" Pierre Le Grand " door André Modest Grétry (1741-1813)
Opera van André Ernest Modest Grétry in 2 bedrijven.
Libretto van Jean Nicolas Bouilly.
Inleiding.
De
geschiedenis van het ontstaan van de opera " Pierre le Grand " is nauw verweven met het uitbreken van de Franse revolutie. Al streefden de makers er van naar een verlichte monarchie en niet naar het afschaffen van het koningshuis.
De librettist van "
Pierre Le Grand " Nicolas Bouilly was de zoon van een liberaal jurist, de zoon werd eveneens advocaat in 1787. Hij had grote bewondering voor de actrice en zangeres Rosalie Lefèvre die onder de naam Dugazon uitgroeide tot een ster van de Parijse " Comédie
Italienne " . Hij schreef zelfs een toneelstuk voor haar dat hij op 12 juli 1789 voor het Assemblé van de Comedie voorlas; " Pierre Le Grand " . Dugazon zag in de rol van Catherine direct een uitgelezen mogelijkheid te schitteren en ze bracht Bouilly
al de volgende dag in contact met de succesvolle componist van de " Opera Comique " André Grétry. Een dag later reed Bouilly naar Versailles om zijn vader te berichten dat men in de Comédie Italienne zijn toneelstuk " Pierre Le Grand "
zou opvoeren. Op weg naar zijn vader stuitte Bouilly op een enorme mensenmassa op weg naar de Bastille, de gevangenis in het oosten van de stad. Dit was het begin van de Franse revolutie. Op 14 juli, woonde Bouilly de vergadering van de Assemblé Nationale
bij vanaf de publiekstribune toen bekend werd dat de Bastille bestormd was, en er overal chaos heerste.
Terwijl de Franse staat de komende maanden radicaal zou veranderen, werd er vanaf november 1789 driftig aan " Pierre Le Grand " gerepeteerd bij de
Comédie Italienne , één van de drie theaters die Parijs rijk was. Het verhaal was geïnspireerd op de passage over tsaar Peter in Voltaires " Le siecle de Louis XIV " , een historisch werk uit 1751. Bouilly en Grétry, die sympathiseerden
met het gedachtengoed van de revolutie, maar die zeker geen revolutionairen waren, thematiseerden in hun opera met het idee dat een goede rechtvaardige koning de redding van het volk zou kunnen betekenen. Ze waren dan ook niet uit op de afschaffing van de
monarchie. Daarom geven ze het personage van de tsaar trekken mee van een goedmoedige en wijze Lodewijk XIV, wat als een waarschuwing aan de vorst kon worden gelezen. Achter Peters vrouw Catherine lieten ze Lodewijks vrouw Marie-Antoinette doorschemeren, en
achter zijn adviseur, die uit Genève afkomstig was Lefort, de Geneefse bankier Jacques Necker, die de belastingsvoordelen voor de elite (adel) wilde afschaffen en die een signaal van hoop was geworden voor de Franse burgers. De adel kon de opera wel
waarderen en zelfs Marie-Antoinette kwam kijken , ook al werd in dit werk kritiek geleverd op de monarchie. Het was wel milde kritiek. Grétry en Bouilly stonden, al hun liberaal denken ten spijt dichter bij het koningshuis dan bij het volk. Maar het
zou die milde kritiek zijn die er voor zorgde dat Grétry en Bouilly de revolutie overleefden. De première zou doorgaan op 13 januari 1790.
Rolverdeling. Stem. Eerste Cast.
Peter de Grote ------------------------------------ tenor ---------------------------------- Philippe Couvy
Catherine, zijn toekomstige vrouw ------------ sopraan ---------------------- Louise-Rosalie Lefèvre
Lefort, minister en vriend ---------------------- bas ------------------------------------- Simon Chénard
Georges Morin, werfeigenaar ------------------ bariton ------------------------ Pierre-Marie Narbonne
Geneviève, Morins vrouw
----------------------- sopraan ------------------------- Françoise Carpentier
Cariline, Morins dochter ------------------------ sopraan ----------------- Jeanne-Charlotte Schroeder
Alexis, Carolines verloofde -------------------- sopraan
of tenor ------------------------- Sofie Renaud
Menchikov, minister uit Moskou --------------- bariton -------------------------- Jean -Louis Lecoupay
Plaats en tijd: Rusland begon 18 de eeuw.
Akt. 1
De opera begint met een stevige ouverture. Een scheepswerf in een kleine Russische haven, een schip
staat in de steigers. De scheepsbouwers zingen een vrolijk ( werklied: " Travallons et chantons ") . Een jonge blonde man met een vriendelijk gezicht en de eveneens blonde voorman vallen bijzonder op tussen de scheepslui. Ondanks het zware werk zien
ze er keurig uit. Wanneer de timmerlieden pauzeren op het dorpsplein voor het schip spreekt de voorman de blonde man aan met Peter en tsaar. De twee die zo in het oog springen, zijn tsaar Peter van Rusland en zijn minister Lefort beiden zijn incognito.
Peter haalt herinneringen op aan de tijd waarin hij Lefort tot zijn minister benoemde en vervolgens met hem door Europa reisde om gebruiken , wetten, kunst en handel van andere landen te leren kennen. Zij zijn inmiddels dikke vrienden geworden. In een duet
zingen ze op '' het dansante ' ritme van het orkest. ( duet: " oui, tes services ta coustance feront ma gloire " )
Lefort dringt er bij Peter op aan dat ze toch echt terug naar huis moeten, maar de jonge man kan maar geen afscheid nemen van zijn
geliefde Catherine, die overigens niet weet wie hij is. Catherine verschijnt en vertelt dat ze net van haar lievelingsbezigheid terugkomt: de armen helpen en de ongelukkigen troosten ( aria: " Oui mes amis " ) . Ze vraagt Peter om een gunst: twee
geliefden die zij kent, Alexis en Caroline moeten bij elkaar worden gebracht. Als dat lukt, zal zij Peter haar jawoord geven. Carolines moeder Géneviève brengt daartegen in dat haar man, eigenaar van de werf, helemaal niet van plan is Alexis
als schoonzoon in de familie op te nemen.
Caroline zelf vertelt hoe ze Alexis heeft leren kennen. Ze stond op een dag in alle onschuld bij de bron in het dorp en heeft hem daar toevallig ontmoet. Het kwam tot een kus, die haar vader, toen hij één
van zijn schepen inspecteerde , heeft gezien vanop het dek. Er wordt een lieflijke hobomelodie gespeeld, symbolisch voor het geflirt tussen de geliefden (zoete hoboklanken symboliseerden in Grétry's tijd een openbloeiende liefde men noemde dit " Oboe
d'amore " dit was zo voor de meeste barokcomponisten een zeer gevoelig instrument). Ze dansen samen een menuet, waarin Caroline en Alexis zo dicht bij elkaar komen dat de anderen zich bijna beschaamd afwenden. Alexis is er van overtuigd dat Georges tegen
hun verbintenis is, maar vanaf het bovendek weerklinkt een dronken Georges die met veel plezier terug de fles aan de mond zet om zich verder te bezuipen. Dit zal verder in het stuk steeds meer voorkomen, zodat het blijkt dat Georges een drankprobleem heeft.
Daarop verschijnen anderen, zieken, zwakzinnigen en gehandicapten om wie Catherine zich zo graag bekommert en zij zingen vrolijk ( koor:" Célébrons cette journeé pour nous fortuneé"). Eén van Catherines beschermelingen,
een andere man - Alexis' vader, zoals we later zullen vernemen leest een tekst voor, dat Catherine zich al drie jaar in het dorp gevestigd heeft en dat zij dit willen vieren om haar te bedanken voor wat zij voor hen heeft gedaan. De oude man overhandigt haar
in naam van het hele dorp een bloemenkrans en Catherine is diep onder de indruk. Dit emotionele moment wordt begeleid door een ontroerende vioolsolo. Aansluitend zet het koor terug een lied in.
Akt. 2
Onder het schip hangt een doek dat, Georges opzij schuift en we vertoeven in zijn huis waar ook Catherine een kamertje huurt. Een deur leidt naar het dorpsplein voor
de werf, waar zich een groot deel van de handelingen afspelen.
Peter is bij Georges op bezoek en zit aan een bank voor een rustieke tafel. Hij brengt de verboden liefde ter sprake. Georges maakt onomwonden zijn standpunt duidelijk: hij wil een schoonzoon
die later de werf kan overnemen, een timmerman..... om heel eerlijk te zijn Peter, die wijst hoffelijk af; hij houdt van Catherine. Dan verklapt hij Georges dat hij alleen met Catherine kan trouwen als ook Caroline en Alexis trouwen, zo heeft Catherine het
bepaald. Georges geeft eindelijk zijn weerstand op: laat het dan maar gebeuren.
Dansend rond het schip bezingt Peter zijn liefde ( aria: " Je vais munis a ce que j'ame ") maar het gaat hem hier niet alleen om zijn persoonlijk geluk, Catherine
moet hem helpen zijn rijk te civilisereren en om in Rusland voorgoed vrede te brengen. Catherine vraagt hem nu eindelijk eens te vertellen waar hij vandaan komt en uit welke familie. Hij antwoordt uit Moskou, en beweert geen familie meer te hebben. Vol medegevoel
en dramatiek antwoordt Catherine hem dat zij dan voortaan zijn familie zal zijn.
De vraag naar zijn familie inspireert Peter tot een nieuw lied in een ( duet: " Que je bénis ma destinée "). Hij begint en zij valt in, het
duet eindigt met een kus. Peter doet alsof hij arm is en Catherine zegt: ik kan je alleen mijn hart schenken, hij antwoordt dat is het enige wat ik wens. En zo is zijn dekmantel nog ongeschonden waarop de geliefden zich innig kussen. In een trots voorgedragen
lied licht Lefort het publiek Peters maskerade toe ( lied: " Il prit l'habet d'un charpentier ") Lefort wordt onderbroken door de komst van een notaris. Deze leest voor: werfeigenaar Georges wil de goede diensten die Peter hem heeft bewezen
notarieel laten vastleggen. Georges heeft namelijk dit bedacht: hij wil Peter alle werkplaatsen, al het werktuig, timmerwerk en de houtvoorraden schenken. " Ik kan jou niet tot schoonzoon nemen, maar wordt tenminste mijn opvolger. Hij wil Peter uit diens armoede
bevrijden. Het is het begin van een kwartet dat ingeleid wordt door Peters reactie op deze onverwachte wending ( kwartet: " Oh ciel, quentends je ?) . Eén voor één zetten de andere solisten nu ook in, tot uiteindelijk het koor
het geheel jubelend vervolmaakt.
Peter spreekt zijn dankbaarheid uit, maar daar wil Georges niets van weten. Peter belooft dat hij dit grote gebaar op een dag zal goedmaken. De notaris reikt hem de papieren aan, die hij door Catherine laat ondertekenen.
Dan verschijnt plotseling een andere heer, in een dure kledij met een witte pruik: het is de minister Menchikov uit Moscou. Hij is op zoek naar twee heren, Peter en Andrey die op de werf zouden werken. Caroline wijst Peter aan, en opgewonden richt de man het
woord tot zijn tsaar. Hij heeft hulp nodig: de Bojaren hebben Peters beschermeling ervan beschuldigd de tsaar zijn status te willen inpikken. De senaat heeft hem daarom veroordeeld tot de guillotine. Peter moet onmiddellijk persoonlijk ingrijpen ! Niemand
heeft het gesprek gehoord en Peters incognito is nog niet geschonden.
Peter besluit te vertrekken. Catherine jammert (" Partage ! Partage ! Pierre ") ze denkt dat hij haar verlaat. Getroffen zakt ze ineen, komt weer bij zinnen onder de medelevende
klanken van het koor aan een enorme klaagzang. Hij zal nooit meer terugkomen. Op de dag voor het bruiloft door de bruidegom te worden verlaten ! Verraad ! Vernedering ! Het vrolijke ontspannen spel lijkt ineens volkomen te zijn omgeslagen. Met een ernstige
blik slaat Peter haar gejammer gade. Maar dan wordt de tragiek weer door ironie doorbroken wanneer Peter haar een dolk aanreikt, waarmee Catherine tijdens het vervolg van haar eindeloze wanhoopsaria pogingen onderneemt zelfmoord te plegen wat niet lukt. De
tragiek van het moment wordt opnieuw gerelativeerd wanneer Peter in het programmaboekje van de opera begint te lezen en Catherine vervolgens door een toneelkijker bestudeert. Aan het einde van de klaagzang ligt ze op de grond en Peter en Menchikov applaudisseren
opgetogen voor haar. De notaris spreekt dit keer de regieaanwijzingen uit: we bevinden ons nu op een plein buiten het dorp. De dorpelingen vervloeken Peter om zijn trouweloosheid. Menchikov verschijnt en bevestigt dat hij en Peter de volgende dag het dorp
zullen verlaten en op weg zullen gaan naar Moskou.
Wanneer Catherine vraagt of hij een vriend of familielid van Peter is, verklapt Menchikov Peters ware identiteit. Aangedaan vallen de aanwezigen flauw, komen weer bij en jubelen van geluk. Alleen Catherine
lijkt niet erg blij met de onthulling. In de volgende scéne rijdt Peter triomfantelijk het toneel op, gezeten op een paard ( aria: " le voila'qui s'avance ") en wordt begeleid door Lefort, die nu een prachtige rococokostuum draagt. Vanaf zijn
paard vraagt Peter Catherine om haar hand, wat ze gegeneerd afwijst. Maar als allen haar smeken toch hun keizerin te worden, kan ze niet langer weerstaan. Wat een zoet moment ! Er wordt er gejubeld, een overwinning van de liefde ! Catherine belooft plechtig
dat ze ook in haar nieuwe rol beste vrienden zullen blijven. vervolgens ondertekent ze een akte waarmee Alexis in de echt wordt verbonden met Caroline. Georges reikt Alexis de hand en Lefort zingt opnieuw een loflied op de troon ( " Pour nous instruire dans
les arts " symbolische finale Grétry).
Gretry's symbolische finale.
Peter de Grote antwoordt " Volk zowel Uw geluk als ook mijn roem ben ik u schuldig...... voor altijd gezegend is uw prins, die zich zachtmoedig en zonder bedenkingen aan het welvinden van zijn onderdanen wijdt.... waarmee Lodewijk XVI is bedoeld, voor wie Peter de Grote zoals hij hier is getypeerd tot voorbeeld moet dienen. Aan Catherines slotwoorden die tot het publiek worden gericht die de wereldpremière bijwoonden " terwijl wij een keizer prijzen die zijn volk innig lief heeft ... dwingt de grote deugd van Lodewijk alle Fransen te zeggen: hemel verhoor ons gebed en bescherm de vader der onderdanen". ( Grétry bedacht zijn publiek voor de Franse première met een slim einde) . De toch al heroïsche finale met pauken en trompetten, die enigszins aan de " Marseillaise " doet denken, liet hij overgaan in een destijds zeer bekende koraalachtige melodie " Charante Gabrielle ". Het lied werd toegeschreven aan Hendrik IV, die de bijnaam " le bon Henri " droeg. Deze modelkoning vond in Grétry's opera zijn gelijke in de tsaar Peter . Deze hymne moet eigenlijk zoals in de regieaanwijzingen staat door het publiek worden meegezongen.
De actualiteit als model.
Bij de wereldpremière op 13 januari 1790 vertolkte madame Dugazon ( Louise Rosalie Lefèbvre 1755-1821 ) zoals voorzien de rol van Catherine. De opera viel goed in de smaak bij het publiek, mede dankzij de sterbezetting. De lieflijke en ongekunstelde liederen van Grétry, die de ontroerende situatie van het stuk zo veel kleur en dramatische waarheid verlenen, slepen alle toeschouwers mee en treffen hen onwillekeurig als een elektrische slag ! schreef Bouilly later. Dat de achter protagonisten schuilgaande heersers in 1793 ten prooi vielen aan de guillotine stond het succes van het werk nauwelijks in de weg. Maar de actualiteit die deze opera zo succesvol had gemaakt, zou ook de neergang op zijn geweten hebben. " Pierre Le Grand " wordt tegenwoordig, net als Grétry's overige werken nog maar zelden opgevoerd.
Te Gent in onze omgeving hield dit werk stand tot het speelseizoen 1825/26 en was er reeds een eerste opvoering in 1793. Tussen 1778 en 1830 werden er niet minder dan 25 opera's van zijn 66 werken opgevoerd als opera , comédie-parade, drame burlesque, comédie mise en musique, tragédie lyrique , opéra bouffon , ballet héroïque of opera comique van André Grétry wat men dikwijls ziet als een ware voorganger van de operette.
Naaste familie van Grétry met name zijn broer Jean-Joseph-Célestin celist-dirigent en ook componist woonde te Gent met zijn vrouw en vijf kinderen in de omgeving van de schouwburg waarin hij werkte van 1776 tot 1783. Later zouden ze ook naar Parijs gaan wonen na de dood van Célestin in 1796. Zijn vrouw overleed in 1801 zijn kinderen zouden dan in Parijs blijven wonen bij hun oom André tot diens dood in 1813. André Gretry zijn drie dochters waren toen al als tieners overleden. Dat zijn broer hier te Gent in de schouwburg was tewerkgesteld als dirigent is dus ook een van de redenen waardoor hier te Gent zoveel werken van Grétry in productie zijn gebracht. Na 1830 en na de bouw van de nieuwe grote schouwburg waren de werken van Grétry aan de belangstelling van het grote publiek verdwenen.
Basistekst : Operacollectie DeAgostini.
Meest recente reacties
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo