Welkom op deze website
Opera van Giovanni Paisiello (1741-1816) met ouverture en in 2 bedrijven.
Libretto van Guiseppe Antonio Carpanie.
Inleiding.
Giovanni Paisiello (1740-1816) , wiens naam tegenwoordig slechts bekend is door een kleine groep van muziekliefhebbers. Hij was in zijn tijd een gevierd componist met meer dan 100 theaterwerken achter zijn naam. Nu is hij enkel nog gekend door enkele werken waaronder zijn " Nina , o sia la pazza per amore ". Deze opera in twee bedrijven over Nina , handelt over een klassiek vader-dochter conflict. De graaf voorstaander van een verstandshuwelijk. Zijn dochter houdt van een andere man. Wanneer de geliefde door de schuld van haar vader lijkt te zijn omgekomen, verliest Nina haar verstand, ze kan wat gebeurd was, niet verwerken . De opera wordt afgesloten met een twijfelachtige happy end. Men noemde die opera in Paisiello's tijd " Comédie Larmoyante een komisch drama of beter een bijzondere mix van van opera- buffa en seria, vrolijk en ernstig tegelijk. Paisiello's voorbeeld kwam uit Frankrijk. In 1786 was de Parijsenaar Nicolas Dalayrac zijn één akter " Nina la folle par amour in première gegaan en amper één jaar later in 1787 was er al een première in de opera van Gent. Het libretto van Dalayrac was van Joseph Marrollier de Vivelieres en was waarschijnlijk geïnspireerd op een waargebeurd verhaal. Het werk behoorde tot het nieuwe genre van de " Comédie Larmoyante ( ontroerende komedie) nu zou men dit smartlap noemen. In 1788 werd de Franse Nina ook in Noord-Italië opgevoerd te Monza. Paisiello had een neus voor bruikbare verhalen en liet de Italiaanse vertaling maken door Guiseppe Carpani die in Monza was, hij gebruikte werken van de meester van de Napolitaanse opera buffa, Giambaptista Lorenzi. In de titelrol zou de beroemde mezzosopraan Celeste Coltelline dat op haar lijf gechreven krijgen.
Rolverdeling . Stem. Cast 1790.
Nina. ------------------------------------ mezzosopraan ------------------------------- Celeste Coltellini
Lindoro .-------------------------------- tenor ----------------------------------------- Gustavo Lazzarini
De graaf, Nina's vader. -------------- bas----------------------------------------------------- Luigi Tosca
Suzanna, gouvernante ---------------- sopraan ---------------------------------------- Carmilla Guida
Georgio, huismeester. -------------- bariton --------------------------------------- Giuseppe Trabalza
Priester --------------------------------- bas ------------------------------------- Pasquale De Giovanni
Tijd en plaats: 18 de eeuw in Italië
Akt. 1
We bevinden ons in de hal van het landhuis van de graaf . De deuren en ramen zijn extreem hoog voor een dergelijk luxe huis maar zijn eerder volstrekt kaal en sober . Dit toneelbeeld zal gedurende de hele voorstelling hetzelfde blijven. Hier heeft zich in de vroege ochtend een aantal boeren verzameld. Net als de oudere personages dragen ze kleding in de stijl van de 18de eeuw . Ze trekken net hun jassen en wambuizen en schorten aan. Het lijkt er op dat ze hier gezamenlijk de nacht hebben doorgebracht. Zingend vertellen ze ons over het droevige lot van hun jonge meesteres Nina, de dochter van de graaf, die uit pure wanhoop haar verstand heeft verloren. Suzanna , Nina's gouvernante vertelt hen en de beheerder van het landgoed, Giorgio, hoe het zover is kunnen komen. Sommige scénes in deze opera zijn gesproken dialogen zoals in de opera-seria en de opera comique. Nina is ooit verliefd geweest op Lindoro en de jonge man viel ook op haar. De graaf stemde aanvankelijk toe in hun relatie, maar hield zijn woord niet toen een rijke man om haar hand vroeg. Daarop verbood de graaf haar nog langer contact te hebben met Lindoro. Toen de vertwijfelde jonge man toch probeerde haar tenminste vaarwel te zeggen, werd hij door zijn rivaal uitgedaagd tot een duel en werd Lindoro hierbij neer gestoken. Bij de aanblik van haar geliefde, badend in het bloed verloor ze haar verstand. De graaf verliet het slot en Nina beeldt zich sindsdien in dat Lindoro op reis is en elk moment kan terugkomen. Elke avond loopt ze naar het nabij gelegen bos om hem daar op te wachten. Ze valt er vervolgens in slaap, waarna Suzanna en de boeren over haar waken.
Onverwacht verschijnt de graaf weer op het landgoed, hij heeft het , ver van huis, niet meer uitgehouden. Suzanna ontvangt hem en vertelt hem dat het goed gaat met Nina. Ze kan elk moment ontwaken, en dus wil ze even bij haar gaan kijken. De graaf heeft diep berouw over zijn tiranniek gedrag ( aria. " E si fiero il mio tornemento "). Toch is zelfs zijn berouw niet geheel vrij van eigenbelang, hij vraagt zich af hoe zijn oude dag er zou uitzien als hij in onmin met zijn dochter zal moeten leven. Zijn terugkeer naar het slot krijgt nu opeens een heel andere lading, en hij is inderdaad niet meer van de jongste. De beheerder van het landgoed Giorgio komt aangelopen. Hij looft Nina's vrijgevigheid, maar het heeft er alle schijn van dat haar toestand door de bedienden en boeren wordt misbruikt. Toch lijkt men ook wel weer enige schuldgevoelens te hebben bij het aannemen van haar vrijgevigheid, zo ziet Giorgio er verwaarloosd uit, en is hij behoorlijk dronken. De graaf meldt dat elk geschenk van zijn dochter mag aangenomen worden, eenvoudige mensen hebben volgens hem niet het recht daar bedenkingen rond te maken.
Nu vraagt de graaf Giorgio naar diens eerlijke mening: hoe gaat het echt met zijn dochter ? Giorgio kiest voor een veilig antwoord: ( aria: " Del suo mal non v'affliggete ") waarin hij zegt tegen de graaf zich maar geen zorgen te maken om haar lijden, ze wordt wel weer gezond en gelukkig. De graaf informeert of Nina het wel eens over hem heeft gehad, en als hij daarop ontwijkend reageert vreest hij dat zijn dochter niet langer van hem houdt.
Dan wordt Nina , over wie we al zo veel hebben gehoord, aangekondigd. Haastig verlaat de graaf het toneel. Ze betreedt het inmiddels duistere toneel in een zwarte jas, en met een bloedrode bos bloemen in de hand. Ze lacht, blij dat Lindoro elk moment kan arriveren, dat wil zeggen, dat denkt ze. De bloemen zijn voor Lindoro. Het volgende moment begrijpt ze dat hij niet komt, ze vermoedt dat hij ergens met geweld vast wordt gehouden.. daarop troost ze zich weer met de gedachte dat hij toch wel snel zal komen. (aria: " Il mio ben quando verra ") Er komt een groep dorpmeisjes aangelopen. Suzzana vraagt hen een aardig liedje te zingen voor Nina, ( koor: " se il cor, gli affetti suo ") waarin ze haar goed karakter prijzen. Ze heeft een juwelenkistje bij zich, waaruit Nina spulletjes onder de meisjes verdeelt, opnieuw brengt dat haar in verwarring en wordt ze uitgebuit. Nina's waanzin blijkt ook uit haar vergetelheid, ze kan zich ook Lindoro's naam niet meer herinneren en weet niet meer welk lied dat ze kort daarvoor nog heeft geschreven. Suzanna deelt bladmuziek uit en de meisjes zingen nu Nina's compositie voor ( koor: " Lantara da te ") Nina onderbreekt geïrriteerd hun zang, ze vindt dat ze er te weinig gevoel in leggen. Plotseling heeft ze een visioen, ze denkt in een van de meisjes Lindoro te herkennen. Ze is vertwijfeld als het kind geschrokken vlucht. Wanneer de graaf voorzichtig dichter bijkomt, herkent Nina hem niet eens en denkt dat hij een onbekende reiziger is, ze nodigt hem uit als gast bij haar op het slot te overnachten . Wanneer hij zijn mond open doet, schrikt ze wezenlijk. De graaf vraagt haar of ze een vader heeft, waarop ze in een hysterisch lachen uitbarst, welnee: op de klanken van een doedelzak, de musicus staat op het toneel, en een herder draagt een lieflijk herdersdeuntje voor ( lied: " Gia il sol si cola dietro ia montagna ") De herder zijn stem doet Nina aan Lindoro denken. Juist op het moment dat hij wil weggaan, Stelt Suzanna voor dat Nina ook een liedje moet zingen. Het is hier een traditie geworden om hier een concertaria van Mozart te zingen aria: " Ah, Jo pervida " ) met een zinsnede " jij bent de rede voor mijn onuitspreekbaar leed ", ze draait zich naar haar vader, die het als versteend aanhoort. In de loop van haar dramatische aria lijkt Nina zichzelf compleet te verliezen en wordt het heel stilletjes als ze zingt. " Mijn liefste licht in het bloed " in het tweede deel van de (aria: " Deh, non varcar quell'anda" ), wordt Nina op het toneel begeleid door een hoboïst.
Suzanne stelt voor samen met de herder naar het dorp te lopen en ook daar de boeren geschenken te brengen, maar Nina aarzelt, ze kan toch niet zonder Lindoro gaan ? De graaf, Suzanna en de herder zingen nu samen (Finale - quartet:" Come ! ohime ! Partir deggio "). De arme Nina is weer in de war ! Terwijl Nina gedurig onderbreekt om te melden dat ze zo naar haar geliefde verlangt . Uiteindelijk ligt ze wild op de grond te kronkelen en slaat ze met de bos bloemen om zich heen. In het aansluitend kwartet bezingen alle vier hun problemen. Nina wil niet mee naar het dorp. Pas als Suzanna haar sussend verzekert dat Lindoro, mocht hij verschijnen, hier vast wel op haar wacht, verlaat ze het huis. De herder volgt, de graaf blijft achter.
Akt. 2
Suzanna is een eindje met Nina meegelopen, en keert nu terug naar de graaf. Hij dankt de trouwe gouvernante voor de liefdevolle verzorging van zijn dochter. Suzanna wimpelt zijn lofbetuigingen af: ( aria: " Pere lamento padricina ") . Ze houdt de crucifix op die ze om haar nek draagt, maar de graaf is licht verward door zoveel toewijding. Giorgio komt opgewonden aangesneld, en kondigt al stotterend een bijzonder gebeuren aan " Lindoro is gekomen ! Hij is niet dood ! " Hij heeft hem met zijn eigen ogen gezien ( Giorgio's stotteraria: " Eccelenze, allegramente " ) Nina's bruidegom zou bij het duel slecht verwond zijn, en na zijn genezing is hij teruggekeerd naar de plek waar het allemaal gebeurde, zij het in vermomming. Hij wilde op die manier ongemerkt zijn geliefde kunnen benaderen, want hij was bang dat haar vader hem opnieuw zou verjagen. Nina heeft zich dus helemaal niet vergist, toen de stem van de herder haar aan haar geliefde deed denken! Lindoro verschijnt. Hij wordt als de geliefde zoon ontvangen zoals hij verbaasd en sceptisch vaststelt. Natuurlijk heeft de graaf zijn redenen voor deze veranderde houding. Hij hoopt dat Nina door Lindoro's komst zal genezen. Lindoro heeft heel goed door dat met deze ontvangst een flinke dosis egoïsme aan de grondslag ligt. Zijn spottende gedrag logenstraft zijn hoffelijke woorden. ( duet: Io son desto, o pur deliro ? ") . Bedrukt vertelt de graaf dat Nina erg in de war is, hij weet niet dat Lindoro in zijn vermomming al getuige is geweest van haar geestestoestand. De graaf verzekert hem dat Nina nog altijd van hem houdt. Dan gaat hij er snel vandoor om Nina te halen.
Lindoro blijft peinzend achter ( cavatine: " Questo è dunque il loco uratol Rendila al fido amante ") Alle spot is nu verdwenen, hij hoopt op de helende kracht van de liefde en spreekt de wens uit dat Nina zich niet alleen met hem, maar ook met haar vader zal verzoenen, ook al zat de vader achter het duel en het ongeluk. De graaf keert terug en de beide mannen verbergen zich om Nina niet te laten schrikken. Ze verschijnt te midden van een groep vrolijke boeren die met een gouden bal spelen. Ze wil net als eerder, iedereen rijkelijk van cadeaus voorzien, maar Suzanna neemt haar vriendelijk maar toch beslist de spullen af, omdat ze weet dat de graaf in de buurt is . Nina weet een sieraad in handen te krijgen, en hangt het een boerin om. De boeren zingen een loflied ( koor: " Cantiam, Nina, cantiamo " ) Ze beloven haar dat haar kwelling weldra voorbij zal zijn, het gerucht dat Lindoro's komst heeft al de ronde gedaan. Wanneer ze haar een bruidskrans opzetten met een sluier, is ze door het dolle heen. Maar dan rukt ze plotseling de krans van haar hoofd en gooit het ding weg. Af en toe heeft ze heel heldere momenten, momenten waarop ze niet gelooft in Lindoro's terugkeer. Suzanna maakt Nina op Lindoro opmerkzaam, maar ze herkent hem niet en denkt dat hij een vriend van Lindoro is . Als ze hem vertelt hoeveel ze van Lindoro hield, kan die zijn geluk niet op t( duet: " oh momentho furtunato ! ") Met groeiende verwarring hoort Nina hoe Lindoro tot in de kleinste details het verhaal van hun liefde kan vertellen. Uiteindelijk zingt ze met hem mee en beleeft de gelukkige momenten van toen opnieuw. Maar ze herkent hem nog steeds niet. Op een gegeven moment laat hij haar een gilet zien dat zij voor hem heeft geborduurd en wijst op de ring die hij haar schonk en die ze nog altijd draagt. Maar nog steeds ........ niets. Droevig bezingen allen, haar beklagenswaardige toestand. Dan noemt de jonge man zichzelf opeens niet meer Lindoro maar " ik ". Op haar verontwaardigde oproep: Hoe durf je ? antwoordt hij: nee, het is jouw Lindoro die durft ! Het wordt steeds spannender .... wanneer zal ze hem eindelijk herkennen ? De boeren zingen over hun hoop dat de liefde Nina haar verstand zal terug geven. Lindoro doet een laatste poging: hij laat opnieuw het gilet zien dat zij borduurde, en deze keer herkent ze hem. Ze is opgetogen, maar wendt zich weg van hem en haar vader, die ze nu ook herkent. Iedereen wil nu haar aandacht, wil ook door haar herkend worden. Lindoro wordt daarbij steeds verder naar de achtergrond gedreven. Iedereen stelt zich nu om Nina op, alsof ze voor een trouwfoto moeten poseren, waarop de bruidegom alleen nog aan de rand een plekje over vindt. De trotse vader poseert in het midden. ( hier start het frivole deel van de opera : " Misento..... oh dio ! ....che calna !) Nina wordt ondertussen opgemaakt en ze krijgt een blauwe mantel om. Nina, Lindoro en de graaf nemen elkaar bij de hand, en Nina zingt peinzend " ik herken jullie allemaal weer " Lindoro en haar vader proberen haar gerust te stellen (" vergeet je angsten " ) Het bruidspaar danst, maar los van elkaar, want de graaf danst in het midden. Het gejubel van de dorpsbevolking verandert meer en meer in een strijdlied. Nina wil naar haar man kijken, maar haar vader blokkeert steeds het zicht. Uiteindelijk valt ze flauw en het doek valt. " Een happy end die er eigenlijk geen is ".
Opname van 2002 in het Operahuis Zürich onder Adam Fischer met Cecilia Bartolie, Jonas Kaufmann, Laslo Polgar, Julietta Galstian, Angelo Veccia, Federico Bartoli en Golda Fischer.
Nina ging in wereldpremière in het dorp Leucio in Campania. In het nabij gelegen Casetta bezat de opdrachtgever van de opera, Koning Ferdinand I van Napels, een paleis waar hij graag kwam om te jagen. In het dorp Sanhliccio had hij een modelcommune met zijde ateliers veranderd. De première van Nina op 25 juni 1789 vond plaats in een speciaal daarvoor gebouwd theater in het park, in de aanwezigheid van 240 gasten. Nog in datzelfde theater seizoen stelde Paisiello zijn wek voor in het " Theatro dei Fiorentini in Napels, in een door Paisi in twee bedrijven, dezelfde versie die nu ello en Lorenzi gemaakte versie, dezelfde versie die nu nog op de planken gebracht wordt. Later werden de gesproken dialogen tot conventionele recitatieven bewerkt voor Parma in 1793 en Napels 1795, zij het niet door Paisiello zelf. Alle belangrijke theaters uit die tijd namen Nina op in hun repertoire.
De titelrol werd onder meer gezongen door Isabella Colbran, Rossini's vrouw in die tijd, en Guiditta Pasta eveneens een van die grote sterren voor haar tijd. De opera werd in Wenen, Parijs, Mannheim, Praag, St.Petersburg en Londen op het podium gebracht. Het werk hield repertoire tot ongeveer 1830 en dan kregen die werken van Paisiello veel minder aandacht en geraakten zijn werken in de vergetelheid. Het zou stil blijven tot op het einde van de 20ste eeuw, tot Paisiello terug zou herontdekt worden, zodat zijn " Barbier " en zijn " Nina " terug het levenslicht zouden zien. Onder andere door de inspanningen van Richard Borynge in 1989 bij de opera van Catariae in Sicilië en in 1998 te Zürich , onder Ricardo Muti bij de Scala van Milaan. De supersterren Cecilia Bartoli en Jonas Kaufmann zouden de wereld in vervoering brengen met hun vertolking in 2002 te Zürich, deze versie is ook verkrijgbaar op DVD.
In Nederland en Vlaanderen heb ik eigenlijk van deze opera geen geregistreerde voorstellingen gevonden. Maar te Gent heb ik wel een uitvoering gevonden van de gelijknamige opera van Nicolas Delayrac (1753-1809) die in 1786 hetzelfde libretto gebruikte als Paisiello in zijn Italiaanse opera.
Delayrac componeerde een 5 tal jaren eerder dit werk met hetzelfde thema, in een Franse versie voor de Opéra Comiques van Parijs. Delayrac was onder andere bevriend met de familie Grétry die dirigent was en huis componist van de Opéra Comique , en diens broer was dirigent en cellist in de opera van Gent en alzo was amper een jaar later ook deze opera van Delayrac in première te Gent in het speelseizoen 1786/87. In die tijd nam men het niet zo nauw met de auteursrechten en de administratie of registratie waardoor we niets terug vinden over de uitvoerders te Gent. Ik vind ook maar één voorstelling terug wat me doet vermoeden dat dit een gastvoorstelling was met de cast van de Opéra Comique van Parijs. Ik vind ook niet terug wie de leiding had ,maar ook vermoedelijk was het dan de gewoonte dat de componist zelf de leiding had of misschien in dit geval Grétry zelf omdat hij de opera van Gent goed kende daar hij er had gewoond voor hij naar Parijs is vertrokken. De vermoedelijke hoofdrollen zouden dan geweest zijn Louise Dugazon als Nina, François Carpentier als Lindoro en Philippe Couvry als de graaf. Deze vertolkers heb ik niet in het personeelsbestand van de Gentse opera terug gevonden uit die tijd. Het werk zou repertoire gehouden hebben tot het speeljaar 1823/24 dit is wel zeker ,maar dan werd het stil zowel in de 19de,20ste en 21ste eeuw .
Discografie en Cinégrafie.
Ik vind maar drie volledige uitvoeringen als opname terug.
1) 1993 onder Richard Bonynge met Marina Bolgan, Don Bernaedini, Franseco Musinu, Fiorella Pediconi, Geordio Surian op Nuova Ero op Cd 2 ASIN:BOO1LA2GLO.
2) 2003 op DVD Opera Zürich onder Adam Fischer met Cecilia Bartoli, Jonas Kaufmann, Laslo Polgar, Juliette Galstiau, Angelo Veccio, Frderica Bartoli en Golda Fischer op DVD de operacollectie van DeAgostini opera n° 49.
3) 2005 met het Hongaars kamerorkest onder Hans Ludwig Hirsch, met Jamie-Marlic Bima, William Matteuzzi, Alfonzo Antoniozzi en Cloria Banditell op Cd Arts Music ASIN: B00010AP5M8.
Dame Joan Sutherland in de rol van Nina van de opera van Delayrac de aria " Quand le bien-aimé reviendra " opname 1961
Willy Faes
29.04.2020 09:11
Zeer interessant. Ik kende deze componist alleen vaag door zijn "Barbiere di Sevilla".
Meest recente reacties
23.11 | 07:47
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
13.11 | 11:59
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
09.11 | 12:11
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
28.10 | 20:09
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo