" Faust "
Opera in vijf akten en acht tonelen van Charles Gounod.
Libretto door Jules Barbier en Michel Carré naar Goethe.
Inleiding.
Op zijn 21ste won Gounod reeds de " Prix de Rome " van, het conservatorium van Parijs. Gounod kwam te Parijs diep onder de indruk van de muziek van Paléstrina en het heeft niet veel gescheeld of hij werd priester. Maar dankzij zijn dramatisch talent vond hij de weg naar de opera in 1859. Hij had met " Faust " zoveel succes dat hij op slag als hoofdvertegenwoordiger van de Franse romantiek werd beschouwd als navolger van Meyerbeer, leider van een groep componisten, waarin Thomas, Hérola, Halévy, Saint Saëns en vooral Bizet de belangrijkste figuren waren . Zijn latere werken Mireille en Romeo en Juliette hebben het succes van " Faust " nooit kunnen evenaren, alhoewel deze opera's ook een geestdriftig publiek hadden.
Gounod was een componist met een buitengewone melodiek en hij beschikte over alle technische vaardigheden die in de lyrische kunst aan bod komen. Een zeker zoetigheid in zijn muziek is eerder de geest van zijn tijd waarin hij heeft geleefd. Het ontstaan van deze opera stuitte op wat moeilijkheden, omdat te Parijs juist voor de voltooiing van Gounods werk, het melodrama op de planken op hetzelfde thema werd opgevoerd en Gounod hierdoor zijn werk moest onderbreken en enkele tijd uitstellen. Zijn theaterdirecteur stelde hem een ander onderwerp voor maar kwam hierop terug zodat Gounod zijn werk wel kon voltooien.
De opera werd aanvankelijk een opera-comique met gesproken dialogen die op 19 maart 1859 in première kon gaan aan het " Théâtre Lyrique " te Parijs. Aanvankelijk met minder succes dan gehoopt . Het publiek reageerde " het was te Duits " en merkwaardig genoeg kwam het succes dan inderdaad vanuit Duitsland waar deze opera in productie ging onder de naam van " Marguerite ". De opera werd spoedig in alle theaters gespeeld in Duitsland. Tien jaar later zou Gounod zijn opera herwerken tot een " Grand Opera " en verving hij de gesproken dialogen tot gezongen recitatieven en voegde hij er een effectvol soldatenkoor aan toe en een uitgebreid ballet en de rol van Valentin werd voorzien van een gebed en zo werd het werk één van de Franse opera klassiekers.
Rolverdeling. Stem. Eerste cast.
Faust ----------------------------------------------tenor-------------------Joseph-Theodore-Désiré Bardot
Mephisto ---------------------------------------bas-bariton ---------------------------------Emile Balanqué
Valentin -------------------------------------------bariton -----------------------------------Osmond Raynal
Marguerite, zijn zuster -------------------Lyrische sopraan -----------Marie Caroline Miolan-Carvalho
Marthe Schwerlein --------------------------------alt --------------------------------------------------Duclos
Wagner ---------------------------------------------bas-------------------------------------------------M.Cibot
Siebel -----------------------------------------mezzo-sopraan ---------------------------------Amélie Faivre
Tijd en plaats: Frankfort zestiende eeuw.
Akt. 1
1° Toneel: studeerkamer van dokter Faust.
De hoogbejaarde Dr. Faust heeft een desillusie over zijn leven en werk , schenkt zich een gifdrank in en brengt een toast op zijn laatste dag , die aanbreekt. ( aria: " Salut a mont dernier matin. "). Zijn aandacht wordt getrokken door stemmen van landlieden die naar hun werk gaan. Hij vervloekt het leven en de ouderdom, hij roept Satan om hulp. Die staat plots naast hem gekleed als een elegante cavalier, geheel in het rood. Hij spreekt Faust op een sarcastische toon aan en vraagd hem waarmee hij van dienst kan zijn . Faust wenst noch rijkdom of roem, maar het kostbaarste van alles, jeugd. ( duet: " A' mois les plaisir "). Mephisto kan hem dit verschaffen, maar op de gebruikelijke condities. Faust aarzelt het contract te ondertekenen om zijn ziel aan de duivel af te staan. Mephisto doet hem tenslotte besluiten door hem een visioen te tonen van een jonge meisje dat aan een spinnenwiel zit, Margeurite. Faust drinkt nu in plaats van de gifdrank, een beker die Mephisto hem aanbiedt en wordt op slag jong.
Akt. 2
2° Toneel: Kermis op het plein van de stad.
De koorscéne schildert de bedrijvigheid in het bijzonder voor de herberg. De verschillende groepen van het volk, soldaten , studenten, jonge meisjes, matrozen en vooral oude mannetjes zijn hierin meesterlijk getypeerd. Twee figuren maken zich uit de menigte los. Het is een jonge soldaat Valantin, die de stad moet verlaten om ten strijde te trekken . Hij ziet er tegen op omdat hij zijn zuster Marguerite, alleen moet achterlaten. De jeugdige knaap Siebel zegt echter dat hij er op zal passen. Valentin bezit een medaillon dat zijn zuster hem als amulet meegegeven heeft en zingt de (aria: " Avant de quiter ces lieux ") . In Parijs wordt die aria meestal gecoupeerd. Gounod componeerde die aria in 1864 voor een Engelse uitvoering aan " Her Majesty's Theatre " Londen, voor Sir Charles Santley, die een extra aria voor de rol van Valentin wenste. Zowel in Duitsland als in Italië werd die aria toch gezongen. De enige plaatsen waar hij in het Frans werd gezongen was aan de Metropolitan en Amsterdam en ook in Covent Garden, er zijn zelfs stemmen die beweren dat die aria niet door Gounod zelf zou gecomponeerd zijn.
Een andere soldaat heft nu een drinklied aan over een rat, lied dat echter door Mephisto onderbroken wordt. Deze stelt voor een beter lied te zingen en doet dat met zijn strofe van het gouden kalf.( aria:" Le veau d'or est toujours debout ") Mephisto leest dan de toekomst uit de hand van enkele omstanders. Wagner zal sneuvelen, Siebel zal geen bloemen kunnen aanraken of ze verwelken en Valentin zal ook sterven maar door de hand van iemand die hij niet zal noemen. De geschonken wijn bevalt Mephisto niet. Hij slaat met zijn zwaard op het tonnetje dat het uithangbord van de herberg voorstelt en daaruit stroomt nu de wijn in bokalen. Hiermee brengt hij een toast uit op Marguerite, wat Valentin zijn zwaard doet trekken. Dit breekt echter af op de magische kring rond Mephisto. Deze wordt terug gedrongen door de soldaten die het kruis van hun gevest tonen. (ensemble: met de solo van Valentin: " De l'enfer qui vient émousser nos armes ") . Als de soldaten zijn vertrokken vraagt Faust aan Mephisto waar het meisje is dat hij hem in het visioen getoond heeft. Ze zal daar spoedig voorbij komen Marguerite, een kerkboek in de hand, op weg naar huis, Faust biedt aan haar te begeleiden maar zegt dat zij ' demoiselle, ni belle' is, en alleen naar huis zal gaan. Gounod introdiceert zijn heldin maar pas in de tweede akte en laat haar daar lechts negen maten zingen, die haar echter ten volle karakteriseren. Nadat ze is doorgegaan wordt de wals hervat.
Akt. 3
3° Toneel : De tuin aan het huis van Marguerite.
Siebel plukt een boeket voor haar, maar elke bloem die hij aanraakt verwelkt onmiddellijk. Hij weet hier echter raad op. Hij doopt zijn vingers in een wijwatervaatje en hierdoor is de betovering verbroken. ( aria " Faites lui mes aveux "). Hij legt zijn boeket op de stoep en ontmoet bij het weggaan Faust en Mephisto, wie hij meedeelt dat hij morgen de geschiedenis aan Margeurite zal vertellen. Mephisto zegt aan Faust dat hij een geschenk naast de bloemen moet plaatsen en gaat heen om dit te halen. Intussen bezingt Faust Marguerites huis in de (aria: " Salut de meure chaste et pure "), die cumuleert in een hoge C. Mephisto komt terug met een kistje juwelen, dat naast Siebels boeket wordt gelegd. Beiden verstoppen zich en zien hoe Marguerite naar buiten komt. Zij ziet de twee geschenken niet direct en zingt een ballade terwijl haar gedachten bij de ontmoeting met de onbekende knappe ridder zijn (chanson du Roi de Thulé : " Il était un roi de Thulé ") . De traditie wil dat deze balade aan een spinnenwiel wordt gezongen , doch dit is volkomen fout. Ten eerste is er geen enkele aanwijzing van een spinnenwiel in de muziek te vinden ( men vergelijke het visioen in de eerste akte of in de proloog ) , ten tweede komt de spinnenwielscéne veel later (als zij komt ? omdat heden deze scéne meestal weg gelaten wordt ), en ten derde begint het donker te worden in de tuin en was het nooit het gebruik om 's avonds bij schemerlicht te zitten spinnen. Zo ontdekt zij plotseling eerst Siebels bloemen en daarna het kistje, waarvan ze niets begrijpt. Er zit zelfs een sleuteltje op en zij opent het kistje. De schat aan juwelen beneemt haar de adem, en zij vindt dat er geen kwaad in schuilt enkele sieraden aan te doen om te zien of ze haar staan. Zij bekijkt zich in de spiegel en uit haar tevredenheid met het spiegelbeeld in (de aria: " si belle en ce miroir ") . De buurvrouw Marthe Schwerlein, die op bezoek komt, zegt dat die juwelen een geschenk zijn van een onbekende galante jonge man en direct daarop maken Mephisto en Faust hun entreé. De eerste zegt Marthe dat haar man gesneuveld is, en hem de opdracht gegeven heeft haar te groeten. Na enkele smart betuigingen blijkt Marthe spoedig over de schok heen te zijn om al haar aandacht aan deze galante heer te besteden, waardoor Faust de gelegenheid vindt Marguerite het hof te maken. Evenals in de soort gelijke scéne in Boito's " Mefistophile " is nu eens het ene paar , dan weer het andere paar op de voorgrond en samen verenigen ze zich in een kwartet. Een ogenblik is Mephisto alleen op het toneel en betovert hij de bloemen in de tuin, hen bezwerend hem met hun geur te helpen Marguerite te bedwelmen. (scéné: " Il érait temps, sous le feullage sombre ") Faust en Marguerite komen nu weer opo, en zingen hun groot( liefdesduet : Laisse-moi cotempler ton visage ") Marguerite gaat haar huis binnen , na afgesproken te hebben Faust de volgende dag hem weer te zullen ontmoeten. Dit is niet de bedoeling van Mephisto die opmerkt dat Faust nodig naar school terug moet. Hij geeft hem raad te wachten en te horen wat Marguerite aan de sterren gaat zeggen. Inderdaad verschijnt deze aan haar venster en stort haar liefdevolle hart uit in de ( aria: " il m'aime, il m'aime "). Faust klimt naar binnen en neem haar in zijn armen onder hoongelach van Mephisto.
Akte .4
4° Toneel: in Marguerites kamer.
Faust heeft haar na een korte liefdesaffaire verlaten en zij wordt nu door vriendinnnen na gewezen. Hier komt nu de eigenlijke spinnenwielscéne ( aria: " Il ne reviens pas ") dikwijls wordt deze scéne ook weggelaten, maar de laatste tijd komt ze terug in de mode. De enige trouwe vriend die Marguerite toch nog bezoekt is Siebel (aria: " Si le bonheur à sourie r'invité "). Deze aria ligt normaal te laag voor een doorsnee soubrette die doorgaans de rol van Siebel zingt, in Italië is het traditie dat die rol door een alt gezongen wordt.
5°Toneel: in de kerk.
Marguerite zoekt tevergeefs troost, want de verschijning van Mephisto verhindert haar te bidden, Mephisto maakt haar verwijten. Ten slotte valt zij in onmacht.
6° Toneel: terug op straat voor haar huis.
De soldaten komen terug van hun veldtocht op de klanken van het beroemde soldatenkoor ( koor: " Gloire immortelle de nos allieux ") . Ook Valentin is behouden terug gekeerd en zegt Siebel dat zijn zuster thuis wacht om hem te verwelkomen. Siebel poogt hem te verhinderen om binnen te gaan, maar wordt opzij geschoven. Faust en Mephisto komen op. De eerste wil Marguerite nog éénmaal spreken, hoewel Mephisto vindt dat de affaire lang genoeg geduurd heeft. Hij zingt een sarcastische serenade die vol beledigende toespelingen zit. ( serenade: " Vous qui faites l'endormie ") . Valentin stormt het huis uit en wil genoegdoening. Hij werpt de talisman van zijn zuster weg, en duelleert met Faust. Mephisto echter pareert zijn slagen, waardoor Faust de gelegenheid krijgt hem dodelijk te treffen ( trio: " Que voulez-vous messieurs ? ) . Faust en Mephisto vluchten en de toeschietende buren vinden Valentin op straat. Ook Marguerite is nu naar buiten gekomen, maar Valentin verstoot en vervloekt haar. Hij sterft, en in de laatste zes maten van deze scéne laat Gounod duidelijk uitkomen dat de schok Marguerite tot de waanzin drijft.
Akte.5
7° Toneel: de Walpurgis-nacht.
Deze scéne componeerde Gounod speciaal voor de opvoering in de opera van 1869. Op een heksensabat richt Mephisto een bachanaal aan en toont Mephisto in een groot ballet een aantal beroemde courtisanes uit de oudheid. Er zijn de laatste tijd stemmen opgegaan die beweren dat dit ballet niet door Gounod zou zijn gecomponeerd, maar door niemand anders danLéo Délibes, maar daar zijn geen overtuigende bewijzen van te vinden , maar de beweringen zijn ook nooit weerlegd .
Faust ziet een visioen van een ter dood veroordeelde Marguerite, en eist van Mephisto dat hij hem naar haar toe moet brengen om haar te redden.
8° Toneel: de gevangenis.
Marguerite in wacht haar vonnis af. Zij is beschuldigd van haar pas geboren kind te hebben gedood. Vergeefs poogt Faust haar te overtuigen hem te volgen. Ze is psychisch verzwakt en herkent Faust gaandeweg. Dan herinnert zij zich hun eerste ontmoeting en hun gesprek in de tuin. Mephisto komt plotseling binnen gestormd met de tijding dat de dag aanbreekt en dat er geen tijd te verliezen valt. Marguerite herkent hem nu als de duivel en deinst voor hem terug. Zij roept hemelse bescherming in ( trio: " Anges purs, agnes radieux ") en sterft. De opera eindigd met een apotheose van Marguerite. Het is karakeristiek voor Gounod dat hij voor die apotheose dezelfde melodie gebruikt die op het eind van akte haar hartstocht voor Faust uitdrukte. Over Faust zijn lot blijft men in het onzekere. De oplossing licht in de handen van de regisseur. Deze kan Faust door Mephisto helwaarts laten slepen via een valluik ( à la Berlioz ) of hem op zijn knieën laten vallen en zijn ziel laten redden. Meestal wordt het eerste alternatief gekozen.
Faust ! " Salut Demeure Chaste pure " Mario Bahg 2018
Het ontstaan van Gounods " Faust ".
Gounod moet reeds vroeg aan het verwerken van de Faust legende gedacht hebben. Althans in zijn autobiografie schrijft hij " Ik had in 1838, toen ik twintig was , ' Faust ' gelezen. Toen ik in 1839 de Romeprijs had gewonnen en naar Italië vertrok, nam ik Goethes werk mee. Het werd mijn lievelingswerk ". Verder schrijft hij nog . " Het boek verliet mij nooit. " Overal nam hij het boek mee en schreef in allerlei gespreide nota's, er diverse ideeën op, die in hem opkwamen en meende te kunnen gebruiken, op het moment dat hij het werk kon aanvatten. De eerste poging kwam 17 jaar later. Tijdens zijn verblijf in Wenen in 1842 schreef Gounod een " Requiem " waarvan het " Dies Iae " het thema zou leveren voor de smeekbede van Marguerite. In 1846 werd " La Damniation de Faust " van Berlioz te Parijs opgevoerd. Een dergelijke gebeurtenis moet onvermijdelijk de belangstelling van Gounod opgewekt hebben. Hij voelde al de schoonheid van Berlioz 's werk aan, doch hij had de overtuiging het onderwerp op een totaal andere manier uit te verwerken.
Op 19 augustus 1856 deed Michel Carré een fantastisch drama opvoeren getiteld " Faust et Marguertite " meerdere tonelen werden op muziek gezet door een zekere Caudier. Uit dit werk zouden later de voornaamste elementen komen voor Gounods libretto.
In 1852 werd over Gounods plannen voor het eerst gesproken in het Duits blad " Signale " in Leipzig, dat tevens ook de verloving van Gounod met de Juffrouw " Zimmerman " aankondigde en er deze mededeling aan toevoegde, ( dit belet niet dat de bruidegom voort werkt aan zijn opera " Faust "). Het kan wel zijn dat Gounod zijn plannen had besproken in zijn vriendenkring, maar dat die nog geen bepaalde vorm hadden. Na het eigenlijke fiasco van zijn tweede opera " la Nonne Sanglante " was hij halsoverkop begonnen aan een nieuw werk " Ivan le Terrible " dat hij eigenlijk nooit voltooid heeft, hij is er mee gestopt in 1857, hij wou het vernietigen maar zou uiteindelijk meerdere brokstukken van zijn Ivan gebruiken voor de Faust partituur en voor zijn " La Reine de Saba ". Doorbraak voor zijn Faust komt er na de kennismaking en ontmoeting met librettist Jules Barbier. Ze leerden elkaar kennen in 1855 en nadat ze toevallig over Faust hadden gesproken, verklaarde Barbier zich bereid een libretto te schrijven. Hij sprak er over met zijn medewerker Michel Carré, doch deze scheen minder interesse te hebben, daar hij met zijn vroeger project " Faust-Marguerite " minder goede herinneringen had wegens de totale mislukking ervan. Barbier was echter niet geneigd zijn plan op te geven, en zette zich aan het werk en zou zelfs verschillende fragmenten van Carrés werk gebruiken. Carré gaf zich tenslotte gewonnen en nam de tekst voor de aria van het gouden kalf voor zijn rekening. Het probleem van het libretto was voor Gounod opgelost en hij ging op zoek naar een operadirecteur die het zou willen programmeren. Dat gebeurde in 1858, toen hij de componist Carvalho leerde kennen die toen het " Theatre Lyrique " in handen had. Hij is dan met volle inzet aan het werk gegaan. Maar het scheen helaas weer een ogenblik verkeerd te gaan aflopen toen hij een zenuwinzinking kreeg en twee maand werd opgenomen in een inrichting. Gelukkig bleek het probleem maar tijdelijk te zijn en weldra kon hij voort werken, zodat hij op 17 juli 1858 aan een vriend kon schrijven " Ik heb last gehad met mijn werk en ik verlang het zo spoedig mogelijk in zijn geheel voor mij te zien om te weten wat het waard is, daar ik voor het ogenblik niet weet mij waaraan mij te houden. Ik orkestreer nu het vijfde bedrijf, dat ik tot het laatste laat staan.
Op 12 september 1858 kondigden bladen aan dat "Faust " eindelijk in lezing was gegeven aan de artiesten van het " Theatre Lyrique ", op 26 september werd de " Faust " van d'Emmery vertoond in het Theatre Saint Martin " Dit kon de beslissing van Carvolho die het eind 1858 wilde zien opvoeren, niet meer in de weg staan. Er zou toch nog het een en ander tussen komen: wijzigingen in de rolverdeling, ziekte van zangers, kortom de normale hinderpalen waarmee een schouwburg kan af te rekenen hebben. Er kwamen echter nog veranderingen in de partituur aan te pas. Aldus werd een toneel tussen Marguerite en Valentin geschrapt en werd het door het soldatenkoor , dat eerst voor zijn Ivan moest dienen , vervangen.
Uiteindelijk kon de première doorgaan op 19 maart 1859. Het verhaal bij de critici was zeer gunstig. Het publiek reageerde eerst nogal koel " Het was te Duits ". De critici roemden de technische vaardigheden van de componist, maar na enkele voorstellingen begon het publiek ook in te zien dat ze voor een meesterwerk stonden, en zo werden er in het eerste jaar 57 voorstellingen gegeven. In 1860 werd de opera voor het eerst buiten Parijs vertoond en waren de aanvankelijke gesproken dialogen vervangen door gezongen recitatieven. Vanuit Straatsburg kon de opera nu aan zijn internationale carrière in het buitenland beginnen. De opera werd zo populair dat hij aan alle grote operahuizen op het repertorium kwam, en is er sedertdien nooit van weg geweest ook niet in de 20 ste eeuw
De diverse muzikale bewerkingen van Goethes " Faust ".
Dat Goethes werk meer dan één componist heeft geïnspireerd is gemakkelijk te begrijpen, wanneer men het diep menselijke van de tragische Faust-figuur beschouwt. Er kan echter aan de meeste bewerkingen terecht worden verweten dat ze slechts enkele figuren of enkele tonelen uit Goethes machtig werk hebben belicht. Ook Gounod is hiervan niet vrij te pleiten, vermits hij zich beperkt tot de episode van Margaretha, wat voor gevolg had dat zijn opera in Duitsland steeds onder de beter verantwoorde titel " Margaretha " gegeven werd. Onder de meest treffende en meest bekende muzikale bewerking stippen we aan , Liszt met zijn " Faust symphonie ", waarin hij de figuren van Faust, Margaretha en Mephisto belicht, zonder ze op toneel te brengen, ze enkel te beschouwen als poëtische gedachten , als algemeen menselijke figuren. Alle andere musici die zich door " Faust " lieten inspireren namen de tonelen uit Goethes meesterwerk die zich bijzonder voor muzikale aanpassing leenden en trachten hiermee een geheel te vormen. Schelman schreef aldus een " Faust " waarin de schilderachtige en satanische elementen geheel ontbraken. Margaretha komt hier niet op het voorplan in dit werk. " Faust " daarentegen staat in het middelpunt. De componist heeft zich verder ingespannen om de mystieke gedeelten uit Goethes werk te belichten.
Berlioz heeft in sterk romantische stijl een fresco geschilderd waarin de personages en groepen zich duidelijk aftekenen op een achtergrond die wordt gevormd door het middeleeuwse Duitsland.
