Welkom op deze website
Inleiding.
Fundamenteel zijn er evenveel soorten menselijke stemmen, als dat er strijkinstrumenten bestaan. Dan kent men de viool, de alt viool, de cello, en de contrabas. De eerste kan men vergelijken met de sopraan, de tweede met de alt, de derde met de tenor en de vierde met de bas.
Maar zo eenvoudig is het niet. Bij de strijkinstrumenten kent men ook enkele varianten zoals de viola da gamba, viola d'amore, violino en piccolo, dit zijn echter uitzonderingen, zoals het kwaliteitsverschil tussen de violen onderling. De menselijke stem is echter de meest persoonlijke der instrumenten, omdat het de bespeler zijn instrument zelf is. Geen mens is gelijk, dus zijn er geen twee gelijke stemmen; wel kan men stemmen indelen naar omvang en karakter. De omvang is namelijk niet het enige wat een stem tot een bepaalde categorie doet behoren.
Van belang is bovenal de klankkleur en het timbre. En in het bepalen van de meer subtiele nuances speelt ook de persoonlijkheid van de zanger of zangeres een invloed. Die kunnen van nature het materiaal hebben voor een dramatische stemsoort. vb: een heldentenor of een dramatische sopraan, maar hebben zij een uitgesproken passief karakter, dan zullen deze krachtige stemmen toch hoofdzakelijk lyrische rollen produceren.
Binnen elk van deze fundamentele stemsoorten maakt men bij het operarepertoire verschillende onderscheidingen. Bij de ongeschoolde stemmen neemt men ook waar dat op bepaalde toonhoogten kleur en karakter van het geluid veranderen, men spreekt dan van overgangen of stembreuken. Zo kunnen er verschillende reeksen van tonen ontstaan, die men registers noemt. Dit verschijnsel hangt samen met de wijze van trillen van de stembanden. Velen nemen drie registers aan, kopstem, middenstem, en borststem. Anderen alleen kop- en borststem. Bij mannen spreekt men meestal van falsetstem of stemregister.
Een goede scholing van de stem verlangt in de eerste plaats een juiste diagnose van de stemsoort. Timbre en omvang kunnen hierbij een rol spelen. De belangrijkste factor echter de omvang ( tessituur ) van die midden ligging waarin de stem zich van nature het gemakkelijkst beweegt. Dit is vaak te horen aan de overgangen.
a) Coloratuur: term om beweeglijke ornamenten in de zangmuziek aan te duiden. Iedere zangstem moet dus coloraturen kunnen zingen, tot de bas toe. De term coloratuursopraan voor een zeer hoge sopraan is dus fout. Hij kwam echter in gebruik op het einde van de 20ste eeuw omdat vrijwel deze stemsoort alleen nog coloraturen zong.
b) Falset: dit zijn vrouwelijke klinkende hoge tonen van mannenstemmen ( iedere man kan het eigenlijk ). De stemmen kunnen op twee manieren trillen. Het verschil zit hem in de dikte van de stemplooien bij het zingen. Bij het gebruik van de lage borststem liggen de stembanden voor ze zich openen dicht tegen elkaar aan, als soort worstje. Bij het gebruik van de falsetstem zijn het twee dunne lipjes, die veel minder contact maken. Een falsetstem zingt als het ware met de randen van de stembanden. Dit wordt in Italië scherp veroordeeld, maar in Frankrijk voor bepaalde lyrische effecten zeer gewaardeerd.
De Sopranen.
In de muziek de hoogste vrouwen- en jongensstem (ook bij castraten ) waarvan de omvang c' tot a' reikt. Een dramatische sopraan in de opera reikt c''' een coloratuursopraan tot f '''.
1) Sopraan Lieggiero Acuto.
Deze wordt ook foutief betiteld als coloratuur sopraan. " Fout " , omdat coloratuur niets over de hoedanigheid van de stem zegt, maar alleen meedeelt dat de zangeres met veel coloratuurpassages pleegt te zingen. In de 18de en het begin van de 19de eeuw was echter iedere zangeres en ook zanger een coloratuur artiest.
De coloratuursopraan moet in staat zijn c''' van Mozarts " Koningin der Nacht " te zingen. Dit is de meest karakteristieke rol. Vele rollen worden ook door een soprano leggiero gezongen . De grenzen tussen de onderverdeelde stemmensoorten zijn vaag en lopen vloeiend in elkaar.
vb: " Koningin der Nacht " in Mozarts " Die Zauberflöte " als voorbeeld voor de Soprano Liggiero Acuto wort hier vertolkt door de sopraan Dania Damrau.
klik op de link voor de videoclip.
2. Soprano Leggiero.
Ook haar noemt men in de wandelganggen coloratuurzangeres, maar zij hoeft niet hoger dan de drie gestreepte e ''' en is over het algemeen warmer van klank, en charmanter van expressie dan haar koelere en zeldzame grote zuster.
vb: Lucia in Donizetti's " Lucia de Lammermoor ".
Amina in Bellini's " La Somnambula ".
Lakmé in Delibes' " Lakmé ".
Lakmé " De klokjes aria " uit de gelijknamige opera van Leo Délibes wordt hier vertolkt door de Franse sopraan Maddy Mesplé opname van 1966, als voorbeeld voor de Soprano Lieggiero.
3. Soprano Leggiero Lirico.
vb: Violetta in Verdi's " La Traviata ".
Manon Lescaut in Massenets " Manon ".
Gilda in Verdi's " Rigoletto ".
De aria " Caro nome " van Gilda uit Verdi's Rigoletto als voorbeeld voor de Soprano Leggiero Lirico hier vertolkt door Edita Gruberova opname van 1983.
4. Coloratuur Soubrette.
vb: Blondchen in Mozart's " Die Entfürung aus dem Serail "
Adèle in Strauss' " Die Fledermaus "
Zibinetta in Richard Strauss' " Adriane auf Naxos "
Adele's aria " Herr Marquis "uit " Die Fledermaus " van Johan Strauss als voorbeeld voor de Coloratuur Soubrette vertolkt door Hildegard Heichele naast de bariton Herman Prey opname van 1983.
5.Soubrette .
Is de benaming voor de zangeres die in de opera of operette de rol van de ondeugende, intrigerende jonge vrouw vertolkt.
vb: Papagena in Mozart's " Die Zauberflöte ".
Marcelline in Beethovens " Fidelio ".
Het mooie duet tussen Papagena en Papageno neem ik als voorbeeld voor de Soubrette stem de vrouwelijke rol van Papagena wordt hier vertolkt door Gaële Le Roy, Papageno is hier Detlef Roth.
6. Soprano Lirico Leggiero.
De lichte lyrische sopraan in :
vb: Micaëla in Bizets " Carmen ".
Marguerite in Gounods " Faust ".
Nedda in Leoncavallo's " Il Pagliaci ".
Hier wordt als voorbeeld de rol van Micaëla uit Bizets " Carmen " gebruikt als voorbeeld van de Soprano Lirico Leggiero de aria " Je dis que rien ne m'epouvante wordt hier vertolkt door de Vlaamse sopraan Iris Hendrickx opname van 2018
7. Soprano Lirico.
Dit is de spil der sopranen, de meest veelzijdige die ook, als zij een dramatische inslag heeft, zwaardere rollen kan zingen. Het is opvallend hoe vrijwel al deze figuren passief van karakter zijn. Puur lyrische sopranen hebben een groot aanpassingsvermogen. Het zijn doorgaans ook bijzonder goede actrices en specialiseren zich in rollen welke een meer dan normaal speeltalent vereisen in welk stemvak dan ook.
vb: Leonore in Beethovens " Fidelio ".
Aida in Verdi's gelijknamige opera " Aida ".
De rol van Aida wordt hier vertolkt door de sopraan Anna Netrebko met de aria " O Patria Mio " uit Verdi's " Aida " opname van 2018.
8. Soprano Lirico Spinto.
In Duitsland noemt men deze stemsoort "Jugendlich dramatisch " en in Frankrijk spreekt men van " Soprano Demi-caractère ". Deze stem vormt de overgang van lyrisch met een dramatische inslag en een feller temperament. Haar meeste rollen vindt men in het moderne repertoire.
vb: Elisabeth in Wagners " Tannhauser ".
Desdemona in Verdi's " Ottelo ".
Tosca in Puccini's " Tosca ".
De rol van Tosca als voorbeeld van de Soprano Lirico Spinto uit Puccini's gelijknamige opera " Tosca " de vertolkster is hier de Vlaamse sopraan Jaqueline Van Quaille in een uitvoering aan de " Opera Van Vlaanderen ".
9. Soprano Dramatico.
Er is tussen de Italiaanse dramatische sopraan en de Duitse hochdramatische een uiterst klein verschil. De eerste is donkerder van klank, maar moet in staat zijn een stralende hoge C te zingen. De Duitse hochdramtische is helderder en doordringender van klank. De Franse dramatische sopraan heet ook Falcon-sopraan naar de Franse zangeres Cornélie Falcon (1812-1897). Het is een Frans gebruik om stemsoorten te benoemen naar het eerste karakteristieke exponent daarvan. Dit type sopraan houdt het midden tussen Soprano Dramatico en de Hochdramatische Duitse sopraan. Tenslotte is er nog een soort sopraan die men in Duitsland " Zwischen Sängerin " noemt. Zij heeft helemaal geen bepaald stemtype maar een omvangrijke stem die een groot aanpassingsvermogen heeft. Meestal zijn dit heel goede actrices voor rollen die een groot speeltalent vragen.
vb: Norma in Bellini's " Norma ".
Brünhilde in Wagners " Ring ".
Dit prachtige historische fragment Brünhildes strijdlied uit de " Ring Des Nubelingen " van Wagner uit de opera " die Walkure " wordt hier vertolkt door de beroemdste Wagnervertolkster van haar generatie Kirsten Flagstad. Dit is een bijzonder zeldzaam fragment van 1938.
Ik kon het niet laten eens het volledige fragment te laten zien hoe dit gespeeld wordt in de 21 ste eeuw aan de Metropolitan van New York anno 2017.
De Alten .
Is de benaming voor een vrouwenstem ( of jongensstem )waarvan de omvang reikt van ongeveer g tot g''', in het operarepertoire wordt deze stemsoort onderscheiden :
1. Dugazon. ( Altsoubrette )
Dit is de lichte mezzo-sopraan, die uitblinkt in humoristische rollen, waarbij de nadruk op het spel licht. In feite is het een iets donkergekleurde soubrette en in vele landen rekent men haar bij de sopranen.
vb: Amor in " Orfeo ed Euridice " van Gluck.
Dit prachtige fragment is als voorbeeld voor de Dugazon stemsoort in de rol van Amor in " Orfeo ed Euredice " van Gluck de vertolkster is hier Regulo Mühldemann (2013).
2. De Lyrische Coloratuur-Alt.
Deze stem is bijna een eeuw lang in onbruik geraakt, omdat er geen rollen voor haar geschreven werden. De altrollen in diverse opera's vallen hieronder, maar de soort is nu vermengd met de mezzosopraan zoals men die in Frankrijk noemt de Galli-Marie sopraan naar de zangeres die de rol van Carmen gecreëerd heeft.
vb: Rosina in " Il Barbieri di Seviglia " van Rossini en nog andere rollen uit Rossini opera's zoals Isabella in zijn " l'Italiano in Algeri " of zijn Angelina in zijn " La Cenerantola ".
De aria " Una voce poco fa " uit Rossini's " Il Barbieri di Seviglia " wordt hier gebruikt voor de Lyrische Coloratuur-Alt stem voor te stellen, de vertolkster is Celilia Bartoli, de opname is van 1988.
3. Mezzosopraan.
Dit is een lichte alt, die minder donker gekleurd is en tevens ook bepaalde dramatische rollen kan zingen. Staat voor wat timbre betreft tussen de contralto en dramatische alt in en heeft meer mogelijkheden.
vb: Eboli in Verdi's " Don Carlos ".
Amneris in Verdi's "Aida ".
" O don fatale " de aria van prinses Eboli uit " Don Carlos van Verdi " als voorbeeld van de mezzosopraan, ik heb gekozen voor de vertolking van de Gentse Rita Gorr omdat ik vind dat zij de juiste klankkleur heeft. Deze rol word ook dikwijls gezongen door dramatische sopranen of door mezzo's die niet altijd de juiste klankkleur hebben. Het is een vrij goede opname van 1962.
4. Dramatische -Alt.
Dit is een zangeres met een nog meer donkergekleurde stem, dan de mezzosopraan, maar toch met een behoorlijk ontwikkelde hoogte zelfs een twee gestreepte c''.
vb: Azuceno in Verdi's " Il Trovatore ".
Geneviève in Debussy's " Pélléas en Melisande ".
De aria " Stridi la Vampa " uit Verdi's " Il Trovatore " als voorbeeld voor de dramatische alt is vertolkt door Dolora Zajick. Dit fragment wordt nog voorafgegaan door het zigeunerkoor in de opera.
5. Contralto.
Dit is de laagste en donkerste vrouwenstem en wordt ook dikwijls gewoon als alt benoemd. Dit is een zeer zeldzame stemsoort die weinig voorkomt in het opera repertoire, hun repertoire is dan ook beperkt vooral rond liedercycli en oratoria.
vb: Erda in Wagners " Ring " de aardsgodin of Lucrezia in Donizetti's " Lucrezia Borgia "
de liedercyclus van Mahler " Das lied von der Erde "
" Das lied von der Erde" gezongen door Kathleen Ferrier voor mij de grootse contralto ooit met een diepe donkere klankleur in haar stem.
Ook top is de vertolking door Katheel Ferrier van de aria " Ombra mai fu " uit Händels " Serse " een mooi stukje barok-opera. Dit stukje kunst met de grote " K " is niet te versmaden. Haar stem heeft een wondermooie klankkleur, ik denk dat die nooit meer geëvenaard werd na haar overlijden in 1953.
De Tenoren.
Sinds de 16 de eeuw wordt de term tenor uitsluitend gebruikt voor de hoogste mannenstem C of C''. Ook tenoren zijn in vele nuances onderverdeeld. De countertenor zingt alles in falset met een nagebootste vrouwenstem. In de opera komt hij bijna niet meer voor. Men gebruikt hem de laatste jaren wel om de castraat partijen te zingen, maar zijn timbre wijkt zeker totaal af van de 18 de eeuwse castraatstem. In het operarepertoire onderscheidt men :
1. Tenor Leggiero.
Een zeer lichte tenorstem die doorgans de kracht mist om de hoogste tonen te zingen, tenzij het in falset kan.
vb: Almaviva in Rossini's " Barbier ".
Nadir in Bizets " Les pêcheur des perles ".
Deze aria " Ecco, ridente in cielo " de serenade voor Rosina door graaf Almaviva uit Rossini's " Il Barbierie di Seviglia " wordt hier gezongen door de lichte tenor Juan Diego Flores als voorbeeld voor de Tenor Leggiero.
2. Tenor Lyrico.
Deze stem komt overeen met de lyrische sopraan en heeft dezelfde mogelijkheden. Doorgaans zingt hij ook het repertoire van de tenor leggiero en heeft hij de mogelijkheid om op latere leeftijd ook rollen met een dramatische accent te zingen.
vb: Nemorino in Donizetti's l'Elixier d'Amore ".
Don Fernando in Mozarts " Cosi Fan Tutti ".
Hier wordt de aria " Quanta e bella " uit l'Elixir d'amore " gezongen door Luciano Pavarotti in de rol van Nemoreno , als voorbeeld voor de Tenor Lyrico .
3. Tenore Lirico Spinto.
In Frankrijk een tenor demi-caractère en in Duitsland jugendliche heldentenor, dit is de overgang naar de dramatische tenor.
vb: Cavaradossi in Puccini's " Tosca ".
Don José in Bizets " Carmen ".
De aria " Recondite Armonia " wordt hier gezongen door Carlo Bergonzi als voorbeeld voor de tenore lirico spinto.
4. Tenor Robusto.
Doorsnee noemen we die de heldentenor voor dramatische rollen.
vb: Radames in Verdi's " Aida .
Tristan in Wagners " Tristan und Isolde ".
Hier zingt Placido Domingo de aria " Celesta Aida " als een ware heldentenor als voorbeeld van de tenor robusto. Aan het einde van zijn carrière zingt Placido Domingo nu ook baritonrollen, maar hier in dit fragment zien hem in volle glorie op het hoogtepunt van zijn loopbaan in de jaren negentig van de vorige eeuw.
5. Tenore di Forsa.
Er is wel weinig verschil tussen de tenor robusta en de tenor di forsa, in Frankrijk wordt hij Fort-tenor genoemd en in het Franse operarepertoire komt hij meer voor dan in het Italiaanse.
vb: Manrico in Verdi's " Il Trovarore ".
Arnoldo in Rossini's " Guillaume Tell".
Hier wordt de aria " Asile héréditaire " uit Rossini's " Gillaume Tell " door één van de laatste echte Franse Fort-tenoren Toni Poncet (1922-1979) gezongen als voorbeeld voor de tenore di forsa.
6.Tenor Buffo
Alle mannelijke buffo stemsoorten hebben een speciale komische onderafdeling. De buffotenor is verwant met de tenor liggiero. Hij heeft een lichte buigzame maar doordringende heldere stem en moet een goede ontwikkelde falset hebben. Men onderscheidt nog de lyrische van karakter buffo's. Daar hun repertoire niet bijzonder groot is zingen veel buffo tenoren tevens comprimario rollen. Een comprimario is in de operawereld een tweede tenor rol, of ook een ondersteunende zanger.
vb: Belfiore in " La Finta Giardiniera " van Mozart.
Peppe de comediant in" I Paglicci " van Leoncavallo .
De rol van Peppe als de harlekijn in " I pagliacci " van Lenoncavallo wordt hier vertolkt door Dmitry Logman als tenor buffo.
7. Countertenor.
Dit is de stem met het hoogste mannelijke stemregister, wordt ook alt of contratenor genoemd. Is vergelijkbaar met de contralto. Komt veel voor, en is belangrijk in de Engelse vocale muziek in de 16 de en 17 de eeuw. Wordt in de 20ste en 21 ste eeuw ingezet voor het vertolken van oude barokmuziek.
vb: Serse in Händels " Serse "(1738) werd eerst vertolkt ten tijde van Händel door een sopraan of een castraat in de 21 ste eeuw door een contratenor. De creatie van die rol gebeurde door Gaetano Majorano (1710-1783) op 15 april 1738 als castraat.
Het wondermooie " Umbra mai fu " uit Händels opera " Serse " gezongen door de contertenor Philippe Jaroussky.
Hier toon ik nog eens hoe speciaal het repertoire van de countertenor is met " Quel che piale " profane muziek van Alessandro Scarlatti door de Belgische contertenor Philippe Corbiau.
8. Castrato.
In de 17 de en de 18 de eeuw werden dikwijls mannelijke jongenssopranen met een mooie sopraanstem voor de puberteit gecastreerd voor het behoud van hun sopraanstem. Heden zijn dergelijke praktijken verboden en is die stemsoort dan ook verdwenen en wordt die in de 21ste eeuw vervangen door de countertenor.
Farinelli, eigenlijk Ricardo Bronchi (1705-1782) was een van de beroemdste castraten ooit, was tevens ook violist en componist maar vooral uitvoerder van vocale barokmuziek, meestal gecomponeerd door zijn broer. In 1994 maakte Gerard Corbiau een zeer goede en mooie film over het leven van de castraat Farinelli. Men heeft gepoogd in de film het geluid en de klank van de castraatstem opnieuw te reconstrueren door digitaal de stemmen van de coloratuursopraan Eva Malas-Godlewska en de contertenor Derek Lee Rogin te mixen. Toch blijft het onmogelijk te bevestigen of dit een vergelijk kan zijn met de oorspronkelijke klankkleur van de vroegere castraat.
Twee fragmenten uit de film van Gerard Corbiau over de castraat " Farinelli ".
De Baritons.
Een benaming die amper een anderhalve eeuw oud is. Feitelijk zijn baritons hoge bassen, in Duitsland worden ze nog altijd onder de bassen gerekend. Het is de mannenstem waarvan de omvang ongeveer f of f ' reikt. In het opera repertoire wordt deze soort onderscheiden in:
1. Bariton-Martin.
Een hoge bariton voor overwegend het Franse repertoire qua timbre een donkergetinte tenor, maar hij mist de hoge tonen. Men zou hem de mezzosopraan onder de mannen kunnen noemen. In Frankrijk worden traditioneel bijna alle operette helden door deze stemsoort gezongen. In het operarepertoire vond men specifiek rollen zoals:
vb: Pélléas in Bebussy's " Pélleas et Mélisande ".
Gaspard in Planquette's opera-comique " Les cloches de Corneville ".
U hoort hier de stem van de Franse Bariton-Martin Michel Dens in de opera-comique van Planchette met de aria " J'ai fait trois fois le tour du monde " uit " Les cloches de Corneville ".
Hier kon ik natuurlijk het terug niet laten iets van onze eigen Belgische wereldster van tussen de beide wereldoorlogen te publiceren . U hoort hier Armand Crabé (1890-1947) met een eigen compositie " My Rubia ". Dit was tevens een van de laatste echte Bariton Martins in België.
2. Lyrische Bariton.
Is het equivalent van de lyrische sopraan en de tenor en dus ook de meest voorkomende zangstem bij de baritons met het grootste repertoire.
vb: de Figaro in Rossini's " Il Barbiere di Seviglia ".
Valentin in Gounods " Faust ".
Rodrigo in Verdi's " Don Carlos ".
Don Giovanni in Mozarts' " Don Giovanni ".
De Champagne aria uit " Don Giovani " gezongen door onze Belgische bariton Jan Danckaert.
Baritono Brillante.
In Duitsland noemt men die " Spielbariton " een buffo onder de baritons. Deze typische bariton heeft een lichte heldere doordringende stem. In vele gevallen zingen zij ook tevens een deel van het lyrische repertoire vooral in hun jonge jaren.
vb: Maestro Spinelloccio in Puccini's " Gianni Schicchi ".
Papageno in Mozarts' " Die Zauberflöte " .
De Vogelaria van Papageno uit Mozarts' " Die Zauberflöte " gezongen door Ditrich-Fischer Diskau was in zijn jonge tijd, de opname is van 1955 hij was toen een typische Duitse spielbariton later zou hij ook lyrische Verdi-rollen vertolken maar wordt algemeen aanzien als de wereldkampioen van de Schubertliederen.
4. Helden Bariton.
Dit is een zware brede mannenstem nogal donker gekleurd. De typische Verdi-bariton voor de meeste baritonrollen van Verdi : Nabucco, Rigoletto, Germond, graaf Luna enz.... ook de meeste Wagner baritonrollen zoals Wotan in zijn Ring.
vb: Nabucco in Verdi's " Nabucco ".
Rigoletto in Verdi's " Rigoletto ".
Scarpia in Puccini's " Tosca ".
Het Te Deum uit " Tosca " van Puccini vertolkt door Tito Gobbi als Scarpia voor mij de grootste Scarpia van de 20ste eeuw.
Ook de rol van Rigoletto is een typische Verdi-bariton hier de aria " Cortigiani vil razza danata " vertolkt door de bariton Ingnar Wixell in de Rigoletto-film van 1982.
De Bassen.
De laagste mannenstem waarvan de omvang ongeveer van c tot c1 reikt. In het operarepertoire onderscheiden we volgende soorten bassen.
1. Basso Pofondo.
In Frankrijk noemt men die bas " Basso Noble " diep statig en donker gekleurd.
vb: Sarastro in Mozarts' " Die Zauberflöte ".
Boris Godoenov in Moessorgsky's boris.
De aria " O Isis und Osiris " wordt hier gezongen door de Duitse bas Frans Josef Selig.
2. Basso Cantante.
In Frankrijk noemt men die Basso Chantante of ook nog lyrische bas en heeft het grootste repertoire.
vb: Mephisto in Gounods " Faust ".
Escamilo in Bizets' " Carmen ".
De aria " Ronde du veau d'or " uit Faust wordt hier gezongen door Andreas Bauer Kanabas opname van 2017.
3. Basso Buffo.
Eigenlijk een komische bas. Deze bassen hebben een groot en breed repertoire.
vb: Leporello in Mozarts' " Don Giovanni ".
Dokter Bartolo in Rossini's " Barbier ".
Don Pasquale in Donizetti's " Don pasquale ".
De registeraria in Mozarts " Don Giovanni " wordt hier gebracht door de Belgische bas José Van Dam als fragment uit de Don Giovanni-film van 1987.
Hier zien we twee Belgische wereldbassen in de scéne van Rossini's " Il Barbiere di Seviglia " doctor Bartolo ( Jules Bastin ) en Don Basilio (José Van Dam ) " La Calumnia ".
De basis van deze tekst is gebaseerd op soorten stemmen van de website " Opera Weetjes "
Na iedere stemsoort vind je een Youtube link met clip die past bij de stemsoort die is behandeld.
Eddy Suys
08.01.2022 23:23
Schitterende zeer interessante publicatie - zoals steeds trouwens.
Louis Govaert
02.07.2021 13:13
Heb met stijgende interesse dit artikel gelezen
Nu is het zo dat in de jaren 30 mijn moeder genaamd Cecile Trenteseaux sopraan was aan de Opera van Gent. Ik heb haar niet echt
Kunt U mij info over haa
Jacques Liers
05.02.2021 13:17
Eindelijk eens de puntjes op de i gezet. Er is een eindeloze diescussie sinds jaren over Spinto Lyrico tenoren en als ze dit lezen weten ze het. De juiste casting is hier heel belangreik.Dank u.
Willy Faes
28.11.2019 20:46
Zeer interessant!
Meest recente reacties
23.11 | 07:47
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
13.11 | 11:59
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
09.11 | 12:11
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
28.10 | 20:09
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo