Welkom op deze website
Opera van Wolfgang Amadeus Mozart in twee bedrijven en tien tonelen.
Libretto van Lorenzo da Ponte.
De volledige titel van dit ' drama giocoso ' of blijkspel luidde " Il dissoluto punito a sia il Don Giovanni " ( De gestrafte losbol of Don Giovanni ) zo luidde het theateraffiche van de Weense première in 1788 een jaar na de première in Praag.
Deze opera van Mozart is een van de geniaalste operawerken van alle tijden geworden, dit moet eigenlijk alleen aan Mozart toegeschreven worden. Zijn genie is er de oorzaak van dat men bij het spel geboeid blijft volgen tot de laatste noot. Voor zijn muziek is geen enkele lof sterk genoeg. Mozart beheerst het tragische evengoed als het komische, in de solistische even goed als in de massascénes. Hij karakteriseert zijn figuren met bewonderenswaardige superioriteit. Nooit doet de stijl van Zerlina denken aan Elvira of aan Anna, nooit zingt Don Giovanni op dezelfde manier als Ottavio, Leporello of Masetto. In hoeveel facetten scénes en personen ook zijn uitgebeeld, door zijn volkomen gave eenheid behoort " Don Giovanni " tot de categorie van de eeuwige tot voorbeeld strekkende meesterwerken.
Met het grote succes dat zijn " Le Nozze di Figaro " had in Praag in gedachten en na zijn Weense teleurstelling van de eerste première in 1786, was Mozart een overeenkomst overeengekomen om zijn volgende opera terug te Praag in première te laten gaan. In begin 1787 werd de opdracht definitief, in september van hetzelfde jaar voltooide hij zijn werk, en op 20 oktober werd het werk voor het eerst opgevoerd en genoot het geestdriftige bijval. De ouverture zou pas vlak voor de première gecomponeerd zijn . In Wenen werd de opera pas een jaar later geprogrammeerd.
Rolverdeling. Stem. Praag 1787. Wenen 1788.
Don Giovanni-----------------------spiel-bariton --------- Luigi Bassi ---------- Francesco Albertarelli
Leporello, zijn knecht ------------ bas-buffo ----------- Felivce Ponziani -------- Francesco Benucci
Donna Anna ------------------------ sopraan -------------- Tereza Saporiti -------------- Aloysia Weber
Donna Elvira ----------------------- sopraan -------------- Katherina Micelli ------- Caterina Cavalieri
Zerlina ------------------------ sopraan of subrette ------ Caterina Bondini ---------- Luisa Mombelli
Masetto --------------------------------bas ---------------- Giuseppe Lolli ----------- Francesco Bussani
Don Ottavio ------------------------- tenor --------------- Antonio Baglioni ------- Francesco Morella
Commendatore ----------------------- bas --------------- Giuseppe Lolli ---------- Francesco Bussani
Plaats en tijd: Spanje zestiende eeuw, maar het is beter dit stuk in Mozarts tijd te laten spelen.
Akt. 1
1° Toneel: de tuin voor het huis van de commendatore bij nacht.
Terwijl Don Giovanni binnen op avontuur uit is, houdt Leporello buiten mijmerend de wacht ( aria: " Notte e giorno faticar ") . Hij verschuilt zich als hij iemand naar buiten hoort komen. Dit blijkt Don Giovanni te zijn, die wordt tegen gehouden door Donna Anna, de dochter van de commendatore, die hij binnen heeft proberen te verleiden en die nu poogt hem het masker af te trekken om te zien wie haar belager is geweest. Zij krijgt hulp van haar vader , die met getrokken degen uit het huis snelt. Deze daagt Don Giovanni uit tot een duel maar wordt hierbij dodelijk gewond. Don Giovanni en Leporello slaan hierna op de vlucht. Als Donna Anna, die haar verloofde, Don Ottavio, ter hulp is gaan roepen terugkomt, vinden ze beiden de commandatore dood terug. Zij is buiten zichzelf van verdriet en zet dan Don Ottavio er toe aan haar vaders dood te wreken. ( duet: " Fuggi, crudele, figgi ").
2° Toneel: een straat vroeg in de ochtend.
Leporello spreekt een hartig woordje met zijn meester over diens levenswandel, maar die heeft al weer een nieuwe verovering op het oog. Bij een herberg arriveert een dame van buiten de stad, vergezeld van haar kamenier. Kennelijk is zij een schone die door haar beminde is verlaten en op zoek is naar troost. ( trio: " Ah, chi mi dice mai " ). Don Giovanni nadert haar, maar ontdekt te laat dat hij zelf die minnaar is geweest. Het is Donna Elvira, één van zijn slachtoffers uit Burgos ! Don Giovanni had haar zelfs ten huwelijk gevraagd en zij is hem hier nagereisd. Don Giovanni zegt dat hij gegronde redenen had voor zijn haastig vertrek uit Burgos, maar laat het aan Leporello over om het haar uit teleggen. Die doet dat op zijn eigen manier. Hij troost haar namelijk met het te voorschijn halen van het register dat hij heeft aangelegd met alle veroveringen van zijn meester. Het blijken er niet minder dan 2065 te zijn in Italië 640 in Duitsland 231, 100 in Frankrijk, 91 in Turkije, maar niet minder dan 1003 in Spanje. Hij geeft dan ook de beschrijving van alle soorten vrouwen die Don Giovanni's slachtoffers geworden zijn, in zijn ( registeraria: " Madamina, il catalogo é questo "). Elvira gaat verontwaardigd de herberg binnen, en een rustieke bruiloftstoet komt daar nu aan, die van Zerlina en Masetto. Don Giovanni, die terug gekomen is, mengt zich hier onder en nodigt allen op zijn slot uit, om daar het feest voort te zetten. Hij zal intussen wel op de bruid passen. Dit is niet naar de zin van Masetto die ondanks de bedreiging van Don Giovanni een zekere opstandigheid toont ( aria: " Ho capito, Signor, si ") . Hij wordt echter door Leporello meegenomen en Don Giovanni verliest geen tijd om het knappe boerinnetje het hof te maken. ( duet: " La ci derem la mano ") Donna Elvira heeft hem echter van op haar balkon opgemerkt en komt tussen beide. Zij waarschuwt Zerlina voor deze libertijn en neemt haar met zich mee naar binnen (aria: " Ah figgi il traditor ") . Don Giovanni's tegenslagen zijn echter nog niet ten einde. Hij ontmoet Donna Anna ( die hem herkend heeft als haar belager ) en Don Ottavio, die hem om hulp is komen vragen bij het vinden van de moordenaar van de commendatore. Don Giovanni zegt dit toe, maar zijn hoffelijke woorden worden geïnterpreteerd door Donna Elvira, die op haar balkon verschijnt en die Donna Anna en Don Ottavio voor hem waarschuwt ( kwartet: " Non si fidar, o misera ") . Don Giovanni tracht zich hieruit te redden door te beweren dat Elvira gek is, maar dat vindt geen geloof. Hij neemt haastig afscheid, maar zijn laatste woorden zijn van dien aard dat plotseling Donna Anna hem herkent als de man die haar de vorige avond heeft overvallen. Zij doet een omstandig verhaal van dit gebeuren aan Don Ottavio en wekt hem dan in haar aria op om wraak te nemen ( aria: " Or sai chi l'onore "). Don Ottavia kan het haast niet geloven maar neemt zich voor in een aria alles te doen om Donna Anna haar gemoedsrust terug te geven ( aria: " Dalla sua pace ").
3° Toneel : een kamer bij Don Giovanni.
Waar hij zijn toilet maakt voor het feest, geholpen door Leporello. Deze vertelt hem dat het hem is gelukt Elvira in de herberg op te sluiten. Don Giovanni geeft instructies hoe het feest gevierd moet worden in zijn ( champagne aria: " Finch'ban dal vina calda la testa").
4° Toneel: de tuin van Don Giovanni's kasteel.
Zerlina poogt de argwaan van Masetto te stillen, wat haar pas lukt met haar betoverende charmante ( aria; " Batti, batti, bel Masetto " ) Als Masetto echter Don Giovanni hoort naderen wil hij de proef op de som nemen en hij verschuilt zich in een van de priëlen van de tuin. Don Giovanni begint Zerlina weer het hof te maken waarop Masetto op een ongelukkig moment te voorschijn komt. Don Giovanni zegt dat ze op hem gewacht hadden en allen gaan het kasteel binnen. Don Ottavio, Donna Anna en Donna Elvira komen nu gemaskerd op, als niet uitgenodigde gasten op het feest Leporello maakt er zijn meester op attent die hen onmiddellijk gastvrij uitnodigt.
5° Toneel: de grote balzaal.
Het feest is in volle gang als Leporello de drie gemaskerden komt binnenleiden. Elvira wijst Anna het boerinnetje aan dat het volgende slachtoffer van Don Giovanni dreigt te worden. Deze geeft Leporello order Masetto af te leiden en nodigt Zerlina uit een menuet met hem te dansen, waarbij hij haar gaande weg de zaal uitleidt. Plotseling hoort men angstig gegil van Zerlina. De gemaskerden pogen de deur te forceren, maar deze wordt opengegooid en men ziet Don Giovanni die met zijn degen Leporello bedreigt, voorliegende dat die Zerlina zou hebben lastig gevallen. Deze list lukt hem echter niet. Don Ottavio, Donna Anna en Donna Elvira trekken hun masker af en bedreigen Don Giovanni, die zich met getrokken degen een weg baant en de benen neemt.
Akt. 2
6° Toneel: de straat uit de eerste akte.
Bij de herberg, waar Elvira vertoeft, bij nacht. Wederom hebben Leporello en Don Giovanni woorden, daar de eerste zijn dienst verlaten wil en weer lukt het Don Giovanni om zijn knecht in te palmen. Don Giovanni zegt hem dat hij verliefd geworden is op de kamenier van Donna Elvira. Om echter meer kans bij haar te maken heeft hij zich verkleed als Leporello, terwijl deze dan Don Giovanni's mantel moet aantrekken en Donna Elvira moet afleiden. Zij verschijnt weer op haar balkon, waarbij ze zich over Don Giovanni beklaagt ( trio: " Ah taci, ingiusto core ") . Don Giovanni spreekt haar aan (zich achter de gebarende Leporello plaatsend) en maakt haar zo hartstochtelijk het hof dat Elvira naar buiten komt en Leporello ( als vermeende Don Giovanni ) in de armen valt. De twee verwijderen zich, de weg vrijlatend voor de echte Don Giovanni om zijn nieuwe geliefde een serenade te brengen ( aria: " Deh vieni alla finestra ") . Hij meent juist iemand aan het raam te hebben ontdekt, als hij gestoord wordt door Masetto die aan het hoofd van een troep boeren op zoek is naar de gevluchte Don Giovanni. Zij houden hem voor Leporello en hij wijst hun de verkeerde weg, zeggend zelf Masetto te zullen bijstaan. Deze is zo onvoorzichtig om zijn wapen aan Don Giovanni af te geven, waarop Don Giovanni hem tegen de grond mept en de benen neemt. Op zijn hulpgeroep komt Zerlina aangesneld, die een middel weet om Masetto's pijn te verzachten ( aria: " Vedrai carino ").
7° Toneel : een donkere straat om de hoek.
(men speelt deze scéne dikwijls voor een kerkhof, waardoor het logisch wordt dat Leporello in de volgende scéne verschijnt.) Leporello tracht in het donker tevergeefs de uitgang te vinden, maar Donna Elvira heeft hem ontdekt en poogt hem te benaderen; juist als Leporello het hek uit wil glippen komen Donna Anna en Ottavio met toortsen op. Ook Zerlina en Masetto komen aangelopen en Leporello (die men voor Don Giovanni houdt) wordt gepakt. Men wil hem doden , ondanks de smeekbeden van Elvira, maar Leporello maakt zich bekend en smeekt om vergeving ( aria: " Ah pieto Signori mici ") . Hij weet er zich nog zo goed uit te praten dat het hem zelfs gelukt al pratend de benen te nemen. In ieder geval weet men nu wie de misdadiger is en Don Ottavio zingt een tweede aria over zijn vastberadenheid om Donna Anna bij te staan. ( " I mio tezoro intanto " ) Doorgaans volgt hier de na-gecomponeerde aria van Donna Elvira ( arai: " Mi trade quell'alma ingrata ") .
8° Toneel: op het kerkhof in de nabijheid van een standbeeld voor de commendatore .
