" Il Ritorno d'Ulisse in patria "
Opera van Claudio Monteverdi met proloog en 2 bedrijven.
Libretto van Giacomo Badonato gebaseerd op de verzen van Homerus " Odyssee ".
Inleiding.
De meeste van Monteverdi's theaterwerken zijn door de tand des tijds verloren gegaan soms werden schetsen, flarden partituur of liederen en aria's terug gevonden en werden enkele van zijn theaterwerken aan de hand van het terug ontdekte materiaal gereconstrueerd om ze weer naar het podium te kunnen brengen als was het maar als concertante.
Maar in 1881 werd in de Weense staatsbibliotheek een bijna intact manuscript ontdekt van Monteverdi's opera " Il Ritorno d'Ulisse in Patria ". Het stuk werd door componisten zoals Ottorino Respigh, Luigi Dallapiccola ( die zelf ook een opera getiteld " Ulisse " componeerde), Carl Orff en Hans Werner Heuze bewerkt en ook terug uitgevoerd. We hebben het aan de dirigenten Raymond Leppard en Nikolaus Harnoncourt te danken dat die opera sinds de tweede helft van de 20ste eeuw(1960) terug de weg naar het theater gevonden heeft, en inmiddels een plek in een blijvend repertoire heefn veroverd in de grote vooraanstaande operahuizen. De talrijke madrigaalboeken en circa honderd brieven gunnen ons vandaag enig inzicht in de artistieke en privé-delicten van Claudio Monteverdi (1567-1643). Maar toch blijven nog vele vragen rond de bekendste componist van de barok, onbeantwoord.
Rolverdeling. Stem. Eerste cast.
Ulisse Odysseus, koning van Ithaka --------- bariton of tenor ------------------------- ????? ---------
Penelope zijn vrouw --------------------------- mezzo-sopraan ------------------------- Giulia Paolelli
Minerva, godin van de wijsheid ------------- sopraan ----------------------------- Maddalena Manelli
Neptunus, god van de zee -------------------- bas ---------------------------------- Francesco Manelli
Giove, Jupiter de oppergod ------------------- bas ------------------------- Giovani Battista Marinoni
Cupido, god van de liefde ------------------- sopraan ---------------------------- Constantina Manelli
Ericlea, Odysseus oude min. ---------------- mezzo-sopraan ----------------------------- ????? --------
Telemaco, Odysseus en Penelopes zoon --- tenor ---------------------------------------- ????? --------
Eumete, Odysseus dienaar ------------------- tenor --------------------------------------- ????? --------
Medante, Penelopes dienaar ---------------- tenor --------------------------------------- ????? --------
L'umana Fragilita, kwetsbaarheid ---------- sopraan ------------------------------------ ????? --------
Antino, een burger ---------------------------- bas ----------------------------------------- ????? --------
Anfinomo, een burger ------------------------ tenor --------------------------------------- ????? --------
Pisandro, een burger ------------------------- tenor --------------------------------------- ????? --------
Iro, een burger -------------------------------- tenor --------------------------------------- ????? --------
Plaats en tijd: het verhaal is gebaseerd op Homerus " Illias en Odysse een held uit de Troyaanse oorlog ongeveer 700 voor christus.
Proloog.
De allegorie van de menselijke kwetsbaarheid ( L'Umana Fragilita ) word belichaamd door een jonge naakte vrouw. Ze klaagt (aria: " Morta cora son'io) , want ze is de speelbal van bovenaardse machten, de tijd, het lot en de liefde. Net als in Homerus " Odysse " grijpen ook in deze opera de goden actief in, in het leven van de mensen.
" Il Ritorno d'Ulise in patria " proloog. 1974
" Il Ritorno d'Ulisse in patria " Akt. 1
Penelopes eenzaamheid.
Ulisses vrouw Penelope betreedt haar appartement in haar paleis op Ithaka een klein Grieks eiland. De schraalheid van de inrichting maakt direct duidelijk dat de zaken er in dit huis slecht voorstaan ( aria: " Di misera reggina ") ze beklaagt zichzelf en voelt zich heel eenzaam, ze vertelt ons hoe het allemaal zo is gekomen.
De ontvoering door Paris van de schone Helena, de veldtocht van de Grieken tegen Troye, hun overwinning en de reis naar huis, tijdens welke Ulisse spoorloos verdween. Penelope leeft al twintig jaar als weduwe, en steeds weer keert in haar gezang die smeekbede terug (aria: " Torna, Ulisse, torna "). De koningin wordt terwijl ze dit zingt door haar dienstmeid Melanto gekleed, en Ericlea, Ulisses vroegere min, kijkt toe.
Aan de kust van Ithaka gooit de woeste zee ondertussen een schip als een speelbal heen en weer. Minerva verschijnt lachend aan de hemel, haar nimfen zingen kalmerend. Zeelieden dragen Ulisse aan land en leggen hem op het strand, waar hij slapend alleen achterblijft. Een schatkist met zijn eigendommen wordt naast hem neergezet. Neptunus bedekt met algen en Giove in een gouden mantel dalen uit de hemel neer en filosoferen over de macht die ze hebben om het menselijk lot te beïnvloeden. Neptunus wil ter plekke van die macht gebruik maken, omdat de zeelui Ulisse tegen zijn wil toch thuis hebben gebracht, hij wil als wraak het schip van Faiaken in een rots veranderen. De anders zo mild gestemde Giove stemt in met het plan.
Terwijl de Faiaken Ulisses schip aan land proberen te brengen, zingen ze een overmoedig lied dat wel tegenstrijdig lijkt op de uitspraak die Neptunus net heeft gedaan over zijn macht alsof ze de god uit willen dagen( koor: " In questo basso mondo l'uomo puo quanto vuol "). Dat is er te veel aan voor Neptunus, hij wacht niet langer en verandert meteen onder een enorme dreun het schip in een rotsblok. Daarop daalt Minerva af en wekt Ulisse ( aria: " Dorma ancora "). Hij vervloekt de Faiaken die hem op een afgelegen strand hebben achtergelaten, in plaats van hem , zoals beloofd, naar huis te brengen. In de decorwissel zakken netten met bladeren omlaag en bevinden we ons in een bos. Ulisse is aan het dwalen geslagen over het eiland, nu komt Minerva terug op en jubelt ( aria: " Cara e lieto gioventie ") . Ulisse valt in het lied van Minerva in met strofen over zijn bittere ouderdom, een gegeven dat in de handeling een rol speelt, omdat de man al twintig jaar niet meer thuis is geweest. Ulisse denkt dat Minerva een herdersjongen is en verneemt van haar dat hij zich op Ithaka bevindt. Wanneer de jongen naar zijn naam vraagt, doet Ulisse alsof hij uit Kreta komt en hier toevallig is gestrand. Maar Minerva noemt hem bij zijn naam en onthult haar identiteit. Ze vraagt hem haar bevelen op te volgen. Hij is dankbaar dat ze hem wil beschermen, ze heeft immers de Grieken eerder al naar de zege geleid. Zo edelmoedig is haar inbreng overigens niet, ze wil zich op Neptunus wreken, die zich in haar plannen heeft gemengd om Ulisse thuis te brengen. Ook nu zal , net als bij Troye, de strijd tussen de goden het leven van de mensen bepalen.
Ulisse zal haar bescherming nog hard nodig hebben, aldus Minerva, want er zijn allerlei mannen die zijn echtgenote Penelope erg aantrekkelijk vinden. Om met eigen ogen te kunnen zien hoe standvastig en trouw zijn gemalin is, moet hij zich verkleden als een arme grijsaard en zich naar het hof van Ithaka begeven. Ulisse verdwijnt een moment om vervolgens in een dierenvel gehuld met warrige haren en leunend op een stok, weer te verschijnen. Terwijl de nacht valt, brengen de nimfen op aangeven van Minerva Ulisses schatkist in veiligheid in een grot. Minerva beveelt Ulisse naar de artessische bron te gaan, waar zijn oude dienaar Eumete een schaapskudde hoedt, en daar te wachten tot zij Ulisses zoon Telelmaco uit Sparta brengt.
Telemaco is, namelijk op zoek naar zijn vader de hele wereld rond. Ulisse kan het nauwelijks geloven (aria: " O furuno Ulisse ! "). In het paleis van Ithaka. De bedienden helpen Penelope zich voor te bereiden op de nacht. Melanto verzamelt moed en zeg haar meesteres dat ze niet langer alleen moet blijven en dat ze zich moet openstellen voor een nieuwe liefde. Ericlea is het met haar eens , maar Penelope weigert, ze is bang dat de liefde haar opnieuw hartzeer zal brengen. Het bed wordt weg gedragen en we bevinden ons weer in het bos. We zijn getuige van een vrolijk intermezzo. Een herder, Ulisses oudere dienaar Eumete prijst het eenvoudige leven dat hem veel meer plezier biedt dan het leven aan het hof. Iro is het niet met hem eens , de dikkerd wordt door Eumete onmiddellijk op zijn nummer gezet: wat weet hij als veelvraat daar nu van ! Ulisse vermomd als bedelaar, wordt door Eumete vriendelijk ontvangen . De bedelaar voorspelt dat Ulisse weldra zal terugkeren, en die boodschap maakt de oude dienaar gelukkig. Het is volle maan . Minerva en Telelmaco zweven op een wolk voorbij. Eumete en Ulisse verwelkomen Ulisses zoon. Eumete is dolblij: eindelijk is Telemaco terug gekeerd om zijn arme moeder bij te staan. Daarop wordt Ulisse plotseling door de aarde verzwolgen, een truc van Minerva, en juist als Telemaco zijn beklag wil doen over de manier waarop de goden hun macht willen demonstreren stijgt Ulisse ook weer uit de grond op, dit keer in volle oorlogsuitrusting. Hij maakt zijn identiteit bekend, en de beide mannen spreken zichtbaar ontroerd hun wederzijdse liefde uit ( duet: " Op padre sospirato !... O figlio dessarto ...").
" Il Ritorno d'Ulisse in patria ". Akt1. Vesselina Kasarova
" Il Ritorno d'Ulisse di patria " Akt. 2
Het Weerzien.
Een feestbanket in Ulisses paleis. Er zijn talloze vrije burgers aanwezig, bont gekleed als heren uit het tijdperk van de renaissance, een scherp contrast met de sobere aankleding van de feestzaal. De heren maken het zich in het paleis gemakkelijk, ze genieten volop en eten hun buikje rond. Penelope komt op in zwarte rouwkledij. Antino, een van de vrije burgers, spreekt opdringerig en vleiend tegen haar , terwijl de andere mannen meerstemming invallen ( koor: " Sano l'altro regina "). Penelope antwoordt in dezelfde bewondering als tegen haar vertrouwelingen toen Medante haar probeerde te overtuigen weer een man te zoeken ( aria: " non vaglio amor,no,no "). De mannen voeren allerlei argumenten aan waarom een vrouw niet zonder man door leven mag gaan. Ze dreigen zelfs, een vrouw alleen heeft geen enkele bescherming. Maar steeds weer valt op dat er één rede ontbreekt bij Penelopes weigering, dat ze nog altijd van Ulisse houdt. Het gezelschap is in een impasse beland. De mannen vragen daarom maar of het feestmaal kan beginnen. Feestmuziek begeleidt hun zang.
Dan betreedt Eumete de kamer en zij brengt het heuglijke bericht dat Telemaco is gearriveerd en ook Ulisse weldra thuis zal zijn. Penelope is blij dat haar zoon terug is, maar weigert het nieuws over Ulisse te geloven. De vrije burgers blijven echter in de wetenschap dat vader en zoon hun aanhoudende en opdringerige aanwezigheid aan het hof zullen wreken.
Antino weet wel een oplossing voor dat probleem, Telemaco moet sterven, en wel onmiddellijk! Het toneel wordt donker en er daalt een gouden adelaar neer . Zeus ! Ontsteld aanschouwen de mannen dit onheilspellend voorteken en ze grijpen daarom naar plan B, ze gaan Penelope nog voor Ulisses terugkeer verleiden en met cadeaus overstelpen, want Amors pijl heeft een gouden punt, zoals ze meerstemmig verkondigen.
We zijn weer in het bos Ulisse zingt een ( aria: " Perer non puo" ) Minerva verzekert hem dat zij ervoor zal zorgen dat Ulisse al zijn tegenstanders verslaat. Daarop leidt Eumete de opgetogen Ulisse door het bos naar het paleis. In de feestzaal. Telemaco vertelt zijn moeder over de schone Helena , die hij in Sparta heeft ontmoet nadat de Grieken haar uit Troye hadden weggehaald ( aria: " del mio lungo viaggio "). Hij vertelt ook dat Helena, die helderziende is, de terugkeer van Ulisse heeft voorspeld. Penelope blijft sceptisch. De koningin ontvangt de vrije burgers, terwijl Minerva hoog boven haar de wacht houdt. Eumete en Ulisse, herder en bedelaar, hebben zich onder de aanwezigen gemengd. Ook de dikke Iro is verschenen en begint een ruzie met Ulisse. De twist ontaardt in een sappige tweekamp. Ulisse wint de strijd doordat Minerva hem helpt. Penelope zegt de bedelaar dat hij aan het hof mag blijven.
De aanwezige mannen dingen nu naar de hand van Penelope. Anfinomo biedt haar een gouden kraan, die Penelope hoffelijk van de hand wijst. Daarop biedt Pisandro haar een koninkrijk aan, met juwelen en prachtige gewaden. Ook hij heeft geen succes. Dan laat Antimo een gouden schatkist binnen dragen en hij begint tot ieders verrassing met tedere liefdevolle woorden ( aria: " Il mio cor che l'adora ") . Zijn optreden doet Ulisse nog meer pijn dan dat van de anderen, maar opnieuw weigert Penelope en zij verkondigt het volgende: van alle edele heren, mag diegene haar echtgenoot worden die in staat is Ulisses boog te spannen. Het wapen wordt opgebracht, en aan Penlopes gezicht is te zien dat ze er van overtuigd is dat geen van hen in staat zal zijn de vereiste kracht op te brengen.
Zo is het bij elk van de drie mannen die een poging waagt , Minerva steekt bezwerend met haar speer omlaag, zodat geen van de mannen er in slaagt de boog te spannen. Niemand kan in Ulisses voetsporen treden , roept Penelope triomfantelijk. Daarop stapt de bedelaar naar voren in zijn armzalige lichaam huist een jonge geest en hij en hij wil graag een poging wagen. Minerva stemt toe en onder de ongelovige ogen van de aanwezigen slaagt de oude man er in de boog te spannen . Daarop roept hij Zeus, schreeuwt om wraak, legt een pijl aan en schiet zijn rivalen een voor een dood. De muziek begeleidt zijn gewelduitbarsting met veel getier en geraas. Penelope is buiten zichzelf, naast al haar tegenspoed is er nu in haar huis ook een bloedbad aangericht. Maar Eumere onthult haar wie de boogschutter in werkelijkheid is, Ulisse. Penelope gelooft hem niet, ook niet als Telemaco herhaalt dat hij zijn vader met eigen ogen heeft gezien. Penlope is woedend dat de goden zo'n flauwe grap met haar hebben uitgehaald.
Een Intermezzo op maat van de happy end. Goden en nimfen zingen een loflied op Zeus. Zeus de liefdevolle doordrenkt de hemel met zijn barmhartigheid. Minerva verzekert de aanwezigen dat zij voor vrede zal zorgen, zoals Zeus het wil.
De slotscéne. Ulisse verschijnt in zijn ware gedaante in de feestzaal. Penelope durft hem nauwelijks aan te kijken. Ulisses oude minnares Ericleo grijpt in, zij heeft Ulisse aan een litteken herkend en twijfelt er dan ook geen moment aan dat hij de echte Ulisse is. En toch wendt Penelope zich af. De rede voor haar hardnekkigheid blijft tot het einde duister. Wil ze niet dat Ulisse terugkomt ? Heeft ze haar eenzaamheid misschien nog prettiger gevonden ? Zwelgt ze in haar verdriet ? Vreest ze de teleurstelling niet aan te kunnen.
Wanneer Penelope eindelijk alleen is met Ulisse, weet deze haar dan toch te overtuigen. Hij is de enige die met haar het bed gedeeld heeft, hij kent als enige het deken dat het bed tooit, versierd met borduursel van Penelopes hand, een afbeelding van Diana met haar met gezellen . Eindelijk is Penelope overtuigd. Aarzelend naderen de twee elkaar, eindelijk zal alles goedkomen.
Tekst van de inleiding en synopsis naar " Operacollectie DeAGOSTINI ".
" Il Ritorno d'Ulisse di patria " Theatre de Champs Elysées 9 maart 2017)
Europa's eerste operacomponist.
Claudio Monteverdi wordt algemeen beschouwd als eerste Europese operacomponist men noemt hem ook de vader van opera, nochtans zou Jacomo Peri al enkele jaren vroeger enkele theaterwerken geschreven hebben , maar zijn opera's zijn door de tand des tijds verloren gegaan. Monteverdi's werken zijn daarentegen wel tot bij ons gekomen en hebben de tijd overleefd. Monteverdi is tegenwoordig zeker zo beroemd om zijn madrigalen. Het succes van zijn operawerken was niet alleen aan de prachtige muziek te danken. Zijn theaterwerken werden in de eerste openbare Venetiaanse operahuizen gespeeld en konden zo een ongekend groot publiek bereiken .
Talrijke madrigaalboeken en circa 130 bewaard gebleven brieven gunnen ons vandaag de dag enig inzicht in de artistieke ideeën van één der grootste kunstenaars uit de 16de en 17de eeuw. Maar toch blijven nog vele vragen rond de bekendste componist uit die tijd, die op de drempel stond van de barok, onbeantwoord. Van zijn 27 vermoedelijke theaterwerken die hij in zijn brieven noemt, zijn er ook nog maar drie integraal terug gevonden, alle anderen zijn of niet meer als zodanig herkenbaar of volledig verloren gegaan. En zelfs de drie opera's die we kennen " L'Orfeo(1607), Il ritorno d'Ulise in patria (1640) en L'Incoronazione di Poppea (1642) ", zijn rudimentair bewaard gebleven.
Monteverdi werd in 1623 aangesteld als kapelmeester van Duomo San Marco in Venetië. Hoewel hij tussen 1630 en 1632 tot priester werd gewijd, schreef hij ook seculiere muziek. Hij groeide later uit tot een veel gevraagd operacomponist. Zijn tweede opera " Ariana " waarvan enkel nog het beroemde " Lamento " is overgebleven, ging in 1608 aan het hof van Mantua in wereldpremière. Het stuk werd vervolgens tijdens de grote bloeitijd van de Venetiaanse opera, die begon in 1640, door meerdere theaters op het repertoire genomen. Later gingen ook " Le nozze d'Enea con Lavina " (Het bruiloft van Aneas en Lavina ) in 1640 verloren en " L'incoranazione di Poppea " er in première. De wereldpremière van zijn " Il Ritorno d'Ulisse in patria " vond plaats in het " teatro di San Cassiano ", het eerste openbare theater dat in 1637 door de patriciërsfamilie Tron was opgericht. Het voorbeeld van de Trons werd door talloze andere rijke families gevolgd, zodat in de daarop volgende jaren in Venetië meerdere theaters hun deuren openden. Het muziektheater moet zich nu als commerciële onderneming zien te handhaven en bevond zich in een experimentele fase In plaats van alle gotische en mythologische figuren stonden in toenemende mate " echte " mensen op het toneel. Een van de belangrijkste wegbereiders van deze ontwikkeling was en is het wonder van de muziek geweest, zoals de toen zeventig jarige Monteverdi werd genoemd " L'oracolo della musica ". (het mirakel van de muziek).
De componist werd eregast van het " Teatro di San Cassiano " dat vanaf 1639 werd bespeeld door het gezelschap van zijn leerling Francesco Cavalli, die zelf ook opera's voor het ensemble schreef. Librettist Giacomo Bodoaro, was een van de hoog opgeleide patriciërs, beambten en geestelijken die in die dagen een groot deel van de literaire producties voor hun rekening namen.
De moderne bewerkingen.
In Monteverdi's tijd stond men aan de vooravond van de barok. De muziek was in handen van de kerk en de adel en dus dikwijls , zagen Monteverdi's eerste werken, zoals zijn " L'Orfeo en Ariana " het levenslicht zagen aan het hof van Mantua, in 1607 en 1608 aan het begin van de 17de eeuw. Het was maar in 1637 te Venetië dat de eerste openbare operahuizen ontstonden, na 1640 gingen er nog operahuizen open en zo beleefde de opera in de tweede helft van de 17de eeuw een enorme evolutie door. Maar gezien dat de muziek door velen van de toen beroemde componisten toch niet direct tot ons is gekomen, en dus ook die van Monteverdi, is het ook is het zeer moeilijk om nog uitvoerders en operavedetten van die tijd die de wereldpremière zongen nog terug te vinden. Zelfs van de originele partituur-manuscripten van Monteverdi en nog vele tijdgenoten is er amper nog iets gevonden , soms is er nog door overlevering iets tot ons gekomen. Gelukkig heeft, men in 1881 kopieën van originele manuscripten van Monteverdi's muziek in Wenen terug gevonden en zelfs in deze kopieën was er soms verschil afhankelijk door wie of waar ze werden uitgevoerd. Bij Monteverdi spreekt men dan van een Venetiaanse- of een Napolitaanse versie . We weten wel zeker de laatste werken van Monteverdi in productie werden gebracht door zijn leerling Franseco Cavallis vanaf 1639 en dus door zijn eigen gezelschap.
Het is dus pas in de 19de eeuw na de ontdekkingen in Wenen, dat er nieuwe bewerkingen kwamen die als sleutel dienden om de overgang van de renaissance naar de barok, aan onze moderne luister en interpretatie technieken mogelijk te maken. Zo leren we dirigenten en componisten kennen die dit hebben gerealiseerd. Enkele namen komen regelmatig terug. Raymond Leppard, Nikolaus Harnoncourt, Philip Hereweghe en ook René Jacobs de twee laatsten zijn barokspecialisten met Gentse roots.
Basso Continio.
Een van de redenen waarom muziek uit de pre- of vroege barok bewerkt wordt gespeeld is de notatie van de zo geheten basso continio, de doorlopende baslijn. Componisten schreven destijds bij de solopartijen alleen de laagste toon van de begeleiding uit. Ze zetten er symbolen , zoals cijfers naast, die de gewenste akkoorden op de laagste tonen aangeven. Die notatiewijze gaf instrumentalisten enorm veel speelruimte, zeker omdat veel vroeger bladmuziek zelfs de nummering niet kent en musici hun akkoorden maar moesten zien af te leiden uit de muzikale context. Ook de instrumentatie was niet vastgelegd. Typische basso continio- instrumenten voor de akkoorden zijn meerstemmige toets- en snaarinstrumenten voor de akkoorden , terwijl de bastoon meestal afkomstig is van de cello of altviool, contrabas of soms de fagot. In moderne muziek uitgaven van met name complexe ensemblestukken zijn de akkoorden vaak uitgeschreven, de bewerker neemt dus in zulke gevallen de musici een deel van de interpretatie uit handen. De pleitbezorgers, zoals een Nocholaus Harnoncourt hebben een catalogus gecreëerd voor de interpretatie van zulke muziek. Harnoncourt ontwikkelde bijvoorbeeld op basis van verscheidene bronnen conventies voor de instrumentatie van Monteverdi's werken, op basis waarvan hij zelf in de jaren 1970 een spectaculaire Monteverdi-cyclus bij de opera van Zürich dirigeerde. Bij hem zijn zangers en ensemble anders in balans gebracht dan bij Leppard en is de stem een breder spectrum toebedeeld, van uitdrukkingsvolle declamatie tot arioso en liedachtige elementen. Natuurlijk is geen enkele interpretatie " de enige echte ", of het nu Leppards visie is die een klassiek klankbeeld aanhangt of die van oudere , zoals Harnoncourt en René Jacobs, die zich inspannen voor de herwaardering van de vroegere barokuitvoeringen met al of niet historische instrumenten, wat natuurlijk het klankbeeld uit de 17de eeuw het dichtst benadert.
Discografie en Cinégrafie.
Ik heb in het totaal 17 geregistreerde volledige opnamen gevonden de oudste van 1964.
1) 1964 onder Rudolf Ewerhart met het Santini kamerorkest.( Münster) solisten : Gerald English, Maureen Lehane, Antinoa Fahberg, Bernard Michaelis, Margerte Bense, William Whitesedes op black disc. Vox DLBX 211 (3Lp's).
2) 1972 onder Raymond Leppard met het London Philharmonic. solisten : Janet Baker, Benjamin Luxon, Ian Caley, Verginia popova, Richard Levis, Janet Hughes, David Hughes op compact disc. Oriel Music Soceity OMS 099/3 ( 3Cd's).
3) 1980 onder Nikolaus Harnoncourt Zürich het Monteverdi orkest . solisten : Trudeliese Schmidt, Werner Holleweg, Hans Franzen, Fransisco Araiza, Jozsef Dene, Klaus Brettscheider, Paul Esswood op compac disc. Teldec 835807 (6 Cd's).
4) 1992 onder René Jacobs - concerto vocale met Bernard Thomas, Guy de McClaron McFadden, Morty Hill, Joceline Taillon , Olivier Lallouette Fink, Christoph Prégardien, Christina Högman, David Thomas, Lorraine Hunt, Dominique Visse, Mark Tucker, op Cd. Harmonia Mundi ( France) HMC 901427-29 (3Cd's).
5) Op DVD 1998 onder Glen Wilson Amsterdam. Solisten Graciela Araya, An Morny-jhonson, Toby Spence, Adrian Thonsen, Alexander Oliver, Monica Baselli, Jaco Huijpen, Christopher Gillet, Adrian Thomson, Brian Assawa, Mark Tucker op DVD Opus Arte OA 0926 (2005).
Meest recente reacties
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo