Welkom op deze website
Meyerbeer geboren op 5 september 1791 en overleden op 2 mei 1864. Oorspronkelijk heette hij Jacob Liebmann Beer, de toevoeging Meyer was de voorwaarde, die een verwant stelde, voor het aanvaarden van een grote erfenis. Hij was de zoon van een Joodse bankier en hij kreeg zijn eerste muziek- en compositielessen van Abbé Vogler. Zijn eerste opera's waren een flop, zodat hij de kost moest verdienen als pianist. Hij werd ook leerling van Salieri (1813), die gaf hem terug vertrouwen om in hemzelf te geloven en om met zijn talent als componist te werken. Salieri raadde hem aan om in Italië contrapunt te gaan studeren en dit gebeurde in 1816. Daar leerde hij Rossini kennen, die leert hem wat er bij hem nog ontbrak, de melodieusheid. Door het schrijven van nieuwe melodieuze lijnen in zijn opera's boekte hij dan ook zijn eerste successen. In Italië schreef hij enkele werken onder toezicht van Rossini " Emma di Resburgo ", "Margherita d'Anjou " en " Il crociato in Egitto " die later ook enig succes in Duitsland genoot, er volgden nog enkele zoals " Romilda e Constanza " , " l'Esule di Granada ", " La Semiramide riconosciuta " en " Almansor ".
In 1824 keert hij terug naar Frankrijk om samen te werken met de Franse librettist Eugène Scribe, wat resulteert in de opera " Robert le Diable ", die in 1831 in Parijs in première ging en op enorme bijval bij het publiek kon rekenen. De samenwerking met Scribe zou een productieve periode inluiden waarin Meyerbeer uit de schaduw van zijn grote voorbeelden Rossini en Auber kon treden. De muziek versterkte steenvast het verhaal en de dramatiek en was ook prachtig georkestreerd, zijn melodische lijn , energiek en contrastrijk. Vijf jaar later ontstaat zijn tweede werk met Scribe in 1835 voltooid en in 1836 in première zijn " les Huguenots " Het werk overtrof al zijn vorige opera's en zou later ook nooit meer geëvenaard worden, alhoewel hij later toch nog serieuze bestsellers publiceerde. Met zijn dramatiek en techniek veroverde hij niet alleen Parijs maar de gehele wereld. Ondertussen speelde bij de componist zich een levensdrama af, omdat kort na elkaar zijn vader en twee kinderen stierven, dit was dan ook de oorzaak dat hij zes jaar lang niet meer componeerde en die tijd nodig had om dit leed een plaats te kunnen geven.
Vanaf 1850 leefde Meyerbeer afwisselend in Berlijn en Parijs, waar hij " l'Etoile du Nord " in 1854, een herwerking van " Das Feldlager in Schlesien " voor de Parijse komische opéra, en " Le pardon de Ploërmel in 1859, schreef. Verder schreef hij gelegenheidsstukken zoals " Schillermarsch ", " De Facheltänze " bij de kroning van de koning van Pruisen en die " Fest ouverture " . Toen hij in Parijs de première van zijn twintig jaar oude, maar nog niet opgevoerde opera " l'Africaine " voorbereidde, stierf Meyerbeer onverwacht. Zijn lichaam werd zoals zijn testament bepaalde bijgezet op het Joodse kerkhof aan de Schönhauser Alle te Berlijn. Meyerbeers testament bepaalde ook dat zijn aanzienlijke nalatenschap werd nagelaten aan de minder fortuinlijke kunstenaars. De Meyerbeer stichting zou elke twee jaar een wedstrijd organiseren voor veelbelovende Duitse componisten, met als inzet een studiebeurs voor zes maand in Italië of in steden zoals Wenen, München, en Dresden.
Zijn werk.
7 orkestwerken, 18 werken voor harmonie, 6 oratoria en cantates, 4 werken voor toneelmuziek, 8 werken voor koor, zes liedercyclussen, 1 werk voor kamermuziek een klarinetten quartet en 16 aria's.
Zijn opera's.
1) Jephtas Gelüde (1812).
2) Wirth und Gast (1813).
3) Das Brandenburger Tor (1816)
4) Romilde e Constanza (1817).
5) La Semiramide riconosciuta (1819)
6) Emma di Resburgo (1819).
7) Margherita d'Anjou (1820).
8) l'Ecole di Granada (1822).
9) Il crociato in Egitto (1824).
10) Roberto le diable (1831).
11) les Huguenots (1836).
12) Le Prophète (1849).
13) l'Africaine " (1865) een jaar na zijn dood.
14) En Feldlager in Schlesien (1844) herwerkt in 1847.
15) j'Etoile du Nord ( januari 1854) en herwerkt in juli 1854.
16) Le pardon de Ploërmel ( eerste Versie voor Parijs 1859) en herwerkt voor Londen 1859.
Bryan Hymel met xde aria " O tortune à ton caprice " uit " Robert du Diable " van Meyerbeer.
Meest recente reacties
23.11 | 07:47
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
13.11 | 11:59
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
09.11 | 12:11
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
28.10 | 20:09
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo