan met de rol van Santuzza in " Cavaleria Rusticana ". Aan de Metropolitan te New York vertolkte ze Princes Ebolie in " Don Carlos ", Azucena in " Il Trovatore ", en Dalila. Ze was een veelzijdige kunstenares en zong met evenveel succes in het Franse, Italiaanse, en Duitse repertoire.
Ze zong over de ganse wereld in de grootste operahuizen, maar ze vergat nooit haar eigen roots met talrijke optredens te Antwerpen , Gent en aan de Munt van Brussel. Ook als concertzangeres was ze gewild en zong ze werken van Schumann, Duparc, Wagner, en liederen van Gustaaf Mahler.
Onze Rita Gorr was dus een mezzosopraan met een krachtig stemgeluid met grote reikwijdte. Ze was een intense zangactrice tot op zéér hoge leeftijd. Ze is op 81 jarige leeftijd met pensioen gegaan na een zangcarrière van meer dan vijftig jaar. Ze zou er haar laatste rol als de gravin in Tsjakovsky's opera " Pique Dame " brengen zowel te Gent als te Antwerpen in de zomer van 2007.
Haar latere leven speelt af in Spanje in haar Villa Denis. Na haar afscheid van haar operapubliek in 2007 zou ze op 22 januari 2012 na een langdurige ziekte overlijden op 86 jarige leeftijd.
Ze heeft ons nog tientallen opnames nagelaten van haar grootste rollen uit Werther, rollen van Ortrud, Amneris, Orpheo, Fricka, Dalila, Venus, Eboli, Marguerite, Geneviève, Mére Marie enz....
" Die Walkure " van Wagner duet tussen Fricka en Wotan . Rita Gorr als Fricka en George London als Wotan opname Londen 1961
Meest recente reacties
23.11 | 07:47
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
13.11 | 11:59
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
09.11 | 12:11
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
28.10 | 20:09
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo