Welkom op deze website
Opera van Wolfgang Amadeus Mozart in 4 akten met Ouverture.
Libretto van Lorenzo da Ponte naar het toneelstuk van Beaumarais.
Inleiding.
Om de impact van dit werk te begrijpen op het maatschappijbeeld van het einde der 18 de eeuw, moeten we even grasduinen door de geschiedenis van de Franse revolutie (1789). Zo komen we onvermijdelijk op de naam van Pierre Augustin Caron, in 1732 te Parijs geboren, en aldaar in 1799 gestorven als de in adelstand verheven, maar verarmd en doof geworden " De Beaumarchais ". Het beroep van zijn vader heeft hij maar kort uitgeoefend. Hij was een veelzijdig begaafd man harpleraar van de " demoiselles ", de dochters van Lodewijk XV. Hij was een groot literator, en geliefd causeur in de salons. Hij was door twee achtereenvolgende huwelijken met weduwes schatrijk geworden. Tevens had hij naam gemaakt als auteur van sociale, politieke en juridische mistoestanden door zijn beide bundels, " Memoires " waaraan Goethe de stof voor zijn " Clavigo " ontleende.
Beaumarchais , was auteur van blijspelen met pikante situaties en brutale politieke toespelingen, die als een lopend vuur van salon tot salon gingen. Daar werd eens zijn " Le Barbier de Seville " voor de eerste keer opgevoerd (1775), een jaar later door Paisiello en in 1816 door Rossini tot een opera buffa bewerkt, en een andere keer het vervolg op het eerste werk " Le mariage de Figaro ", in 1781 ontstaan. Het zelfde jaar dus als waar in Wenen een huismuzikant van de aartsbischop van Salzburg, een zekere Wolfgang Amadeus Mozart, door graaf Arco de deur werd uitgeschopt. Het derde stuk " La mère coupalle " of " Le nouveau Tartuffe " veroorzaakte geen deining. De memoires van De Beaumarchais werden een bestseller en " La folle journeè " of " Le mariage de Figaro " die bleken gevaarlijke springstoffen te bevatten tegen het ancien régime, omdat het de voorrechten, corruptie in de regering en rechtspraak aan de kaak stelden.
Aarzelend en pas na vele aanmoedigingen gaf Lodewijk XVI het stuk voor vertoning vrij, en " Tout Paris et Versailles " wilden het zien. Het moet aansluitend aan de op 27 april 1784 in het Théâtre Français plaats gevonden hebben dit was dan de eerste openbare opvoering en op deze eerste succesvolle opvoering volgden nog 68 herhalingen. Zelfs aan het hof werd het gespeeld in " Petit Trianon " met Marie-Antoinette in de rol van gravin Almaviva. Als men de tekst van het blijspel kent weet men hoe marcaber deze situatie moet zijn geweest. De argeloosheid van de maatschappij die haar eigen schande op de planken bracht en er geen vermoeden van had hoe spoedig de vulkaan tot uitbarsting zou komen..........1789. Dus dit was iets naar de hand van Mozart. Maar Da Ponte zorgde met zijn libretto er voor dat de kleine Mozart er een briljante opera zou van maken die een van de meest gespeelde repertoire stukken zou worden van alle grote operahuizen over de ganse wereld. Het was fris en schetste perfect het maatschappijbeeld van Mozarts tijd. Het ging in première op 1 mei 1786 amper drie jaar voor de Franse revolutie die er voor zorgde dat het maatschappijbeeld van vandaag op morgen totaal tegenovergesteld werd.
Rolverdeling. Stem. Eerste Cast.
Graaf Almaviva -------------------------------- bas-bariton ------------- Stefano Mandini (1750-1810)
Gravin Rosina Almaviva ----------------------- sopraan --------------------- Luisa Laschi (1760-1790)
Susanna de meid van de gravin -------------- sopraan ------------------ Nancy Storace (1765- 1817)
Figaro, bediende van de graaf --------------- bariton -------------- Francesco Benucci (1763-1809)
Marcellina, huishoudster dokter Bartolo --- sopraan ------------------- Maria Mandini ( ????-1791)
Cherubino, page ------------------------------- sopraan ------------Sardi-Dorotea Bussani (1743-1809)
Bartolo, huisarts --------------------------------bas --------------------- Francesco Bussani (1745-1824)
Basilio, muziekleraar -------------------------- tenor ----------------------- Michael Kelly (1762-1826)
Don Curzio, rechter ---------------------------- tenor ----------------------- Michael Kelly
Barbarina, Antonio's dochter ----------------- sopraan -------------------- Anna Gottlieb (1774-1856)
Antonio, de tuinier van de graaf ------------- bas -------------------- Francesco Bussani (1745-1824)
Tijd en plaats: Sevilla op de huwelijksdag van Figaro 1780.
Akrt. 1
Een nog niet volledig gemeubelde kamer op het kasteel van de graaf in de ochtend. Figaro is bezig deze kamer op te meten, terwijl Suzanna aan de toilettafel haar bruidshoedje aan het passen is ( duet: " Cinque, dieci, venti ") . De graaf heeft hun deze kamer afgestaan met het oog op hun huwelijk, dat die dag zal plaats hebben, maar Suzanna heeft bezwaren tegen de ligging ervan, veel te dicht tegen de appartementen van de graaf voor het geval hij Figaro 's nachts om een boodschap wil zenden. ( duet: " Se a caso Madama la notte ti chiama ") . Zij deelt haar bruidegom mee dat de graaf een oogje op haar heeft, ondanks het feit dat hij officieel de ' droits du Seigneur ' heeft afgeschaft en zij het eerste paartje zijn om daarvan te profiteren. Figaro zingt dat, als dit het spelletje is, dat de graaf wil spelen, hij er voor de muziek er bij zal zorgen. ( aria: " Se vuol ballare, Signor contino ") Doctor Bartolo, de vroegere voogd van de gravin, komt nu met zijn gewezen huishoudster Marcellina op. Hij heeft nog een eitje met de Figaro te pellen wegens diens hulp bij het huwelijk tussen de graaf en zijn pupil. Hij zweert dat hij zich op hem zal wreken ( aria: " La vendetta "). Suzanna komt weer binnen en put zich uit in ( duet: " Via resti servita " ), dodelijke beleefdheden voor haar aartsvijanden Marcellina, die kwaad weg loopt. De volgende bezoeker in de kamer is de jonge page Cherubino, die verdrietig is omdat de graaf hem van het kasteel heeft weggestuurd. Hij werd namelijk de vorige avond betrapt bij een bezoek aan Barbarina, een nichtje van Suzanna, op een moment waarop de graaf zelf ook een bezoek aan dit vroeg rijp wezentje wilde brengen. Hij grist Suzanna een pakje , dat voor de gravin bestemd was, uit de hand en zingt haar in ruil daarvoor en liedje, waarin hij uitdrukking geeft aan zijn liefdesgevoelens ( aria: " Non so piu cosa son "). Zij horen echter de graaf aankomen , waarop Cherubino zich achter een leunstoel verstopt. De graaf begint Suzanna het hof te maken, maar wordt daarin gestoord door de muziekleraar Don Basilo. Vlug verstopt de graaf zich op zijn beurt achter de stoel, nadat Cherubino daar ongemerkt vandaan is geslopen, en er is op gaan zitten. Suzanna gooit een kleed over hem heen. Don Basilo begint nu te roddelen over Cherubino die alle vrouwen op het kasteel naloopt, niet alleen Barbarina en Suzanna, maar zelfs de gravin. Dit gaat de graaf te ver, die verontwaardigd te voorschijn komt en zegt Cherubino op staande voet weg te zullen sturen. ( trio: " Cosa sento! Toste ande ") . Don Basilo is zeer verbaasd dit duiveltje uit een doosje te zien oprijzen en Suzanna zoekt haar heil in een flauwte, waaruit zij echter direct terug bijkomt zodra ze merkt dat men haar op Cherubino's stoel wil plaatsen. Het verhaal is nog niet bezworen, want de graaf begint zijn verhaal hoe hij de page gisteren bij Barbarina betrapte, waar hij hem verscholen vond onder een kleed. Hij licht ter demonstratie het kleed van de stoel op en vindt Cherubino ook hier aanwezig. Diens explicaties worden onderbroken door een koor van landlieden aangevoerd door Figaro, die de graaf hulde komen brengen voor diens grootmoedige afstand van het ' jus primae noetis ' ( een handige zet, naar de graaf daar die moet toegeven, zo maakt Figaro de graaf zijn besluit openbaar ) Figaro poogt vergeefs uitstel van Cherubino's vertrek te krijgen tot na zijn huwelijk. De graaf blijft er bij dat hij direct moet vertrekken en merkt nu op dat hij voor het laatst zijn vriendin Suzanne moet omarmen. Figaro revancheert daarvoor Cherubino een felle afschildering te geven van het komende soldatenleven . Daardoor begenadigt de graaf Cherubino door de page een officiersaanstelling te geven ( aria: " Non pui andrai " )
Akt.2
Het boudoir van de gravin, later op de morgen. Zij beklaagt zich over het feit dat de liefde van de graaf voor haar bekoeld is en smeekt de god der liefde deze te herstellen ( cavatine: " pagi amor qualche ristoro "). Suzanna komt met Figaro op en deelt de gravin mee wat ze hiertegen denken te doen. Figaro heeft namelijk Don Basilio een anoniem briefje gegeven waarop staat dat de gravin die avond een samenzijn met iemand in de tuin zal hebben. Men zal nu Cherubino als Suzanna verkleden en hem aldus vermond naar de graaf zenden. De page komt verlegen op, om zijn kostuum aan te passen. Hij heeft een nieuw liedje geschreven dat hij de gravin voorzingt ( canzonetta " Voi che sapete " ) Terwijl hij door Suzanna als meisje gekleed wordt, valt een papier uit zijn zak. Het blijkt zijn officiersaanstelling te zijn en Suzanna merkt op dat men het zegel onderaan vergeten heeft. Zij geeft Cherubino lessen hoe hij als meisje moet lopen en zich moet bewegen ( aria: " Venite, inginocchiatevi ") . Plotseling wordt echter aan de deur geklopt, die afgesloten is. Het is de graaf zelf en Cherubino wordt vliegensvlug in de slaapkamer van de gravin verstopt, terwijl Suzanna zich achter een kamerscherm verbergt. De graaf is achterdochtig omdat de deur afgesloten was. Temeer omdat hij juist het anonieme briefje van de Figaro ontvangen heeft. Tot overmaat van ramp gooit Cherubino in de kamer er naast iets om. Op de vraag van de graaf wie er in haar kamer is, antwoordt de gravin dat Suzanne daar bezig is. Zij verbiedt de graaf deze te roepen, maar hij wil ten minste dat zij haar stem laat horen ( trio: " Suzanne or via sortire ") . Dit is natuurlijk niet mogelijk en om zich de blamage te besparen de bedienden in hun privé-zaken te mengen , gaat de graaf zelf gereedschap halen om de deur open te breken. Als voorzorgsmaatregel neemt hij de gravin aan zijn arm mee. Cherubino komt nu ijlings de kamer uit maar de graaf heeft de deur van het boudoir afgesloten. De enige uitweg is het raam en daar springt Cherubino zonder aarzelen uit, tot schrik van Suzanna ( duet: " Aprite, presto aprite "). Zij gaat nu in zijn plaats de slaapkamer binnen en sluit de deur af. De grote finale begint. De graaf komt met de gravin terug. De gravin bekent hem nu dat de page in de kamer is, maar Suzanna opent de deur en komt te voorschijn. Voor alle zekerheid doorzoekt de graaf de kamer, van welke gelegenheid Suzanna gebruik maakt de gravin te briefen dat de page al de benen heeft genomen. De graaf voelt zich geblameerd en smeekt zijn vrouw om vergiffenis. Deze geeft voor de hele komedie gespeeld te hebben om hem van zijn jaloezie te genezen. Alles schijnt goed af te lopen, te meer daar Suzanne zegt dat de anonieme brief van dit plan deel uitmaakte. Helaas komt Figaro juist op het verkeerde moment binnen om zijn bruid te halen. De graaf voelt hem aan de tand over het briefje. Figaro zegt eerst niets daarvan te weten, maar wordt door Suzanna en de gravin gesouffleerd. Juist schijnt deze klip omzeild te zijn, als een grotere voor de dag komt. Het is de tuinman Antonio, de vader van Barbarina en dus de oom van Suzanna, die opgewonden komt klagen over mensen die zo maar door het raam springen en zijn mooiste bloemen plat trappen. Figaro zegt eerst dat hij dronken is, maar als de graaf ernstig op de zaak doorgaat, en 't raam van deze kamer blijkt te zijn, zegt hij dat hij het raam uitgesprongen is. Hij was namelijk met Suzanna in de kamer er naast, maar zo bang voor de woedende graaf dat hij zich stil hield en op die wijze de benen nam. Antonio geeft hem daarop een brief die hij bij de sprong verloren heeft, maar de graaf onderschept die en kijkt hem in en vraagt Figaro wat er in die brief staat. Gelukkig herkent Suzanna de officiersaanstelling van Cherubino en fluistert Figaro in. Deze zegt dat de page hem dat papier gaf omdat het nog gezegeld moest worden. De graaf barst bijna van woede over het feit dat men overal een plausibele uitleg heeft. Tenslotte verschijnen echter de drie bondgenoten waarop gewacht werd: Bartolo, Marcellina en Basilio, die zogenaamd om recht komen smeken. Marcellina beweert namelijk dat Figaro had beloofd haar te zullen trouwen en eist dat hij zich aan zijn belofte houdt, of haar ouders het geld terugbetaalt waarvoor hij die trouwbelofte als onderpand gaf. De graaf zegt toe de zaak te onderzoeken.
Akt. 3
Een zaal op het kasteel in de late namiddag. De graaf is nog niet helemaal tevreden over de gang van zaken. Suzanne spreekt hem onder een ander voorwendsel aan en maakt een afspraak voor die avond hem te ontmoeten in de tuin ( duet: " Crudel perché finora " ) . Als ze weg gaat, ontmoet ze Figaro en de graaf hoort nog juist hoe ze deze zegt het proces al gewonnen te hebben. Hierdoor wordt zijn argwaan weer opgewekt en hij neemt zich voor niet met hem te laten spotten ( aria: " Vedro, mentr'io sospiro " ) . De rechter Don Curzio komt nu om uitspraak te doen in de zaak Marcellina contra Figaro. Daarbij komt de kwestie van diens geboorte ter sprake en Figaro zegt niet te weten wie zijn ouders zijn omdat hij een vondeling is. Hij beschrijft een litteken op zijn arm en de plaats waar hij gevonden werd. Marcellina herkent nu plotseling haar verloren zoon in hem ( sextet: " Ticonosci iu suesto amplesso ") en wijst Bartolo als zijn vader aan. Tot woede van de graaf is het proces daarmee van de baan, maar Suzanna, die opkomt terwijl juist Figaro zijn moeder Marcellina omhelst begrijpt er niets van. Ze denkt dat het huwelijk reeds gesloten is en dat terwijl zij het losgeld komt brengen. Zij geeft Figaro een oorveeg, maar wordt van de gelukkige oplossing op de hoogte gebracht. Allen gaan weg en de gravin komt op, die een uitgebreide aria zingt die vrijwel hetzelfde thema behandeld als de cavatine in de vorige akt ( aria: Dove sono i bei momenti ") .Zij dicteert daarom Suzanna een briefje aan de graaf, waarin ze deze haar afspraak voor de avond met hem in de tuin bevestigt (briefduet: " Che soave zeffiretto ") . Het plan is echter dat de gravin zelf, als Suzanna verkleed, op de plaats van afspraak zal verschijnen. Het briefje wordt gesloten met een speld die de graaf moet terug sturen als bewijs dat hij met de afspraak akkoord gaat.
Een groepje jonge meisjes brengen nu hulde aan de gravin en bieden haar bloemen aan. Hieronder is Barbarina een nichtje dat aan de gravin wordt voorgesteld, maar dit nichtje wordt direct door Antonio de tuinman, ontmaskerd als de page Cherubino. Het feit dat deze dus toch nog op het kasteel vertoeft en niet in Sevilla, zoals men had gedacht, wakkert de argwaan van de graaf terug aan. Zou Cherubino dan toch diegene zijn die uit het raam gesprongen is ? De bruidstoet van Figaro en Suzanna nadert nu. Het is een dubbele geworden, want ook Marcellina en Bartolo hebben besloten op het huwelijk aanwezig te zijn en hun oude relatie terug te laten legaliseren. Tijdens de dans geeft Suzanna het voor de graaf bestemde briefje, die zich daarbij prikt aan de speld, tot genoegen van Figaro, die van het nieuwe complot op de hoogte is.
Akt.4
De tuin van het kasteel, bij avond, met diverse priëlen en tuinhuisjes. Barbarina zoekt de speld, die de graaf haar ter bezorging aan Suzanna gegeven had en die zij heeft laten vallen ( aria: " L'ho perduta me meschina ") . Figaro spreekt haar aan en begrijpt plotseling dat dit de speld is uit het kostuum van Marcellina en geeft die aan Barbarina, waarop hij zich bij Marcellina beklaagt. Deze zingt de ( aria: " Il capro e la capetta ") waarin ze zegt dat bij alle dieren het mannetje en wijfje in harmonie leven behalve bij de mensen omdat die jaloers zijn. Helaas wordt deze aria dikwijls gecoupeerd, voornamelijk omdat hij hoog ligt en zelfs een stevige coloratuur techniek vergt. Marcellina wordt tegenwoordig door een alt gezongen. De partij wordt echter voor karakter of drammatsche sopraan geschreven. Deze aria kan echter uit hoogtepunt van balans en harmonie niet worden gemist, daar hij de voorbereiding vormt van de volgende Figaro- aria. Figaro zingt dan zijn ( aria " Aprite uni po'quegli occhi ") de jaloezie verdedigend en de mannen waarschuwend hun vrouwen niet blind te vertrouwen. De serie aria's wordt dan besloten door die van Suzanna ( aria: " Deh vieni non tardar ") ,die zij als gravin verkleed zingt, wachtend op de graaf. Zogenaamd is de aria voor deze minnaar bestemd in werkelijkheid zingt zij haar liefde voor Figaro uit, die haar beluistert.
De finale van de opera zal nu aanvangen. Cherubino houdt de gravin voor Suzanna en maakt haar het hof, tot hij daarin gestoord wordt door de graaf. Deze voert nu de gravin die hij voor Suzanna aanziet - in een tuinhuisje, tot mateloze woede van Figaro. Deze ziet eerst de nu opkomende Suzanna voor de gravin aan en verraadt nu haar gedrag aan de graaf .Hij herkent echter spoedig Suzanna aan haar stem en speelt het spelletje mee door op zijn beurt de ' gravin ' het hof te maken. Suzanna wordt hierdoor zo kwaad over dat zij uit haar rol valt en Figaro een draai om zijn oren geeft. De verzoening tussen het bruidspaar komt wel vlug tot stand en de Figaro is geamuseerd te horen dat de graaf in het donker van het tuinhuis bezig is zijn eigen vrouw te versieren. Deze is naar buiten geslopen en de graaf, die haar zoekt, ziet hoe Figaro de vermeende gravin omhelst. Hij slaat alarm en roept iedereen in de tuin om van dit schouwspel getuigen te zijn . Vergeefs smeken Figaro en de pseudo-gravin om genade , tot de echte gravin uit een ander prieel te voorschijn komt en haar smeekbede bij de hunne voegt. Intussen is Cherubino met Barbarina uit een derde prieel gekomen en de opera eindigt in een algemene verzoening en met een drievoudige bruiloft.
Internationaal Belcanto concert met Jan Danckaert op 16 november 2019 te Melle de openings aria " Non piu andrai " finale eerste akt. Aan de piano Euibin Jeong.
Voor mij de mooiste uitvoering ooit met een wereldcast uit de jaren zeventig van vorige eeuw. Onder de leiding van Karel Böhm met Ditrich Fischer-Dieskau, Kiri Te Kanawa, Mirella Freni, Herman Prey, Maria Ewing, Heater Begg, Palolo Montarsolo, John Van Kaesteren, Willy Caron, Hans Kraemer, Janet Perry.
Er liggen vier jaar tussen de " Entfürung aus dem Serail " en " Le Nozze di Figaro ", voor Mozarts korte leven een lange periode. Tijdens die periode begon hij aan twee andere opera's " L'oca del Cairo " en Lo sporo deloso " twee opera buffo's die hij echter nooit voltooide. Tijdens deze laatste leert hij ook Lorenzo Daponte kennen zijn toekomstige librettist, nadat Salieri de samenwerking met Daponte had stopgezet na de mislukking van hun eerste gezamenlijk werk. In het jaar van de Figaro schreef hij ook nog een kort Duits zangspiel " Der Schauspieldirektor ".
Qua handeling volgde Daponte het voorbeeld, van ' De Beaumarchais " betrekkelijk nauwgezet, maar hij versimpelde de dialogen en bracht de handelingen van vijf naar vier bedrijven hij liet ook enkele personage wegvallen en rondde ook de maatschappij-kritieke kanten af. Het explosieve karakter van Beaumarchais' tekst bestond er vooral uit dat hij de adel frivool en decadent voorstelde. Door het zwaartepunt te verleggen maakte Daponte en Mozart van het rebelse thema een spel van misverstanden over de liefde, zij het een spel met sterk maatschappijkritische accenten.
Mozart begon waarschijnlijk in oktober 1785 aan de compositie en sloot zijn partituur af op 29 april 1876 met de ouverture. Zoals bij zijn " Entfürung " hinderden Mozarts tegenstanders ook zijn werk aan de " Figaro " De intriganten werden pas door de keizer Joseph II tot zwijgen gebracht, en zo kon op 1 mei 1786, twee dagen na de eigenlijke voltooiing, de première door gaan in het " Nationaal Hoftheater " in Wenen. Het succes was overweldigend, bijna elk nummer moest worden gebisseerd. Qua vorm is " Figaro " een zuivere opera buffo met spanningen tussen de heer en zijn dienaar, bekend van de comedia dell'arte die omstreeks 1550 in Italië ontstond.
Mozart echter heeft de personages van De Beaumarchais meer psychologische inhoud gegeven en gekozen voor een handeling die alle sociale lagen van de maatschappij aanspreekt. De tot nadenken stemmende ondertoon geeft aan de handeling vanuit het blijspel de ernst van een subtiel psychologisch blijspel.
Historische uitvoeringen.
" Le Nozze di Figaro " werd op 1 mei 1786 dus voor het eerst aan het Hoftheater te Wenen uitgevoerd - die inmiddels terug Italiaans was geworden. Het experiment van de Duitse Sangspielen was dus van korte duur geweest. Met in de hoofdrollen : Francesco Benucci als de Figaro, Nancy Storace als Suzanna, Luiso Laschi-Mombelli als de gravin, Stefano Mandini als de graaf , en Francesco Bussani, die een vijand was van Mozart, als Bartolo, diens vrouw Sardi Dorothea Bussani als Cherubino en Barbarina werd gezongen door de veertienjarige Nannerl Bottlieb die zou later de eerste Pamina worden in diens " Toverfluit ", dit om de voornaamste vertolkers te noemen. Ondanks het eerste succes kwam de ware triomf maar na de uitvoering te Praag in 1787 en is dus nu een van de fundamentele werken van het hele operarepertoire. Het is onmogelijk in ons concept te vertellen waar dit werk duizenden keren op het podium is gebracht. Het is vooral een werk dat de laatste decennia niet van de belangrijkste operafestivals is weg te denken. De vroegste volledige opname verscheen in 1934 onder de leiding van Frits Busch, uit Glyndebourne, echter zonder recitatieven op drie 78/t albums, sedertdien volgt de ene opname na de andere met de meest uiteenlopende bezettingen.
Te Gent vinden we reeds een eerste vertoning op 29 november 1822 in een Franse versie, deze versie zou repertoire houden tot 1828. Een eerste vertoning in de huidige grote schouwburg was op 11 augustus 1844, in het Duits met Pischer als de gravin, Kreutzer als Suzanna, Bidrhofer als Almaviva, Reichels als de Figaro onder de leiding van K.Kreutzer. Er volgt een herhaling in 1846/47. In 1863 volgt er een nieuwe Franse versie van Barbier en Carré, met Alrit als de gravin, Mayer-Boulart als Suzanna, Emiel Coulon als Almaviva en Sebastien Carmen als de Figaro en in 1880 volgde er nieuwe Duitse versie. De honderdste voorstelling werd gevierd op 8 december 1922 in een Franse versie van Ferrier. De eerste Nederlandse vertoning was op 2 februari 1952 met Alberta De Reuck als de gravin, Lucy Tilly als Suzanna, Yola De Gruyter als Marcellina, Jules De Mulder als Almaviva en Albert Le Roy als de Figaro, John Vissers als Basilio. Verder vinden we ook nog voorstellingen in 1919 in de Minardschouwburg en in het kader van het Festival van Vlaanderen op 8 september 1960 en op 6 september 1962 later nog eens in de grote schouwburg op 30 augustus 1969 door de Deutsche Oper am Rhein,Van Der Bilt en Roar onder de leiding van Wich.
Discografie en Cinégrafie.
1) 1934 de eerste historische opname, sedertdien zijn er 163 volledige geregistreerd op het internet . De eerste staan onder de leiding van Fritz Busch opoera Glyndebourne zijn uitgebracht op drie albums met 78 t.platen op HMV DB 4274/9 en 2583/93 17 dubbele kanten op 78 t. en ook op HMV Classics for pleasure CFP 117/18 (2 Lp's) voor de cast zie rubriek historische uitvoeringen.
2) 1937 een eerste Italiaanse opname onder Bruno Walter met de Wiener Philharmoniker met met Ezio Pinza, Ester Rethy, Mariano Stabile, Aulikki Routaivaara, Jarmila Novotna, Angelica Cravcenco, Virgilio Lazzari, Giuseppe Nessi, Viktot Madin en Roza Konnarek. reeds op CD beschikbaar vanaf 2008 Andromede AMDRC 9041 (2 CD's)
3) 1956 onder de leiding van Karl Böhm met de Wiener Symphoniker met Walter Berry, Rita Streich, Paul Schöffler, Sena Jurinac, Christa Ludwig, Ira Macanik, Oskar Czerwenka, Erich Dickie, Karl Dönch, Rosl Schwaiger op Philips GL 5777/5779 (3 Lp's en op CD Philips 438670-2 (3 CD's- 1994)
4) 1974 onder leiding van Claudio Abbado met het theater orkest van de Scala. Met José Van Dam als de Figaro, Daniela Muzzucato, Herman Prey als Almaviva, Mirella Freni als de Gravin, Teresa Bergganza als Suzzana, Strefania Malgu, Paolo Montarrolo, Misto Picchi, Leonardo Monneale ern Maria Bereto. Op compact Disc. Opera D'Oro OPD1328 (3 cd's) vanaf 2002.
5) 1998 zeer mooie en zeldzame bezetting met het orkest ' La petite Bande ' onder Sigiswald Kuijken met Hubert Claessens als de Figaro, Chistiane Oelze, Werner Van Mechelen als Almaviva, Patrizia Biccire, Monica Groop, Beatrice Cramoix, Harry Van Der Kamp, Yves Salens als Bailio, Philip Defrane, Guy Devienne, Matie Kuyken op compact disc. Accent ACC 08133/135 (3CD's).
6) Operafilm van 1976 onder de leiding van Karl Böhm op DVD Deutsche Grammophon cast zie historische beschrijving en de volledig uitvoering van deze film saat op de site . Dit is een van de mooiste opnames ooit in het Italiaans met recitatieven met een topcast uit die tijdsperiode. Deze opname beantwoordt volledig aan de visie van de componist met zijn librettist.
Parijs 1980 José Van Dam als Figaro in " Le Nozze di Figaro van Mozart.
Finale eerste bedrijf
De twee vrouwelijke hoofdrollen de gravin en Suzzana in " Le Nozze di Figaro " van Mozart samen in het duet " Sull'aria " ook twee top diva's Renée Flemming en Cecilia Bartoli. Opname van 1998
Meest recente reacties
23.11 | 07:47
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
13.11 | 11:59
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
09.11 | 12:11
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
28.10 | 20:09
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo