Directie Bovy - Meillander 1947-1955-1961
Inleiding.
Het is hier niet de bedoeling op deze site een volledige biografie neer te schrijven van deze flamboyante en legendarische Gentse Diva . Ik heb al eens een beknopte beschrijving van haar loopbaan gegeven bij de beschrijving van de rubriek " Vijf grote L'Aiglons ". Als volkskind en als wees bij haar grootouders opgegroeid, is ze tijdens haar leven uitgegroeid tot een legende en voor Gent nog altijd een mythe gebleven. Na het meesterwerk van de auteur Eric Bauwens die na jaren opzoekwerk het boek rond deze mysterieuze sterke vrouw uit de eerste helft van de twintigste eeuw heeft geschreven en aan het publiek heeft voorgesteld op 28 mei 2018 in de salons van haar Gentse opera, kan ik dit niet verbeteren.
Het boek is opgesteld van uit een " Ten Huize van " waar de zoektocht naar de mythe Bovy is voorgesteld in de vorm van het volkskind dat ze altijd is gebleven na zo'n briljante internationale carrière door alle grote wereldhuizen van de operawereld aan het begin van de 20 ste eeuw. Het boek is prachtig opgebouwd met heel veel randinformatie en verhalen van de internationale operageschiedenis van haar generatie, vooral voor kenners van dit medium heel boeiend beschreven. In de rand worden ook internationale collega's besproken die deel uitmaakten van haar leven en er een belangrijke wending hebben aan gegeven.
Naast deze internationale kijk wordt ze ook behandeld als een beeldschone vrouw en worden er ook privémomenten uit haar leven in het licht gesteld, ondanks dat ze deze angstvallig afschermde voor de openbaarheid. Hij beschrijft niet alleen de muziekwereld in Gent rond 1900 maar ook de evolutie van de lyrische kunst in de periode van haar podiumkunst tot en met haar directieperiode die eindigt in 1955. Daarnaast wordt ook haar leven naast het podium boeiend belicht en even boeiend leest als haar biografie. Hij behandelde ook Internationale tijdgenoten zoals Banjamino Gigli, Tito Schipa, René Maison, André Burdino, Arthuro Toscanini die bepalend geweest is voor haar hele verdere loopbaan, Giacomo Puccini, Hendrik Caspeele, Louis De Meester, Fanny Heldy, Clara Clairbert, André d'Arkor, Karel Locufier, Jan Verbeeck, Rita Gorr, Benjamin Britten en nog vele anderen en ook enkele van haar voorgangers Marie Sasse, Jean Noté, Ernest Van Dyck. In het laatste hoofstuk besteedt hij aandacht aan haar grootste glansrollen die de impact van haar podiumkunst heeft bepaald. Tenslotte laat hij de legende meer zijn dan de vrouw en bewaart hij de mythe Bovy door enkele onopgeloste vragen te citeren rond haar privéleven die bepalend zijn geweest en haar tot een onsterfelijke legende hebben gemaakt.
Het boek " GENT EN DE DIVA " is uitgegeven als een kunstboek bij uitgeverij " Snoeck "
Meer Info over het boek zelf bij de auteur Eric Bauwens op www.ericbauwens.be
Directie Vina Bovy 1947 - 1955
Vina Bovy (1900-1983) was en is een mythe voor het Gentse operaleven. Na de WO II leken de Franstalige en Neredlandstalige lyrische tradities onverenigbaar te zijn. Bovy was sterk van mening daar verandering in te brengen om met beide partijen te streven naar een compromis. Ze schrijft dit neer in een openingsrede bij de start van het nieuwe speelseizoen 1947-48 waar ze voor het eerst aantrad als directrice van " Koninklijk Opera van Gent ".
Immers van dit jaar af zullen in onze " Koninklijke Opera " regelmatig en onder dezelfde directie tegelijkertijd vertoningen in het Nederlands en in het Frans en ook in ander talen gegeven worden. De " Koninklijke Opera " is uit oogpunt de enige van onze vier grote nationale lyrische schouwburgen waar het publiek dit voorrecht zal te beurt vallen. Een voorrecht is het zeker, een kunstwerk in zijn volledige gaafheid en van een uitmuntende vertolking te mogen genieten. Aan de andere kant behoeft het geen verder betoog voor de kunstminnende opera-liefhebber dat de artistieke realisering van een werk uit het internationale repertorium van het lyrische toneel maar volledig tot zijn recht kan komen als het geschiedt in de taal die de componist geïnspireerd heeft. Woord en muziek toch, vooral bij echte kunstwerken, zijn in een moeilijk te verbreken eenheid verbonden, waarin tevens muzikale elementen van het woord de voorrang op de begripsinhoud hebben verkregen. Met deze waarheid wordt sedert vele jaren rekening gehouden te New York, waar in het " Metropolitan House " de opera-werken in hun oorspronkelijke versie vertolkt worden . Ook te Amsterdam heeft men sedert de bevrijding gepoogd die weg op te gaan.
Echter om verschillende redenen en vooral om redenen van financiële aard valt daaraan niet te denken in ons land. Niettemin is het mogelijk er naar te streven de werken op te voeren, zo niet in de oorspronkelijke taal, dan toch in die taal, die de geest van het werk en het koloriet van de partituur het minst verminkt of de harmonie die moet bestaan tussen woord en klank het minst schaadt. Daarom is er bij de samenstelling van het repertorium naar gezocht om de gekozen werken te vertolken in die vertaling die de oorspronkelijke opvatting dient. Zo blijkt het dan, dat het repertorium van werken die in het Nederlands gezongen worden , noodzakelijk verschillend is van het speelplan dat in de andere talen vertolkt zal worden.
Einde citaat!!!
Bovy was dus van mening dat alle werken eigenlijk in de originele taal moesten gebracht worden. Meteen realiseert ze zich ook dat dit niet gaat lukken van vandaag op morgen en neemt ze een paar overgangsjaren in acht. Zij zal echter nooit in haar directieperiode deze stelling kunnen verwezenlijken, hoe sterk die drang ook was om deze doelstellingen te kunnen bereiken. Het zullen niet alleen de financiële redenen zijn die deze vooruitstrevende ideeën zullen beperken maar ook de politieke ingesteldheid volgt deze stelling niet. Het zal nog tot 1961 duren voor deze stelling gerealiseerd wordt tijdens de directieperiode van Karel Locufier. Bovy wil dus tijdens haar directieperiode die zal duren van 1947 tot 1955 de " Koninklijke Opera van Gent " een artistieke boost geven.
Het bleek dus in het begin praktischer het repertorium te verdelen zodat de Vlaamse, Duitse en Engelse werken in het Nederlands en de Franse en Italiaanse werken in het Frans zouden vertolkt worden. Dit werd dus zo gedaan tijdens de Bovy periode als tijdens de overgansperiode van de directie Meillander, waarbij het lastenkohier zelfs vermeldde dat er voor 7 vertoningen in het Nederlands telkens 5 vertoningen in andera talen moesten staan.
De staatssusidiëring trad in vanaf 1948 af, door het Statuut - Harmel, waar daarbij aan de schouwburgen van Gent en Luik gelijke toelagen toegekend werden. Het stadsbestuur verbond zich er toe een bijkomende subsidie goed te keuren waar het bedrag ten minste 35 % van de staatssubsidie moest vertegenwoordigen. Die staatssubsidie werd aanzienlijk verhoogd tot speelseizoen 1951/52 en bedroeg sinds vele jaren 4.535.000 fr. + 1.587.250 fr. = 6.122.250 fr. dit zou nu 151.751 Euro zijn.
Lyrisch repertoire.
Op die manier kreeg men tijdens de directie Bovy naast werken die gespeeld werden in de voormalige Franse Opera en in de voormalige Stadsopera, tal van nieuwe en tal van vergeten werken op het speelplan. Bijvoorbeeld als nieuwe creatie gaf ze op 19 januari 1951 " Maya " op tekst van Laurent Swolfs (1878-1954) en muziek van de Gentenaar Jules Toussaint-De Sutter (1889-1959) de componist was toen directeur van het Gentse Conservatorium. Het libretto was van Brusselaar Laurent Swolfs tevens een Belgische tenor die in Antwerpen de " Herbergprinses had gecreëerd en die zich in het Wagnerrepertoire had gespecialiseerd. Ook " Shylock " van Flor Alpaerts (1876-1954) werd toen voor de eerste maal te Gent opgevoerd. Men hernam naast " Rhena " van Vanden Eden ook " Francesca " in een Nederlandse vertaling van " La Route d'Emeraude " naar Hautier en De Molder op muziek van André De Boeck. De nieuwe werken die het meeste succes hadden waren " L'Aiglon " van Honegger en Ibert, met Bovy als Frantz met 19 vertoningen vanaf 10 februari 1950, als ook " The Consul " van Menotti met 9 vertoningen vanaf 23 maart 1955. Met een lange reeks werken van Menotti, die te Gent vertoond werden was al vroeger begonnen , namalijk op 27 maart 1953 met " Amahl and The Night Visitors " dat in Gent zijn eerste opvoering vond in de vertoning van " Amahl en de drie Koningen ". Ook werken van Puccini " Turandot " en van Verdi " Falstaff " werden onder haar beleid en onder de leiding van Luigi Martelli de Italianse dirigent die door Bovy aangeworven werd, voor het eerst gebracht.
Als belangrijke werken die opnieuw werden gebracht vinden we " Der Freischutz ", " Tristan und Isolde ", " Siegfried " , " Les Yeux Morts ", " Die Zauberflöte ", " Die Walküre ", " Salome " in het Nederlands , " Marouf ", " Samson et Dalila ", " Mefistofele ", " Guillaume Tell ", " La Juive ", " L'Elisir d'Amore ", " Il Trittico ", " Andréa Chènier ", " l'Africaine ", " La vie Parissienne ", " Fedora " in het Frans, " Don Giovanni " zowel in het Frans als in het Nederlands.
De vertolkers.
Als voornaamste nieuwe artiesten, die het kader van het voormalige Locufier-Meillander gezelschap kwamen versterken, vermelden we de sopranen Andréa Nevry te Gent geboren. Ze debuteerde te Luik in 1946, in 1947 te Gent en ging over naar Antwerpen in 1948, waar ze haar ganse loopbaan zou afwerken. Te Gent zong ze tot 1957. Alberte De Reuck geboren te Ukkel debuteerde ze te Antwerpen in 1947 en ook te Gent in 1948 ze bleef er ook tot 1957. Huberthe Vecray geboren in Limbourg in de provincie Luik, debuteerde zij aan de Muntschouwburg waar ze verbonden bleef tot ook tot het einde van haar loopbaan en te Gent zong ze van 1946 tot 1960. Zij maakte ook internationale optredens te Parijs en aan verschillende Franse operahuizen. Elisabeth Verlooy geboren te Leuven 1933 debuteerde onder Vina Bovy als Olympia in " Les Contes d'Hoffmann " in 1945 ze bleef te Gent tot 1956 en ontwikkelde nadien een internationale carrière in Duitsland en Frankrijk. Lucy Tilly geboren te Burmingham debuteerde als Belgische soprano leggiero te Luik en debuteerde te Gent in 1947 en zong er tot 1969. Ook de beroemde mezzo Lucienne Delveaux geboren te Luik debuteerde te Gent in 1947 als Guduul in " De bruid der zee ". Zij maakte een internationale carrière aan alle grote operahuizen van Frankrijk maar werd vooral de " Carmen " van de Opera Comique te Parijs, ook bij ons was ze een geliefde " Carmen ", ze bleef te Gent ook zingen tot 1970. Rita Gorr geboren te Zelzate in 1926 debuteerde te Antwerpen in 1949 en te Gent in 1952 en nadien zong ze op alle internationale podia Parijs, New York, New York, Bayreuth, Verona, Barcelona, Brussel en terug in Gent en Atwerpen waar ze debuteerde na een carriére van 58 jaar tot 2007.
Bij de tenoren komen we Giani Iaia tegen, deze in Italië geboren tenor woonde na de bevrijding in WO II in Gent en debuteerde in 1950 te Gent en reeds in 1952 debuteerde hij aan de Scala van Milaan waar hij vast verbonden was, maar hij gasteerde nog vele malen hier te Gent tot zelfs 1974. Jan Verbeeck geboren te Borgerhout 1915 debuteerde te Antwerpen in 1947 en zong te Gent vanaf 1953 tot 1978, en Antonio Nardelli nog een Italiaanse tenor debuteerde ook te Gent in 1953. Hij leerde hier de liefde van zijn leven kennen en huwde met de Belgische sopraan Marian Balhant. Zij zongen hier samen tot 1968 zij waren ook vast te Luik. De bariton Bert Roelants eigenlijk Renaat Verbruggen ook geboren in Antwerpen debuteerde aldaar in 1944 maar kwam al in 1947 naar Gent en zong er tot 1951 om dan terug te keren naar Antwerpen om er in 1959 Nina Bolontine op te volgen als directeur van de KVO Antwerpen. De bariton Roger Barsac die in Parijs debuteerde in 1944 kwam naar Gent in 1947 tot 1951 om dan terug te keren naar Parijs. De Antwerpse tenor Sylvain Deruwe debuteerde in 1950 te Gent en ging daarna vast aan de KVO Antwerpen. De bariton Peter Gottliep kwam in 1950 naar Gent om ook zijn loopbaan verder te zetten in Antwerpen, maar ook om zijn loopbaan af te werken in Parijs waar hij tal van opnames maakte. De beroemde Luikse bariton Gilbert Dubuc geboren te Petigny bij Luik debuteerde aan de Muntschouwburg en te Gent in 1952 waar hij zong tot 1980. Hij had een zéér opgemerkte loopbaan aan de opera van Hannover. Hij was een van de beroemdste " Escamillo's " in " Carmen ". Ook de Franse bariton Jean Laffont geboren te Marseille zong vooral aan de Muntschouwburg maar debuteerde ook te Gent in 1952 en zong er tot 1979 hij verzorgde ook dikwijls de regie van opera's te Gent. Hij was hier te Gent een fantastische " Scarpia " in Tosca en was een buitengewoon acteur . Ook de bariton Robert Derville zong te Gent van 1952 tot 1959. Ook de beroemde internationale Nederlandse bariton Arnold van Mill debuteert hier te Gent om later een internationale carrière uit te bouwen in Italië en Amerika zijn opnames in "Aida " naast Renata Tebaldi, Simionata en Carlo Bergonzi zijn een parel tussen de historische opnames uit die periode. De Poolse oorlogsveteraan Tadeusz Wiersbicki debuteerde in 1952 en zong er bij ons tot 1980 ook aan de KVO Antwerpen , aan de Munt en hij had ook een Internationale loopbaan aan verschillende Franse operahuizen. De bas Germain Ghislain beduteerde ook te Gent in 1952 en zong te Gent tot 1973,hij werd later directeur aan de opera van Mons. De bas Fabio Giongo geboren te Milaan debuteerde daar en kwam dan naar Gent in 1953 waar hij vast verbonden was tot 1964 en zijn loopbaan verder zette aan de opera van Düsseldorf tot het einde van zijn carrière. De bas Felix Gibaud debuteerde in 1954 en zong te Gent tot 1960 en terzelfdertijd werkte hij ook een loopbaan uit aan de Munt en bouwde later een internationale loopbaan uit in Frankrijk.
Als gasterende internationale vedetten begroeten we in de Bovyperiode Marie-Louise Hendrikx (1950 tot 1960) zij zong ook aan de KVO Antwerpen, de beroemde Franse sopraan Rene Doria (1947 tot 1955) zij maakte tal van opnames naast de tenor Tony Poncet in het Franse repertoire. De Franse super diva Mady Mesplé van 1955 tot 1966) zij was de beroemdste " Thais " van haar generatie zong die opera ook te Gent in 1964/65 er bestaat ook een opname van aan de zijde van de tenor Charles Burles met bijna dezelfde bezetting zoals die te Gent is gebracht, Bovy zong die rol in 1920. De mezzo's Lucienne Andurau (1952), Lize Aubin (1954) Adriani Lazzarini die als leerling van Martelli te Gent debuteerde in 1954 maar die later zong te Verona. De tenoren Franz Lechleitner, Max Lorenz (1949) deze was later de Wagner specialist te Bayreuth in 1960. Lean Larsen, Emilio Marinesco, Jean Caujolle (1933 tot 1950), Guy Fauché, Claude Hector en Frans Gysen, de baritons Emile Colonne van (1926 tot 1948), Mino Cavallo, Francis Andrien, Jean Prandy (1936 tot 1952) een van de grootste Franse Rigoletto's van zijn tijd, Huc Santana en Tilkin Sairves (1950) was zijn ganse loopbaan verder de eerste bariton aan de Munt. De bassen Paul Schoeffler (1949), Edward De Decker( 1940 tot 1960) de Amerikaan Kenneth Spencer (1953) Mozart specialist, Paul Cabanel (1937 tot 1955), Louis Musy (1932 tot 1952) en Jean Tézénas (1953).
Alhoewel de directie Bovy briljant was op artistiek vlak en alhoewel de subsidiëring in 1952/53 werd aangepast, verbeterde de negatieve financiële balans van het eerste speeljaar niet en zo moest ze haar beleid stoppen in 1955. Het einde van Vina Bovy's loopbaan (37 jaar ) en het politiek uitrangeren van de grootste Gentse Diva allertijden was een feit , dit staat volledig te lezen in het nieuwe boek van Eric Bauwens " GENT EN DE DIVA " in het hoofdstuk " Directrice, de droom die nachtmerrie wordt ". Financiën en Sociale zekerheid , werden de nagels aan haar doodskist.
Vina Bovy neemt op 19 april 1955 afscheid van haar opera en publiek in een galaconcert, waarvan je sfeerbeelden ook kan lezen in het boek van Eric Bauwens . Het is echter nog niet haar definitieve einde ze zal nog tal van belcanto concerten geven met een laatste concert op 23 augustus 1964 aan het Kursaal van Oostende. Ze zingt er drie aria's en moet dan nog eens bisseren. Dat ze doet met natuurlijk het lied waar ze 25 jaar vroeger een ware revolutie veroorzaakte " IK KEN EEN LIED " van Willem De Mol op tekst van G. Antheunis. Dit was haar laatste podium- optreden en ze zal voortaan voor altijd zwijgen . Ze was een levende legende en zal voor altijd een mythe blijven.
Vina Bovy in de rol van Mimi uit " La Bohéme " van Puccini
1977 " Ten Huize van " Vina Bovy deel 1
1977 " Ten Huize van " Vina Bovy deel 2
1977 " Ten Huize van " Vina Bovy deel 3
1977 " Ten Huize van " Vina Bovy deel 4
De overgang directie van Constant Meillander (1955-1961)
Nieuwe creaties tijdens beleid Meillander.
Zo komen we aan het bestuur van Constant Meillander (1897-1977) dat zich over zes speelseizoenen zal uitstrekken van 1955 tot 1961. De nieuwe directie veranderde weinig aan de touwens uitstekende artistieke richtlijnen van Bovy's beleid. Constant Meillander slaagt er toch in om enkele nieuwe creaties op het podium te brengen zo vinden we " De Jonkvrouw van Laarne " op tekst van Jef Crick op muziek van Lode Van Dessel (1903-1993) Belgisch componist geboren te Dint-Katelijne-Waver was leerling van Flor Peeters en emigreerde later naar se VS waar hij professor orgel en contrapunt werd. ook de Nederlandse versie van " Abigail " een opera op tekst van J.De Sart en met muziek van Berthe Di Vito-Delveaux een Luikse componiste (1915-2005) het was een van de weinige componisten die nog vooral genietbare lyrische werken kon schrijven. Ook van haar creëerde men " Spoutnik " een éénakter op tekst van Clément Morray, men bracht zowel de Franse als de Nederlandse versie op het podium. Ook voor het eerst op het podium te Gent opgevoerd het werk " Beatrijs " van de Nederlandse componist met Poolse roots Ignace Lilien (1897-1964) en ook van dezelfde componist de creatie in de Gentse opera van " Mr 1508- INDIVISUALIST " een ballet op elektronische muziek dit in samenwerking met de Brusselse Muntschouwburg. Ook voor het eerst opgevoerd " Peter Grimes " en " Bank Ban " van Fernc Erkel (1810-1893) in samenwerking met de opera van Budapest.
Meillander slaagde er ook in om naar de geest van Bovy echte kasstukken voor het eerst te programmeren en gingen dus in première : " Adriana Lecouvreur " van Cilea voor het eerst in Gent op 25 januari 1956. " Don Carlos " van Verdi voor het eerst in Gent op 22 november 1957. " La Fanciulla Del West " van Puccini ook voor het eerst te Gent op 10 oktober 1958. Vooral nieuwe moderne werken van Francis Poulenc " Dialogues Des Carmelites " die in de wereldpremière ging te Milaan op 23 januari 1957 , werd hier voor het eerst en als creatie voor België op 13 febuari 1959 opgevoerd amper twee jaar na de wereldpremiére met Marian Balhant als Blanche, Lucienne Delveaux als premiere prieure, Huberte Vecray als Mére Marie, Gèri Brunin als nouvelle prieure, Lia Rottier als soeur Constance, Yola De Gruyter als Mére Jeanne, Mimi Daemers als Soeur Mathilde, Simonne Van Parys en Mia Clein als Vieilles Dames. Richard Plumat als Le Marquis le Geôlier, Stanny Bert als le chevalier, Frank Tauwer als l'Aumonier, Antoon Lamot als l'Officier, John Vissers en Roger Willems als 2 commisarissen, Delcampo als Thierry en Francis De Paep als le Médicen onder de leiding van Ledant en de regie van Karel Locufier. Dit werd een galaproductie met uitsluitend Belgische artiesten zodat de Gentse opera hiermee gasteerde in alle grote operahuizen in België: Brussel, Luik,Oostende, Charleroi, Luxemburg en Antwerpen.
Nog als eerste opvoering "l'Amico Fritz " van Mascagni voor het eerst op 12 december 1960 en toen al in het Italiaans om aan de doelstellingen van Bovy te beantwoorden. Ook nog " Wally " van Catalami ook een creatie voor België op 10 februari 1961 ook in het Italiaans.
Het principe van de opvoeringen in de originele versies, voorspeld en naar de geest van Vina Bovy werd echter maar verwezenlijkt door de directie Locufier, maar werd wel al ingezet door de directie-Meillander.
Doorbraak van nieuwe talenten.
Gedurende het beleid van Meillander werden nieuwe zangers aangevuld met producten van het Gentse conservatorium zoals de sopraan Jaqueline Van Quaille, de bas Jef Vermeersch. De productie van zangers is in die periode groot, ook tijdens het Meillander beleid maken we kennis met Rita Lafont, Jacqueline Bataille, Georgette Van Beveren, tenor Frank Tauwer, de bas Tony Vanderheyden. Andere Belgische zangers die hier gasteerden : Christiane Gruselle, Géri Brunin, Michèle Auber, tenoren Robert Vernay en Lode Devos, bariton Antoon Lamot die zijn loopbaan in Antwerpen verder zette. De bassen Richard Plumat, Michel Taverne, John Geentjes die zijn loopbaan uitbouwde in Aken.
Als buitenlanders ontmoeten we hier Arthur Hoogveld, Chris van Woerkom, de baritons Lucien Cattin, Jan Tamaru die later naar Wenen ging, Heny Peyrottes, de bas Dominique De Vercos die na zijn debuut in Gent aan de Parijse opera ging in 1965. Als grote buitenlandse vedetten de Nederlandse sopraan Gré-Brouwenstijn die toen al de beste Leonore was van haar generatie in Beethovens " Fidelio ". Maryse Patris, Janette Vivalda, Marijke Fransen, Hildegarde Jonas, Amelia Benvenuti, Wilma Driessen, Amia Delorieën, Margarita Kenny, de tenoren Jacques Bouet, Pierre Fleta zoon van de grote Michael Fleta, Wilhelm Ernest en Carlo Zampighi, de baritons Bars Peterson, Heinz Imdahl, Carlos Alexander, Edmond Hursel, de bassen Siemen Jongsma, Guus Hoekman en Nikolai Goubitch die later aan de opera van Sofia zou werken.
Hiermee zijn we aan het geëffend pad gekomen die Meillander gedurende zijn zesjarig beleid klaar gemaakt heeft zodat Karel Locufier van start kon gaan om Vina Bovy's doelstellingen te verwezenlijken in zijn 12 jaar durende beleid vanaf het speelseizoen 1961/62.
Callewaert Stefaan
Duidelijke uitleg en vele van de vernoemde artiesten kunnen bewonderen en beluisteren in de opera van Gent. Dank U Gilbert