Claudio Monteverdi (1567-1643) " De vader van de Opera "
Claudio Giovanni Antonio Monteverdi, men noemt hem " De Vader van de Opera ", meer nog het is een der grootste meesters aller tijden. Hij werd geboren op 15 mei 1567 in Cremona en overleed in Venetië op 29 november 1643 op 76 jarige leeftijd. Hij werd geboren als oudste zoon van een apotheker, zijn jongere broer Giulio Cesare Monteverdi (1573-1630) zou ook musicus worden en als zijn collega werkzaam zijn . Monteverdi was muzikaal al vroeg rijp, al op jonge leeftijd had hij naam gemaakt als componist van madrigalen. Hij is eigenlijk de geschiedenis ingegaan als de eerste grote operacomponist en een groot muzikaal vernieuwer. Hij was eigenlijk de schakel tussen de laat renaissance en de barok.
Al op 15 jarige leeftijd schreef hij reeds een ganse verzameling van motetten, en op 16 jarige leeftijd reeds gewijde madrigalen en toen hij 17 jaar was een aantal liederen uiteraard in de traditionele stijl van zijn leermeester uit Cremona, Marc Antonio Ignegneri (1535-1595) maestro di Capello in de kathedraal van Cremona. Hij was nauwelijks 23 als hij in dienst trad van de Hertog van Mantua als violist en zanger. Deze nam hem mee op een veldtocht in Hongarije en op een politieke missie in Vlaanderen, waardoor hij kennis maakte met de aldaar heersende stromingen in de muziek. Vooral zijn bezoek in Florence in 1600 had ver strekkende gevolgen.
Daar werd immers ter gelegenheid van het huwelijk van Maria di Medici met Hendrik IV van Frankrijk de eerste echte opera, Peri's Euridice, opgevoerd. Monteverdi, die intussen tot kapelmeester bevorderd was, wou zich niet laten overtroeven en schreef mede op aandringen van de hertog, zijn " La Favola D'Orfeo " op het zelfde thema. Het werk werd voor het eerst opgevoerd in 1607 met alle instrumentale krachten die het Paleis bij elkaar kon brengen en dit was heel wat. Het is de oudste van alle opera's die voor ons volledig bewaard is gebleven en nog op het repertorium van alle grote operahuizen van de hele wereld staat.
Een jaar later in 1608 volgde " Arianna " waarvan spijtig genoeg de partituur verloren is gegaan, op Arianna's klaaglied na. Dit werk genoot enorme bijval en werd over geheel Italië gezongen . Eveneens uit 1608 dateert het satirische " Ballo dell' ingnote ". De prachtige vespers uit 1610 vormen een kombinatie van de traditionele polyfonische stijl van Monteverdi's nieuwe hartstochtelijke declamatie en rijke orkestrale kleur. Omstreeks dezelfde tijd had Monteverdi vijf boeken madrigalen gepubliceerd. Daaruit bleek zijn groeiende durf op harmonisch gebied en zijn gebruik van dissonanties als middel om een woord uitdrukkingskracht te geven. In zijn vijfde boek hebben sommige van zijn madrigalen een continuo partij. Dit ongewone verschijnsel werd uitgediept in verder publicaties, zodat in het zevende boek madrigalen solo's, duetten en trio's met begeleiding voorkomen.
De nieuwe hertog van Mantuo ontsloeg Monteverdi in 1612. Maar goed ook want Monteverdi had constant finaciële zorgen en problemen omdat de hertog zijn overeenkomsten niet na kwam en de componist soms maanden moest wachten op een uitbetaling van zijn loon, waardoor hij jaren moest bijgestaan worden door zijn vader vanuit Cremona. Gelukkig werd hij het jaar daarop in 1613 benoemd tot maestro di capella van de San Marco-kerk in Venetië, waar hij veel religieuze muziek zou schrijven . Hij werkte er ook zijn seminariestudies af als priester dit om zijn sociale toestand en zijn eenzaamheid, na het overlijden van zijn vrouw, beter te kunnen verwerken, hij zou in 1632 tot priester gewijd worden en werd zo opgenomen in de geestelijke stand. Hij bleef echter onweerstaanbaar tot het theater aangetrokken tot het einde van zijn leven. Zijn achtste boek madrigalen bevat het dramatische verhaal met orkestbegeleiding " Il combattimento di Tancredi et Clorinda " waarin hij nieuwe strijkeffecten en technieken verwerkte , namelijk het tremelo en het pizzicato. Hij was al 75 toen hij nog vijf nieuwe muziekdrama's voor de Venetiaanse commerciële opera's schreef. Slechts twee zijn ons alsnog bekend. " Il ritorno d'Ulise " en zijn laatste meesterwerk " L'incoronazione di Poppea " de eerste opera zonder mythologisch- maar een historische achtergrond.
Zijn oeuvre buiten zijn opera's.
Naast acht madrigaalboeken en zijn opera's schreef Monteverdi kerkmuziek, dit is uitgegeven in twee verzamelingen " Vespri della Vergine " tussen 1607 en 1620. Deze verzameling heeft een symmetrie, wat suggereert dat dit in zijn geheel zou moeten uitgevoerd worden. Monteverdi heeft dit nooit zelf in zijn geheel uitgevoerd. Dit wordt nu wel in CD opnames gedaan. Het gaat hier om prachtige werken in de kerkmuziek. " Selva morale e spirituale ". Ook deze verzameling is van hoge kwaliteit een door Moneteverdi zelf aan het eind van zijn loopbaan in de San Marco gemaakte bloemlezing van wat hij in 1613 aan de kerk had gecomponeerd. Maar ook bevat het madrigalen en het Lamento van Arriane (1608) Er zijn ook minder bekende postume uitgaven van geestelijke muziek die postuum zijn uitgegeven na zijn overlijden in 1650.
Zijn Stijl.
De Florentijnse traditie van intermedio en recitatiefstijl zoals belichaamd door Jacopo Peri zijn nog goed herkenbaar in L'Orfeo. In de eerste akte en het begin van de tweede akte (huwelijk van Orfeus en Euridice) wordt de sfeer bepaald door het naast elkaar plaatsen van koor- en instrumentale partijen zoals bekend van de intermedio's. Het verhaal van Sylvio over de dood van Euridice is een uitwerking van de Florentijnse recitatiefstijl. Ook Peri gebruikte al de combinatie van ritme, toonhoogte en dissonanten om tegen een doorlopende bas (basso continio) tekst te accentueren en emotionele inhoud over te brengen. Monteverdi was daar toch weer verfijnder in door op subtiele wijze teksten te herhalen en pauzes te laten vallen. Volgens tijdgenoten werd hij daarin geholpen door een belangrijke schakel Ottario Rinuccini (1562-1621), de librettist van de allereerste opera " Dafne " (1598) alsook " Euridice " (1600) door Jacomo Peri (1561-1633).
Furore maakte Monteverdi met de " Lamento di Arrianne " (1608) . De klaagzang was door dit succes een vast onderdeel van de opera's. Overgens was de losstaande " Lamento della Nymfo (1638) waarschijnlijk het belangrijkste voorbeeld voor Monteverdi, met een basso ostinoto van vier noten. Er gaapt een groot gat tussen " L'Orfeo (1607) en de laatste bekende opera's van 1641. Dit komt door de brand in Mantua waar bijna de ganse stad getroffen werd, waardoor veel materiaal en informatie is verloren gegaan. Opvallend aspect is in elk geval de toename in het aantal vereiste solisten en de inkrimping van het aantal instrumentale musici. Bij " L'Orfeo " 6 solisten bij de laatste opera's 20 solisten. Dat schept ruimte voor het uitspinnen van ingewikkelde intriges, maar ook tot het creëren van komische rollen. Door het inperken van de muziek gaat de concentratie volledig naar de dramatische ontwikkeling . Aan de libretti laat zich de ontwikkeling van die tijd, van breukvlak renaissance/barok naar volle barok herkennen. Monteverdi wist in al die deccenia- op een superieure wijze de tekst en de sfeer van het libretto volgend steeds de dramatische overtuigde juiste muzikale vorm te vinden.
Scherzo Musicale (1607) " Damigela tutta bella "
Een gearrangeerd - maar gelukkig huwelijk.
Monteverdi was een vroeg rijp muzikaal talent op 15 jarige leeftijd had hij reeds een eerste collectie madrigalen gepubliceerd. Ambitieus en vol zelfvertrouwen werd hij ingehuurd als zanger en instrumentalist (viool) door Vincenzo Gonzaga (1562-1612) Hertog van Mantua in 1590. Mantua en het nabij gelegen Ferrrara waren zeer belangrijke en invloedrijke culturele centra in die tijd. Op verschillende momenten ontmoet hij meerdere collega's componisten zoals Giaches de Wert (1535-1596), Giovanni Gastoldi (1554-1609), Lodovico Viandana en Salome Rossi (1578-1628) en ook de dichters Guarini (1535-1612), Rinuccini (1562-1621) en Tasso(1544-1595) evenals de schilders Pieter Pourbus ( 1523-1584) en Pieter Paul Rubens (1577-1640) die dan ook diplomatiek gezant was uit Vlaanderen. Terwijl zijn collega's illustere figuren in het Italiaanse kunstleven waren, begon Monteverdi zijn carrière niet als componist, maar als een slecht betaalde violist en zanger. Hij stond onder toezicht van Giacomo Cattaneo ook een violist in het hoforkest van Mantua, hij werd de mentor van Monteverdi. Cattaneo gaf hem zelfs onderdak bij hem thuis. Zo kwam Claudio in contact met Cattaneo's 15 jarige dochter Claudia ! Zij zong ook aan het hof, en was ook uiteindelijk lid van het hertog Vincenzo Gonzaga's eigen " concerto della donne ". Een professionele groep van zangeressen bekend om hun technische en artistieke virtuositeit, ze waren ontstaan aan het hof van Alfonso II d'Este Hertog van Fererra. Zij hebben een revolutie teweeg gebracht in de rol van vrouwen in de professionele muziek en die wordt als een van de belangrijkste gebeurtenissen in de seculiere Italiaanse muziek gezien aan het einde van de 16 de eeuw.
De reden waarom Claudio in 1599 met Claudia trouwde had echter weinig te maken met haar mooie stem. Monteverdi vond dat zijn beroepsleven gevormd was door verblijf in het huishouden van Cattaneo. Gedurende zijn leertijd maakte hij een aantal belangrijke professionele contacten, en hoewel hij doorging met het uitgeven van extra boeken madrigalen, leek zijn loopbaan nergens toe te leiden. Zijn toestand verbeterde enigszins toen Signori Cattaneo regelde dat Claudio met zijn dochter zou trouwen. In wezen was Cattaneo gewoon op zoek naar Monteverdi om zijn muziekzaak aan het hof over te nemen en alzo te zorgen om zijn eigen pensioen veilig te stellen
Op 20 mei 1599 kondigden de trouwklokken de verbintenis aan tussen Claudio en Claudia. Hun witte broodsweken waren van korte duur, toen Hertog Gonzaga besloot te vertrekken naar een uitgebreide Spa-vakantie, en hij Monteverdi meenam. Claudia bleef bij Monteverdi's vader in Cremona en de jonge componist reisde bijna zes maand door Oostenrijk, Zwitserland Lorraine en Vlaanderen. Tegen 1601 was Monteverdi uiteindelijk terug en werd hij gepromoveerd tot " Maestro della Musica " . Zijn eerste zoon Francesco (1601) zou ook muzicus worden, zijn dochter Leonora (1603) zou overlijden kort na de geboorte en in 1604 wordt zijn tweede zoon Massimiliano geboren die een praktiserende arts wordt in Cremona. Monteverdi's proffessionele verantwoordlijkheid strekken zich over de gehele muzikale activiteiten aan het hof. Zijn vrouw was ook zijn medewerkster en zong ook hoogstwaarschijnlijk de vocale muziek van haar man, men vermoedt zelfs dat ze rol van Eurdice voor haar rekening nam in zijn eerste opera " La Favola D'Orfeo " op 24 februari 1607. Claudia gaf ook instructies als zangpedagoge aan andere hofzangers, waaronder Caterina Martelli die een aantal jaren bij Monteverdi inwoonde. In de zomer van 1607 werd Claudia ernstig ziek en werd ze bij haar schoonvader in Cremona opgevangen en verzorgd, maar ondanks de goede medische behandeling stierf ze op 10 september 1607. Monteverdi was totaal ontredderd met het verlies van zijn hoog begaafde vrouw en heeft emotioneel gezien dit drama nooit verwerkt. Hij studeerde aan het seminarie in Venetië en werd in 1632 tot priester gewijd.
" Lamento D'Arianna "
De waardering in de loop van vier eeuwen.
Bij zijn leven was Monteverdi beroemd. Heinrich Schütz (1585-1672) was een leerling van Monteverdi en had een grote waardring voor zijn meester. Constantijn Huygens (1596-1687) deze Nerderlandse dichter verhaalt in 1620, over het concert met de zéér beroemde " Monteverdi " , die hij op een diplomatieke missie in Venetië had meegemaakt en waarover hij verrukt was. Na zijn overlijden geraakt Monteverdi vrijwel volledig in de vergetelheid. Na 1651 worden bijna geen werken meer opgevoerd. De smaak verandert en de commerciële opera in Venetië neemt tot 1700 een hoge vlucht, er rijzen 17 theaters als paddenstoelen uit de grond en er worden op een bepaald moment wel 338 operavoorstellingen op één speelseizoen geteld.
Pas in de loop van de 19 de eeuw ontstond er weer enige belangstelling met name in Duitsland. In de periode 1881 tot 1914 wordt een groot aantal werken opnieuw gepubliceerd. Dit culmineert in een volledige uitgave van zijn werken tussen de jaren 1928 tot 1942 ,we zijn hier bijna halfweg de 20 ste eeuw, door de Italiaans componist Hian Francesco Malipiero (1882-1973). De opera's van Monteverdi worden in de tweede helft van de twintigste eeuw herontdekt en verwerkt naar moderne versies die terug op het podium kunnen gebracht worden , waardoor ze terug kasstukken worden die in alle grote operahuizen thuis horen. Monteverdi's muziek wordt terug gesmaakt door het publiek en zijn werken blijken nog altijd even fris te zijn zoals 411 jaar geleden bij de opvoering van zijn eerste volwaardige opera " La Favola D'Orfeo ".
Beroemd Gents ensemble brengt Monteverdi
Met ingang van de jaren vijftig uit vorige eeuw ontstaan of worden er verschillende ensembles opgericht die zich specialiseren in de barokmuziek ten tijde van Johan Sebastiaan Bach (1685-1750) en Claudio Monteverdi (1567-1643) zoals Monteverdi Choir (1964/65) Monteverdi Orchestra (1968) en het Collegium Vocale Gent (1970)
" Collergium Vocale Gent ".
Is een Gents kamerzangkoor gespecialiseerd in oude barokmuziek en werd opgericht in 1970 door een groep studenten op initiatief van de top dirigenten Philippe Herreweghe en René Jacobs deze laatste was bij de aanvang een contra-tenor en evolueerde na zijn actieve zangloopbaan als werelddirigent voor de barokmuziek , net zoals ook Philippe Herreweghe zich als een top dirigent ontwikkelde en zich specialiseerde in de muziek van Bach.
" Collegium Vocale Gent bouwde onder de leiding van Philippe Herreweghe een omvangrijke discografie op met meer dan 85 opnames voornamelijk op de Labels van " Harmonia Mundi France " en " Virgin Classics " en sinds 2010 startte Philippe Herreweghe met zijn eigen Label " PHI " waardoor hij volledig over de artistieke vrijheid beschikt.
Het ensemble ontwikkelde op korte tijd wereldfaam en was te gast op internationale podia in de Verenigde Staten , Rusland, Zuid-Amerika, Japan, Hong-Kong, Australië en West-Europa. Ze werkten samen met dirigenten zoals Philippe Herreweghe, René Jacobs, Nikolaus Harnoncourt, Sigiswald Kuyken, Marcus Creed, Edo de Waart, Yannick Nézer-Séguin, Kasper Putens, James Wood, Reinbest de Leeuw en nog vele anderen.
Repertoire.
Intussen is " Collegium Vocale Gent " uitgegroeid tot een ensemble met een ruim repertorium dat bestaat uit verschillende stijlperiodes. De Duitse barokmuziek, en meer specifieke vocale werken van Johan Sebastiaan Bach (1685-1750) die blijven hun kroondomein. Vandaag brengt het " Collegium Vocale Gent " deze muziek bij voorkeur met een klein ensemble, waarin de zangers zowel de koor- als de solopartijen voor hun rekening nemen. Ze leggen zich dus ook toe op klassieke, en romantische en hedendaagse oratoriumrepertoire. Tenslotte verleent het ensemble zijn medewerking aan verschillende muziektheater voorstellingen, enkele voorbeelden: " Ruhé " in samenwerking met muziektheater " Transparant " met als regisseur Jose De Pauw, " Bloed en Rozen " in samenwerking met het Toneelhuis in een regie van Guy Cassiers en " Accatone " in samenwerking met de Ruhetriennale in regie van Johan Simons.
Ook in de realisatie van deze projecten werkt het " Collegium Vocale Gent samen met diverse historische geïnformeerde ensembles zoals het eigen " Barokorkest van Collegium Vocale Gent" , het " Orchestre des Champs Elysees " , het " Freiburger Barokorchestre " en de " Academie für Alte Musik Berlin " . Maar ook met vooraanstaande symfonische orkesten zoals het " Antwerp Symphony Orchestra ", het " Rotterdam Filharmonisch Orkest ", het " Budapest Festival Orchestra " of het " Koninklijk concertgebouw Orkest, worden projecten uitgewerkt.
Discografie.
De superbox " The Harmonia Mundi years " een box met 30 CD's die een overzicht geven van de loopbaan van Philippe Herreweghe van zijn jaren samenwerking met het label " Harmonia Mundi " ook met zijn " Collegium Vocale Gent ". HMX 2908826.55 (30CD's)
Collegium Vocale Gent met Frankfurt Radio Symphony Orchestra
-
Philippe Herreweghe (1947)
Internationaal dirigent, geboren te Gent op 2 mei 1947. Hij liep school aan het Sint Barberacollege. Hij kreeg zijn eerste pianolessen van zijn moeder, zijn vader was een gewaardeerd huisarts. Na zijn humaniora studeerde hij aan het conservatorium van Gent, hij volgde piano bij Marcel Gazelle, bij Gabriël Verschraegen orgel en bij Johan Huys klavecimbel. Daarna studeerde hij geneeskunde en specialiseerde hij zich in de psychiatrie aan de Gentse Universiteit. Hij zegt zelf dat het dankzij zijn psychologie studies is dat hij zich kon verdiepen in de leef- en muziekwereld van Bach. Zijn muzikale loopbaan begon in 1970 toen hij met een groep bevriende studenten het kamerkoor Collegium Vocale Gent ging oprichten, hij werd er de bezieler van die groep en werkt heden nog met hen samen. Hij ging zich met dit ensemble toeleggen op het vertolken van de Duitse barokmuziek van Johan Sebastiaan Bach. Zijn benaderingswijze werd zo geprezen dat de dirigenten Gustav Leonardt en Nikolaus Harnoncourt hem vroegen om mee te werken aan de opnames van de verzamelde Bachcantates. Herreweghes authentieke en retorische aanpak van de barokmuziek kreeg veel bijval en in 1977 richtte hij te Parijs een ensemble " La Chapelle Royal " op, waarmee hij muziek van de " Franse Gouden Eeuw " ten uitvoer bracht. Van 1982 tot 2002 was hij artistiek directeur van het " Festival de Saintes " In die periode creëerde hij verschillende ensembles waarmee hij een repertoire lopende van de renaissance tot de hedendaagse muziek bracht. Zo ontstonden " Vocal Européen " gespecialiseerd in renaissance polyfonie, " Orchestre des Champs Elysées opgericht in 1991 met de bedoeling het romantische en préromantische repertoire opnieuw te laten schitteren op originele en historische instrumenten. Op uitnodiging van de " Academie Chigian te Sienna en vanaf 2011 ook onder impuls van het Cultuurprogramma van de Europese Unie werkt Pilippe Herreweghe samen met zijn " Collegium Vocale Gent ", dat zijn troetelkind zal blijven , actief aan de uitbouw van een groot symfonisch koor op Europees niveau. De laatste 2 decennia is Phillipe heel actief bezig met het grote symfonische repertoire van Beethoven tot Gustaf Malher. Sinds 1997 is hij hoofddirigent van het " Antwerp Sympfonic Orchestra " . Hij werd in 2008 gastdirigent van het Radio Kamer Filharmonisch orkest in Nederland dat sedert 2013 ophield te bestaan, maar hij werd gevraagd als gast van het " Koninklijk Concertgebouworkest van Amsterdam. In de loop der jaren stapelt hij de opnames na opnames op met zijn ensembles voor de labels " Harmonia Mundi France " en " Virgen Classic "s en " Penta Tone ". Maar in 2010 startte hij met zijn eigen label " PHI " zodat hij nu zelf de volledige artistieke vrijheid heeft. Zijn discografie omvat meer dan honderd albums. In de loop van zijn loopbaan behaalde hij ook tal van onderscheidingen waarvan de belangrijkste: 1993 werd hij samen met zijn " Collegium Vocale Gent " benoemd tot Cultureel Ambassadeur van Vlaanderen. 1997 eredoctoraat aan de Katholieke Universiteit van Leuven. 2000 Adellijke titel van Ridder door Koning Albert II. 2003 in Frankrijk Titel Chavalier de Légion D'Honneur. in 2010 te Leipzig de Bach-medaille voor zijn verdienste als Bach uitvoerder. enz.....
-
René Jacobs (1946)
Nog een internationaal dirigent die geboren is in Gent op 30 oktober 1946. Ook een Gentse telg zoals Philippe Herreweghe, maar René begon zijn muzikale loopbaan als contra-tenor in het jongenskoor van de Sint.- Baafskathedraal. Later studeerde hij filologie aan de Gentse Universiteit van Gent, terwijl hij bleef zingen te Brussel en in Den Haag Nederland. Gustaf Leonardt en Alfred Delles, spoorden hem aan een zangcarrière uit te bouwen als contra-tenor en zo werd hij bekend als één van de beste van zijn generatie. Hij nam een grote hoeveelheid aan barokmuziek op van minder bekende meesters zoals : Antonio Cesti, d'Indie, Ferrari, Marenzio, Lambert, Guédron, William Lawes en nog anderen. Hij maakte ook opnames van de belangrijkste werken van Bach onder de leiding van Gustaf Leonardt en ook met zijn leeftijd- en stadsgenoot Philippe Herreweghe. Meer recentelijk na zijn zangloopbaan werkte hij net als Philippe Herreweghe een internationale carrière uit als dirigent en is zo wereldberoemd. Hij specialiseert zich vooral in talloze opera's en sacrale en seculiere werken van de 16-17- en de 18 de eeuw en maakt honderden opnames van zijn uitvoeringen. Met zijn opnames van " Le Nozze di Figaro " van Mozart wint hij de " Duitse Gramophone record van het jaar " voor 2004 , " Le Monde de la Musique " ook 2004, Beste opera opnames " 2005, andere bekroonde opnames zijn werken van Händel, en Joseph Haydn. Hij wint ook talrijke Europese onderscheidingen, zijn opnames van Mozarts " Toverfluit " wordt de record van het jaar tijdens de " Inaugurele International Classical Music Award " in 2011. Hij wordt eerst als zanger en later als internationaal dirigent geprezen als barokspecialist. René Jacobs werkt regelmatig samen met orkesten en ensembles als: Concerto Köln, het orkest van de verlichting, " Academie für Alte Musik Berlin, Freiburger Barok Orchester, Nederlands Kamerkoor, Rias Kammerchor, Collegium Vocale Gent, Van 1991 tot 2009 was Jacob artistiek directeur van de Opera's van Innsbruck's Festwocher der Alte Musik. Hij geeft ook les in interpretatie en barokke zangstijl aan de Scola Cantorum Basiliensis en dirigeert ook de barokwerken aan de Muntschouwburg van Brussel. Hij heeft ook juist zoals Philippe Herreweghe een enorme discografie samen gesteld van meer dan 100 albums van Bach- Christmas Oratorio, Mattheus Passion, Buxtehude - Membra Jesu Nostri, Cavalli - La Calisto, Cesti - Cantates, Charpentier - Salvé Regina, Gluck - Orfeo et Euridice( zowel als contra-tenor en ook als dirigent) Händel - Giulio Cesare - Messias - Rinaldo -Saul, Cavalli - Xerxes, Haydn - Die Schöpfung - symfonie 91 & 92, Monteverdi - L'Orfeo -Il Ritorni d'Ulisse in patria - L'incoronazione di Poppea - Vespri della beata Vergine - Madrigalen, Mozart - Cossi fan tutti - La nozze di Figaro - La clemenza di tito - Don Giovanni - Symfonie 38 & 41 - Idomineo, Perolesi - Stabat Mater, Purcell - Dido and Aeneas, Scarlatti - Il primo omicidio - Griselda , Schutz - Christmas Oratorio , Zelenka - Magnificat & Lamenti en nog vele anderen. Meestal op het label Harmonia Mundi France.
Mark Ackaert
Een pluim voor dit artikel. Trouwens voor gans je opera werk. Hoe komt het toch dat mijn FB vrienden ,bij de vraag naar hun meest geliefde opera's, nooit l'Orfeo hebben genoemd?