Arrigo Boito die meerdere libretti schreef voor Verdi, heeft het onderwerp behandeld vanuit een filosofisch standpunt uitgezien. Voor wat zijn poëma betreft is hij er in geslaagd. De muziek staat echter niet steeds op de hoogte van Goethes gedachtengang. Boito heeft Mefistofeles als centrale figuur van zijn opera gekozen. Zijn werk, dat uit negen taferelen bestaat, ontleent zelf zijn naam aan het demonische personage " Mefistofele ". Dichter bij ons hebben we een "Faust "van Ferrucio Busoni (1925) en een " Dr.Johan Faust " van Herman Reuter, waarvan de creatie in 1936 plaats had en die sindsdien meermaals met grote bijval in Duitsland werd opgevoerd.
Tenslotte wil ik ook niet nalaten enkele minder gekende bewerkingen te vermelden zoals: " Dokter Faust " van Wenzel Müller (1764), " Faust " van Hudwig Spohs (1816) en " Faust " van Heinrich Zöllner (1887)
" Faust "
Historische achtergrond.
Faust is niet Gounods eerste opera. Dat was " Sapho " welke zonder succes voor het eerst op 16 april 1851 werd opgevoerd aan de Parijse Opera. Hierna kwam in 1854 " La Nonne Sanglante " deze heeft maar 11 voorstellingen beleefd, is nadien nooit meer opgevoerd. Dit maakte voorlopig een einde aan Gounods carrière aan de opera. Zijn volgende werk " Le Médicin malgré lui " werd op 15 januari 1858 aan " Theatre Lyrique " opgevoerd met matig succes, maar op 19 maart 1859 was het de eerste opvoering van " Faust " , onder de directie van Léon Carvalho met diens vrouw in de hoofdrol als Marguerite , de zangers Désiré Bardot als Faust, Emile Balanqué als Mephisto en Osmond Raynal als Valentin. De eerste versie was noig een opera-comique met gesproken dialogen en zonder de balletscéne. Ook in deze vorm beleeft " Faust zijn Londense première aan " Her Majesty's Theatre " op 11 juni 1863, met Terese Tietjens,Trebelli, Guilinoi, Santley en Gassier. Drie weken later gevolgd door de Italiaanse première in Covent Garden met Miolan-Carvolho, Ramberlik en Jean Baptiste Fauré. We vermoeden dat Gounod toen al zijn werk had doorgecomponeerd en van recitatieven had voorzien. In 1864 schreef hij nog een extra aria voor de rol van Valentin, het was de wens van Charles Santley.
De Amerikaanse première was eveneens in het Italiaans in de New Yorkse " Academy of Music " op 26 november 1863, met Clara Louise Kellogg. Leon Carvolho was inmiddels directeur van deze opera geworden en programmeerde het werk voor het eerst op 3 maart 1864 met Christine Nilson, Colin, Fure en Devoyad. Voor die gelegenheid had Gounod (of Delibes) het ballet gecomponeerd. Dit werd de uiteindelijke basisversie die tegenwoordig opgevoerd wordt. Het is ook de populairste versie tijdens de ganse 20ste eeuw niet alleen in Franrijk maar ook elders aan alle grote operahuizen. Het is ondoenlijk de zangers op te noemen die er triomfen in gevierd hebben.
Historische opvoeringen aan de lage landen .
Ook in Nederland was " Faust " een van de favotiete opera's. Orelio als Mephisto, August van den Hoeck als Valentin, Désire Pauwels en Jacques Urles als Faust haalden in 1890 en begin van de 20ste eeuw grote successen. Dit werk was ook de basis van de Franse Opera in Den Haag waar Sigrid Arnoldsen er in gasteerde met als Mephisto Vanni-Marcoux samen met Edmond Burke en Edgard Druine, Leopold Rossen als Valentin en Attilio Salvaneschi, Leon Campagnola als Faust die ook te Gent deze opera vertolkte in 1904 . Als Marguerite herkennen we Emma Luart en Cesbron-Viseur. Ook aan de Italiaanse opera had Faust succes met Albestina Cassani, Sara Scuderi als Marguerite, Gregorio Melnik, Luigi Ferroni, Andrea Mongelli als Mephisto. Ook aan de Nederlandse opera heeft " Faust " wrijwel doorlopend repertoire gehouden, waar Greet Koeman jaren lang de traditionele Marguerite was met Chris Reumer als Faust en Siemen Jongsma als Mephisto een bezetting die maar pas veranderde in 1958.
Bij ons in Gent vinden we al heel vroeg een eerste voorstelling op 24 december 1860 met Guffroy, Audran als Faust, Graat als Mephisto en Léopold als Valentin. In 1861 zelfs met Miolan-Carvalho in de rol van Marguerite, met Desirée Artot in 1865 als Marguerite en in 1873 met Galli-Marie en in 1880 met Hasselmans in 1885 met Jean Noté als Valentin en in 1887 de 250ste voorstelling met de Franse wereldster Albert Alvarez als Faust ook met hem in 1896 en in 1905 met Leon Campagnola als Faust. Marguerite zou de eerste grote rol worden van Vina Bovy en de Russische wereldster Dimitri Smirnoff als Faust in 1924 en Georges Till in 1928. Tijdens de directieperiode van Karel Locufier (1960-1972) vinden we Erika Pauwels (leerlinge van Vina Bovy) , Jacqueline Van Quaille, Françoise Garnier terug , voor Siebel Janine Martony, Yola De Gruyter als Marthe, Wierzsbicki als Mephisto, als Faust vinden Gilbert Pu, William Du Pré, Jean Brazzi en Bruno Sebastien terug . Tussen 1860 en 1980 vinden we 531 voorstellingen waarvan 493 in het Frans.
Discografie en cinégrafie.
Op het internet heb ik 125 geregistreerde opnames gevonden .
1) de allereerste zou van 1908 zijn dan nog wel in een Duitse versie. Onder leiding van Bruno-Winkler met het Grammofoon orkest Berlin met Kerl Jörn als Faust, Paul Knöpher als Mephisto, Emmy Destinn als Marguerite, Désider Zador als Valentin, Marie Götze als Siebel, Ida van Scheele-Müller als Marthe, Artur Neuendahin als Wagner op Black disc. 37x78/s enkelzijdig 43059/96 en ook reeds op Compact Disc Tru Sound Transfer TT1913-14 (2Cd's).
2) 1928 Deze wordt algemeen aanzien als beste allertijden onder Henri Busser orkest te Paris met César Vezzani als Faust( zong die opera in Gent in 1920) Marcel Journet als Mephisto, Mireille Berton als Marguerite, Louis Mussy als Valentin, Marthe Coiffier als Siebel en Michell Cozette als Wagner. Black Disc France HMV L806-825 (20x 78/s dubbelzijdig, en ook op Compact Disc Music Memoria 30186-87 (2Cd's)
Marcel Journet was toen al 64 jaar, een Franse Wereldster aan de Metropolitan te New York en aan alle grote operahuizen in Frankrijk hij zong 12 jaar naast Enrico Caruso. César Vezzani debuteerde te Gent in 1920 en was in 1930 op het hoogtepunt van zijn carrière. Mireille Berton was toen een briljante Marguerite.
3) Een derde magische opname is van 1958 met een merkwaardige bezetting onder een fabuleuze dirigent Andre Cluytens met het orkest van "' theatre National de Paris " met Boris Christoff als Mephisto, Nicolai Gedda als Faust, Victoria de Los Angeles als Marguerite, Ernest Blanc als Valentin, Liliane Berton als Siebel en onze eigen Rita Gorr als Marthe op compact disc EMI classics 50999559820-2 (3Cd's + 1 CDrom) Een bijzonder mooie opname.
4) Een opname van 1998 onder Michel Plasson met het orkest " Nationale du Capitole de Toulouse met Cheryl Studer als Marguerite, Richard Leech als Faust, onze eigen José Van Dam als Mephisto en Thomas Hampson als Valentin een zéér evenwichtige opname met een wereldbezetting op Compact Disc EMI classics 5099996677322 ( 3Cd's +1CdRom).
5) een op DVD van 1985 onder Erick Binder orkest van de " Staatopera van Wenen " onder Erich Binder met Francisca Araiza als Faust, Ruggiero Raymondi als Mephisto, Gabriela Bênckova als Marguerite, Walton Grönroos als Valentin, Gabriele Sima als Siebel en Gertrude Jahn als Marthe en Alfred Smermek als Wagner op DVD DG 004400734108.
" Faust " aan de Bastille -Parijs.
-
Caroline Miolan-Carvalho (1827-1895)
Biografie.
Een Franse sopraan geboren in Marseille op 21 december 1827 en overleden te Dieppe op 10 juni 1895. Haar geboortenaam is eigenlijk Marie Caroline Felix Miolan. Ze kreeg haar eerste muzikale opleiding van haar vader François Felix Miolan, ze ging nadien aan het conservatorium zang studeren bij Gilbert Duprez. Ze debuteerde in 1849 in " Brest " als Isabelle in " Robert le Diable ". Bij haar terugkeer naar Parijs debuteerde ze in de titelrol van " Lucia di Lammermoor " van Donizetti aan de grote opera ook in 1849. Ze zingt nog hetzelfde jaar in " Le pré aux clers ", " Les Huguenots ", " Der Freischütz " en " Hamlet " tussen 1849 en 1855. Vanaf 1868 tot 1885 zong ze aan de " Opera Comique van Parijs.
In 1853 trouwde ze met Leon Carvalho, een Franse impresario en directeur van het Theatre Lyrique waardoor ze in 1859 de hoofdrol kreeg van Marguerite in Gounods " Faust " voor de wereldpremière van deze opera, amper twee jaar later zong ze ook de premiére van deze opera in Gent in 1861. Ze werd de primadonna van het Theatre Lyrique te Parijs maar ook van de Munt in Brussel en Gent. Te Parijs zou ze zingen tot 1867 in Opera's van Mozart, Rossini, Gounod, Massenet, ze vertolkte in totaal 30 verschillende rollen. Zelfs in 1864 zong ze de titelrol in Mireille en ook in Romeo en Juliette van Gounod, in 1867 in " La Fonchonette " van Louis Clapisson en in "Les Noces de Jeanette " van Victor Masse en ook in Ambriose Thomas " Le cour de Célimène ". In 1859 ging ze ook internationaal aan de Royal Opera House of Londen in Meyerbeers " Dinorah ". Ze gasteerde daar regelmatig tot 1864 en later in 1871/72 zong ze er Gilda in Verdi's Rigolettto ", Marguerite in Faust, en als Gravin Almaviva in " Figaro's bruiloft van Mozart. Ze zong ook nog in Berlijn en St.Petersburg. Zij stopte haar podiumloopbaan en ging nog 10 jaar les geven als zangpedagoge te Parijs, één van haar leerlingenen was de sopraan Maria Delma. Zij was een gevierde operadiva bewonderd voor haar pure techniek en haar coloratuur. Ze inspireerde menig componist om voor haar stem te componeren ze overleed in de buurt van Dieppe in chateau Pays op 10 juli 1895. -
Désiré Bardot (1824-1879)
Biografie.
Zijn volledige naam is Joseph-Theodor Désiré Bardot. Hij is geboren te Toulouse op 12 april 1824 en stierf te Parijs op 1 januari 1879. Hij was een Frans operatenor, zijn grootste roem bereikte hij met Gounods opera " Faust ".
Bardot begon zijn muziekopleiding aan de kathedraal van Toulouse en studeerde er viool. Hij verhuisde naar Parijs om verder viool te studeren aan het conservatorium, maar zijn professor stuurde hem naar de zangles en zo kwam hij bij Manuel Garcia terecht zangpedagoog en componist , die was de broer van de onfortuinlijke operadiva die op 28 jarige leeftijd verongelukte , Maria Malibran.
In 1847 won hij de eerste prijs zang aan het conservatorium van Parijs in de rol van Comté d'Ory uit de gelijknamige opera van Rossini. Hij werd vlug gevraagd aan de Opera van Parijs voor een rol in Boildieu's " La Dame Blanche " en in " Le chalet " van Adolpe Adam en ook voor de rol van Eleazar in Halevy's " La Juive ". Toen zijn zangleraar naar Londen verhuisde verving Bardot hem aan het conservatorium. Onder zijn leerlingen kennen we de sopraan Caroline Douvry met wie hij uiteindelijk zou trouwen. Ze zongen vervolgens drie jaar samen in toonaangevende rollen aan het " Theatre Royal de la Monnaie in Brussel ". In 1859 verving Bardot de oorspronkelijk geplande tenor Hector Gruyer in de titelrol voor de wereldpremière van Gounods " Faust " aan het Theatre Lyrique in Parijs en behaalde er grote successen. Hij werd er geprezen voor zijn vocale mogelijkheden, zijn vermogen om zachtjes hoge noten te zingen, zijn charmes op het podium en zijn muzikale smaak. Hij was succesvol zowel in het Franse als het Italiaanse repertoire en samen met zijn vrouw hadden ze een bloeiende Internationale carrière aan alle grote operahuizen over Europa, Frankrijk, Italië, Engeland en Rusland. Zijn vrouw Caroline zong de belangrijkste sopraanrollen van haar tijd in Verdi' " La Forza Del Destino " in 1862. Toen Pauline Viardot ( zus van Maria Malibrand) ,in 1875 aan het Parijse conservatorium ging les geven verving Caroline haar aan de Opera van Parijs en bleef ze er zingen tot aan de dood van haar man Désiré Bardot op 1 januari 1879.
Willy Faes
Mooi gedaan, Gilbert. Proficiat! Ik herinner mij Faust-opvoeringen in de KVO van Antwerpen met een geweldige Mephisto door Pieter Van den Berg.
Jos Jansen
Graag wijs ik op een biographie van Gérard Condé (1000 pagina's), waarin alles rondom Faust staat beschreven incl uitgebreide chronologische overzichten van zijn werken. uitgeverij Fayard, C10/44703C