Leporello ontmoet hier na afspraak Don Giovanni, die hem zijn avonturen met de kamenier vertelt, die hem voor Leporello hield. Zijn schaterlach wordt echter onderbroken door een lugubere stem die hem verzekert dat het lachen hem zal vergaan voor de dag aanbreekt. Don Giovanni zoekt wie dit gezegd heeft en ontdekt dan dat hij vlak bij het graf van de commendatore zit. Hij dwingt Leporello diens grafschrift te lezen en het beeld als zijn gast uit te nodigen op het souper dat hij op zijn kasteel gaat houden ( duet: O stutua gentillissina ") . Het beeld knikt met het hoofd ten teken dat het op de invitatie ingaat.
9° Toneel: in de kamer van Donna Anna.
Don Ottavio vraagt haar de volgende dag met hem in het huwelijk te treden. Zij wil echter een langere periode van rouw voor haar vader. Als Don Ottavio haar wreedheid jegens hem verwijt, zingt zij haar grote ( aria: " Non mi ser bel idol mia " ).
10° Toneel: de feestzaal in het kasteel van Don Giovanni.
Don Giovanni zit aan de tafel en laat zich door zijn huisorkest van tafelmuziek voorzien. Zij spelen onder andere melodieën uit " I duo litiganti " , " Una cosa rara " en uit Mozarts eigen " Nozze di Figaro " . Leporello poogt tevergeefs een paar lekkere hapjes te nemen. Donna Elvira komt Don Giovanni voor het naderend onheil verwittigen. Hij nodigt haar uit aan tafel, maar zij bezweert hem zijn leven te beteren voor het te laat is. Zij gaat weer weg, maar geeft een gil en vliegt de andere deur uit. Leporello gaat zien waarvan zij geschrokken is en slaakt ook een angstkreet. Hij zegt dat er een stenen beeld in aantocht is en verstopt zich onder de tafel. Inderdaad wordt er zwaar op de deur geklopt en deze vliegt open van de wind. Het beeld van de commandotore staat op de drempel. Don Giovanni is even uit zijn lood geslagen, maar herstelt zich direct en nodigt het standbeeld uit aan zijn tafel. Het beeld zegt echter dat het geen spijs meer nodig heeft, maar zegt waarom het de uitnodiging heeft aangenomen en of Don Giovanni nu ook bereid is het te volgen voor een maaltijd ? Don Giovanni is niet vlug bevreesd en bevestigt de uitnodiging. Als hij echter het beeld de hand geeft wordt hij door een dodelijke rilling getroffen. Het beeld bezweert hem boete te doen, maar Don Giovanni blijft dit zolang weigeren tot het beeld hem te midden van vlammen in de grond doet zinken. Nauwelijks zijn Don Giovanni en het stenen beeld verdwenen of Don Ottavio, Donna Anna, Masetto en Zerlina komen binnen gestormd om hem te zoeken. Leporello geeft hun het verslag van wat er gebeurd is.
Epiloog.
Maar het werk eindigt niet met deze tragische scéne. De personen die in het stuk een rol hebben gespeeld verzamelen zich op het toneel en bezingen in een sextet de " moraal van het drama : waarop de opera besluit dat dit het lot is van alle schurken en booswichten.
Volledige opname van 1987 Salzburg Festival met de Wiener Philharmoniker onder Herbert von Karajan met een top cast: Samuel Ramey, Paata Burchuladze, Anna Tomowa-Sintow, Julia Varady, Gösta Winbergh, Ferrucio Furlanetto, Alexander Malta en Kathleen Battle.
Lorenzo da Ponte was hofdichter in Wenen, abbé, maar tevens deskundige in liefdesaangelegenheden. Ondanks dat kan zijn libretto geenszins geslaagd genoemd worden. Het libretto van " Le Nozze di Figaro " was van een andere orde. Tussen de literaire figuren ' Don Juan ' en ' Cassanova ' bestaat er een groot verschil, in diepe zin zijn ze elkaars tegengestelde. Cassanova is slechts uit op genot terwij Don Juan bezeten is naar een soort genegenheid of toewijding zoekt. da Ponte mengt de begrippen dooreen. Zijn Don Giovanni neemt wat hij kan krijgen, zijn enige bezetenheid is het seksuele, het geen hem volledig in de sfeer van het driftleven plaatst. Maar zelfs hier is zijn uitbeelding niet gelukkig te noemen, want in de operascénes vallen alleen maar mislukte avonturen te zien. Daarbij komt nog doodslag op een oude man, een twijfelachtige kameraadschap met zijn eigen knecht en tal van leugens tot een ware grootheid komt deze zogezegde verleider niet, maar wel aan het einde van het verhaal, door zijn onbevreesdheid op het kerkhof. In ieder geval vanaf het moment van zijn trotse optreden tegenover de stenen gast, krijgen we het gevoel met een meer dan middelmatige worsteling te maken te hebben. Deze goede voorstelling van het door da Ponte getekende beeld, doet de stelling van da Ponte iets gunstiger uitvallen, maar dat verandert niets aan zijn ware aard. Toch heeft het libretto ook goede eigenschappen, die bekwame dosering van dramatische en komische scénes, de geslaagde figuur van Leporello en de afwisseling in keuze van de plaats der handelingen.
Historische voorstellingen.
De eerst opvoering had plaats in het ' Nationaal Theater ' te Praag op 29 oktober 1787. De titelrol werd gecreëerd door de 21 jarige Luigi Bassi, die een heldere bariton was met een tenor-timbre ( later werd dit een spielbariton genoemd in Duitsland). Dit verdient een voorkeur op een dramatische bas en zeker op een serieuze bas. Hierdoor wordt het accent van de opera te zwaar, daar immers ook Leporello, Masetto en de commendatore reeds door bassen gezongen worden. Het is ook belangrijk te weten dat de eerste Donna Anna Teresa Saporiti, een jeugdig lyrische sopraan, en de eerste Donna Elvira, Catarina Micelli, een temperamentvolle dramatische sopraan was. Ook deze rollen worden tegenwoordig maar al te vaak omgekeerd, vooral in Duitsland waar het de traditie werd Donna Anna door de hoogdramatische en Elvira door een lyrische sopraan te laten zingen. Waar Mozart zijn rollen schreef voor de zangers die beschikbaar waren om zijn werk te creëren, is het van onschatbare waarde te weten wie dit zijn geweest en welke stemmen zij hadden. Zerlina was de vrouw van de directeur, Teresina Bondini. Leporello was de bas-buffo Felice Ponziani, Masetto en de commendatore werden gedubbeld door de bas Giuseppe Lolli. De tenor die Don Ottavio creëerde was Antonio Baglioni. Die werd vooral geprezen door da Ponte, dit wordt duidelijk in de Mozart aria " Il nico tesoro " die een enorme ademtechniek en coloratuurvaardigheid verlangt. Zoveel zelfs dat de zanger die in Wenen de opvoering moest zingen in 1788, Francesco Morelli, deze aria niet kon zingen, waarop Mozart een nieuwe aria voorzag " Dallo suo pacé "- die veel gemakkelijker was. Tegenwoordig worden beide aria's gezongen. Voor Caterina Cavalieri die in Wenen de rol van Elvira vertolkte componeerde Mozart een coloratuuraria " Mitradi suel alma ingrato " er bij, die daardoor sterk van de rest van de rol afwijkt. Nu wordt die aria meer gezongen als een concertaria. Aloysia Lange was in Wenen de Donna Anna, terwijl Franceco Benucci de eerste Figaro, Leporello zong. Bewijs dat deze rol niet voor een ware bas bedoeld was, maar voor een lichtere spielbarton, waarvan in de zestiger jaren van vorige eeuw Erich Kunz zijn stem dichtst in de nabijheid kwam; in Italië noemde men dit een bariton briljante. De eerste Duitse uitvoering was in Leipzig in 1788. In Praag was de allereerste versie in het Italiaans maar na Wenen kwam de Duitse in de mode en bleef dit mode tot heel lang in de twintigste eeuw (1967) later en op heden wordt meestal de Italiaanse versie in productie gebracht.
De eerste opvoering van " Don Giovanni " buiten Duistland en Oostenrijk was in Amsterdam en deze had ook plaats in het Duits in 1794. Parijs volgde pas in 1805. In Italië was de eerste opvoering in Florence in 1792. da Ponte zorgde ervoor dat het werk werd opgevoerd in het Italiaans met de operatroep van Garcia ( was toen een familiebedrijf Manuel Garcia was de vader van de flambojante sopraan Maria Malibran en Pauline-Viardot Garcia) en die bezochten 1825 New York. Mauel Garcia zong toen de rol van Don Giovanni als tenor, hetgeen niet eens zo vreemd is als we bedenken dat de eerste verolker van die rol een halve tenor was.
Historische opvoeringen in de lage landen.
De eerste buitenlandse voorstelling na de première te Praag en Wenen was dus al heel vroeg in Nederland te Amsterdam in 1794. In 1926 voerde de Wagnervereniging in Nederland dit werk in het Duits op, onder Karl Muck met Frieda Leider, Elisabeth Ohms, Maria Ivogien, Gustaf Schützedorf, Karl Erb, Bertold Sterneck, Emmanuel List en Robert Lohfing. Een van de bekendste Don Giovanni vertolkers van zijn generatie was de Nederlandse bariton Henri Albers , hij zong wel in de Franse versie. Nog bekende Nederlandse vertolker is Herman Ulde. In de jaren vijftig van vorige eeuw werd dan geleidelijk meer gekozen voor de Italiaanse producties met onder andere Gré-Brouwenstijn als Donna Anna, Greet Koeman en Suzanne Danco als Zerlina, Nel Duval Donna Elvira, Chris Scheffer als Don Ottavio, Supio Colombo als Don Giovanni, Fritz Oelendorff als Leporello en Jos Burcks als Masetto. Te Brussel kregen uitvoeringen met Huberte Vercrey, Gilbert Dubuc, Germain Ghislain en Guy Fouché. Spijtig dat in deze voorstellingen bedroevend werd gecoupeerd, zelfs Donna Anna's grote aria " Non mi dit " was verdwenen.
Te Gent vinden we voor het eerst een opvoering in première op 11 oktober 1806 in het Frans voor 3 vertoningen we vinden 2 herhalingen terug in het speelseizoen 1816/17 ook in het Frans. Een eerste vertoning in het Duits in 1830. In de huidige grote schouwburg ook in het Duits op 29 juni 1847 met Pirscher als Donna Anna, Kreutzer als Elvira, Wetlloufer als Zerlina, Biderhofer als Don Giovanni, Reichel als Leporello, Seyler als Ottavio, Koch als Masetto en Hermans als de commendatore onder leiding van Kreutzer goed voor twee vertoningen. Een herhaling in 1846 voor 1 vertoning, verder nog Duitse vertoningen in 1854/56, 1880/81, 1889/90 en dan terug een Franse versie met recitatieven en met cembalo-begeleiding, op 27 februari 1899 met Saudey als Anna, Crial als Elvira, Conti als Zerlina, Lafon als Don Giovanni, Paeanque als Ottavio, Rouyer als Masetto, Camion als Leporello en Rougier als de commendeur. Nadien vinden we geen nota's meer en moeten we wachten tot tijdens WO II voor een eerste Nederlandse uitvoering 1942/43 met Laura De Winter als Anna, Antoinette Bauters als Elvira, Paula Ost als Zerlina, Karel Locufier als Ottavio, Frans Toutenel als Giovanni, Charles Bogears als Leporello, Coen Jochem als de Kommendeur en Marcel Ost als Masetto onder de leiding van Willfort. We krijgen dan terug een voorstelling in 1948/49 onder de directie van Vina Bovy met Alberta De Reuck als Anna, Berthe van Hyfte als Elvira, Antoinette Bauters als Zerlina, Anton Eldering als Don Juan, Edward De Decker als Leporello, Leo Larsen als Ottavio en Bert Roelants (Renaat Verbruggen) als Masseto onder de leiding van de Prêter en nu onder regie van Karel Locufier. We vinden nog een latere Nederlandse versie met dezelfde bezetting ( met uitzondering van de Nederlandse bas Arnold Van Mill die debuteert in de rol van Leporello ) in 1950/51 . Verder moeten we terug wachten tot 1968 op een gastoptreden van de Mozart Opera van Salzburg voor het eerst in het Italiaans, en nog eens op 21 augustus 1972 ook door hetzelfde gezelschap in het kader van het Festival van Vlaanderen. En terug met het eigen gezelschap 1974/75 en 1976/77 goed voor vijf voorstellingen ook in het Italiaans, het was toen nog altijd de " Koninklijke Opera van Gent ". Een laatste productie vinden we nog terug na de fusie tussen KVO Antwerpen en KOG Gent voor " Opera voor Vlaanderen " tijdens het speelseizoen 1981/82, met als belangrijkste operaster onze José Van Dam als Don Giovanni ook in de Italiaanse versie ook goed voor vijf voorstellingen. In Gent vinden we dus een totaal aan 32 voorstellingen terug vanaf 1840 waarvan 8 Duitse, 4 Franse, 7 Nederlandse en 13 Italiaanse voorstellingen . Voor de volledige bezetting van 1981/82 zie het programmaboekje " Opera voor Vlaanderen " .
Deze klassieker van Mozart die een basis-opera vormt voor het repertoire van alle grote operahuizen heeft natuurlijk ook gevolg gehad op de discografie dus vinden we op het internet niet minder dan 194 geregistreede volledige opnames. Ook op Youtube is er veel video-materiaal beschikbaar. Ik heb gekozen voor de historische opname van de Salzburger Festspiele van 1954 onder de leiding van Wilhelm Furtwängler met als Don Giovanni Cesari Siepi omdat dit de minst slechte was die ik heb gevonden van de tientallen en zeker voor de historische waarde hiervan. Vele moderne uitvoeringen hebben een waardeloze regie en enscenering.
De allereerste complete opnames:
1)1934 onder Tullio Serafin met het Metropolitan orkest en met Ezio Pinza, Rosa Ponselle, Titi Schipa, Maria Müller, Vergilio Lazzari, Emanuel List, Louis Angelo, Edita Fleischer. Op black disc. Unique Opera record Corporation VORC 216 (2 Lp's- 1974) en ook op CD. Andromeda AMDRC9026 (3 Cd's - 2008).
2) 1950 onder Wilhelm Furtwängler met de Wiener Philharmoniker met Tito Gobby, Ljuba Welitsch, Anton Dermota, Elisabeth Schwarzkopf, Erich Kunz, Josef Griendl, Alfred Poell en Irmgard Seefried. Ook op Black Disc. " The golden Age of Opera " EJS419 (3 Lp's - 1968) life opname. Ook op Cd Arcadia " Historikal Perfomencs " 78073 ( 3Cd's - 2001).
3) 1967 onder Karl Böhm met het Praags Nationaal orkest met Ditrich Fischer-Diskau ( de grootste Don Giovanni van zijn generatie) Birgit Nilson, Peter Schreier, Martha Arroyo, Walter Berry, Martti Tavela, Alfredo Mariotti en Reri Grist. Op Black Disc DDG : SKL948-951 ( 4 Lp's- 1967) en op Cd compactdisc : DGG 429870-2 (3 Cd's - 1990).
4) 1978 onder Lorin Maazel met Opera Paris (operafilm) met Ruggero Raimondi, Edda Moser, Kenneth Riegel, Kiri Te Kanawa, José Van Dam, John Macurdy, Malcom King en Teresa Beganza op Black Disc. Columbia M3 35192 (3LP's) en op compact disc. CBS Masterworks M3K 35192 (3Cd's- 1987) maar ook als Film op DVD 2NDVD3132
5) 2006 reeds op DVD onder Bertrand de Billy met het groot theaterorkest Licieu met Wojtek Drabowicz, Annatoly Kocherga, Regina Schörg, Marcel Rijans, Verinique Gens, Kwanchut Youn, Filipe Bou en Marisa Martins op Opus Arte OA0924D ( 2DVD's - 2008) Deze opname is wel een goede bezetting maar heeft een zeer eigentijdse regie. ( anno 21 ste eeuw.)
Deze bovenstaande link is de historische operafilm uit 1954 te Salzburg onder de leiding van Furtwängler metn de topcast: Cesari Siepi, Otto Edelmann, Elisabetha Grümmer, Anton Dermota, Erna Berger en Walter Berry .
Deze film kan alleen beken worden via You Tube.
1994 de register aria uit " Don Giovanni " door José Van Dam belcanto concert te Aix-en- Provence.
Onze eigenste Gentse bariton Jan Danckaert in " Don Giovanni " de champagne aria uit de gelijknamige opera van Mozart.
Meest recente reacties
23.11 | 07:47
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
13.11 | 11:59
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
09.11 | 12:11
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
28.10 | 20:09
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo