" Louise "
Opera (muzikale roman) in vier akten en vijf tonelen van Gustave Charpentier.
Libretto van de componist zelf.
Inleiding.
" Louise " is feitelijk het enige werk waarop Charpentiers roem berust, het was meer dan een halve eeuw het werk waarvan hij kon leven. Hij was veertig jaar toen jhij het werk schreef en het was tevens zijn eerste opera. Hij zelf noemde het een " muzikale roman ".
Charpentier heeft zelf het tekstboek geschreven en heeft met dit werk een loflied over Parijs geschreven, over de vrijheid van het Bohémienleven, de vervoerende liefde van de zolderkamers en ateliers, de chambres van de stegen en sloppen . Hij vergeet echter niet een dramatisch conflict te scheppen door middel van de tegenstellingen van de generaties en door het tegenover elkaar plaatsen van het verlokkelijke leven en de mensen die dat leven eeuwige rust toekeren.
Charpentier was de zoon van het Parijse Monmartre. Deze opera was een overweldigend succes. Het was geen zuiver verisme meer, maar het realisme van Zola werd hier op het toneel gebracht , maar wat men over het hoofd zag, is dat Charpentier meer was dan een muzikale Zola. Hij was een voorloper der surrealisten, en zijn werk bevat meer symboliek dan men op het eerste zicht zou denken. Het weggebroken huis in de laatste akte, dat zowel de ruimere blik van Louise als de weggewerkte Jumien Symboliseert. De oude man die in de stad zijn verloren dochter zoekt en " voddenraper " is geworden. Maar bovenal heeft men voortdurend een gevoel van, tijdloosheid, een in elkaar schuiven van de tijd zoals veel later de Virginia Woolf dat in haar Orlando zou doen; de generatie voor Priestly die er in zijn toneelstukken mee experimenteerde. Irma kon een rijper geworden Louise zijn, en het feit dat Louise koningin van het Monmartre wordt geeft een profetisch tintje aan die korte scène .
De oude voddenraper ......... is dat niet Louises vader over tien of twintig jaar.....zo hij dan nog leeft ? En dan die merkwaardige nachtridder, die maar niet ouder wordt. Is dit een levende figuur, of een symbool ? Deze opera vormt een wonderbare mix van verisme, realisme en surrealisme en zit vol symboliek. Deze opera is een ware literair topwerk van het begin der twintigste eeuw en heel vernieuwend voor zijn tijd.
Rolverdeling. Stem Eerste cast.
Louise, naaister ----------------------------------sopraan ----------------------------------- Marthe Rion
Haar moeder ---------------------------------- mezzo-sopraan-------------- Blanche Deschamps-Jéhin
Haar vader -------------------------------------bas-bariton ---------------------------------Lucien Fugére
Julien -----------------------------------------------tenor ------------------------------- Adolphe Maréchal
Nachtridder ------------------------------------- bas-buffo ------------------------- Hippolyte Belhomme
Voddenraper -------------------------------------bas --------------------------------------- Felelix Vieuille
Blikslager -----------------------------------------bas ------------------------------------------- Leon Rotier
Irma, ateliermeisje -------------------------sopraan ---------------------------Jeanne-Louise Tiphanie
Carmille, ateliermeisje --------------------mezzo-sopraan ------------------------------ Marie de l'Isle
Er zijn nog 34 kleinere rollen wat in die tijd ook een nieuwigheid was.
Akt. 1
De huiskamer van een werkmanswoning. rechts bevindt zich de keuken, links biedt een groot raam uitzicht op een tegenoverliggende woning, waar de artiest Julien zijn atelier heeft. Het is rond zes uur 's avonds en Louise staat aan het venster, na zich er- van vergewist heeft dat haar moeder niet in de omgeving is. Want ze heeft een verhouding met Julien, ze hebben een onderhoud waarin we kunnen opmaken dat Louises ouders zich daartegen verzetten . Moeder hoort echter een gedeelte van het gesprek, en komt tussen beiden ze trekt Louise mee naar de keuken en geeft haar dochter een bolwassing. Vader komt goed gezind thuis van zijn werk; hij toont zich zelfs niet vijandig tegenover Julien die hem, in een brief om de hand van Louise vraagt. Maar moeder ziet in Julien een slechte artiest en een nietsnut uit de Parijse " Bomémien " en vader dwingt tenslotte de belofte af dat ze zal trachten Julien te vergeten.
Akt. 2
2° Toneel: schilderachtig hoekje in Montmartre.
Om 5 uur 's morgens. Vogels van diverse pluimage geven op hun eigen typische wijze de hartslag van het Parijse leven aan. Julien komt aan met enkele makkers. Zij willen Louise ontvoeren als de ouders hun toestemming blijven weigeren. Weldra verwijderen de vrienden zich en Julien spiedt angstvallig naar Louises naai-atelier. Plots moet hij zich verbergen, want moeder begeleidt haar dochter naar haar werk. Eens moeder verdwenen is, waagt Julien het Louise terug te halen. Deze is gelukkig hem daar te ontmoeten, maar is bevreesd gezien te worden. Zij vlucht het atelier binnen , Julien bedroefd achterlatend.
3° Toneel: In het naai-atelier waar Louise werkt.
Er zit een groep meisjes te babbelend en te zingen. Ze vinden dat Louise er verliefd uitziet en plagen haar. Louise wijst echter alles af en beluistert Julien die haar een serenade brengt. Heel het atelier staat weldra op stelten. Alle meisjes lachen, giechelen en lopen naar de ramen. Alleen Louise verstaat de inhoud van het lied: aarzeling en vrees wist Julien er in te leggen. Tenslotte houdt ze het niet meer uit en loopt naar hem toe.
Akt.3
Louise en Julien huizen in een huisje met een tuintje aan het " Montmartre ". In de diepte bemerkt men het panorama van Parijs, dat in de schemering weldra uit het nachtleven zal ontwaken. Julien zit dicht bij het huis in gedachten verzonken. Louise glimlacht, beziet hem liefdevol en zingt haar liefde uit. Beide jonge mensen behoren elkaar toe, in elkaar opgaand en zielsgelukkig. Bohémien vrienden dagen weldra op, gevolgd door kijk- en danslustigen. Ze komen de mooie Louise tot muze en koningin van het " Montmartre " kronen.
Nadat de vrienden vertrokken zijn , nadert moeder. Ze komt haar dochter smeken naar huis terug te keren om het leven van haar vader te redden. Deze is, door droefheid overmand neerslachtig geworden, zodat moeder voor een noodlottige afloop vreest. Nederig belooft moeder aan Julien , haar dochter terug te sturen. Het meisje, dat altijd haar vader graag heeft gezien, gaat nu met moeder mee, na teder afscheid van haar geliefde te hebben genomen.
Akt. 4
Het terras van Julien is onder slopershanden gevallen, en men heeft nu een open zicht op Parijs. Het is 9 uur 's avonds en zomer...... Moeder doet in de keuken de was. De zieke vader beklaagt zich bitter over de miserie en de ontgoocheling die hem overstelpen. Louise zit alleen in haar kamertje te werken. Moeder roept haar naar binnen en vader trekt zijn dochter naar zich toe, een wiegeliedje zingend uit de tijd toen ze nog klein was. Louise alhoewel gevoelig voor de genegenheid van haar vader en moeder, vraagt zich toch af wanneer moeder haar gelofte aan Julien zal nakomen. De tegenkanting van de ouders is echter onveranderd gebleven: hun traditionele begrippen en de vrijgevochten iedeeën van hun dochter komen in botsing. Louise zal het ouderlijk huis ontvluchten. Vader wil haar eerst nog tegenhouden maar eindelijk jaagt hij haar het huis uit, de grootstad Parijs vervloekend, die hem zijn geliefd kind ontneemt.
Belangrijke aria's en duetten.
Akt.1
1) Serenade " O Coeur ami ".
2) " Depuis lontemps j'habiterais cette chambre ".
3) " L e bonheur,c'est le foyer ou l'on se repose ".
4) De vader aria: " O mont enfant, ma Louise ".
Akt. 2
1) De nachtridder aria: "Si jolie, si matin ".
2) De straat muzikanten: " Ah chanson de Paris ".
3) De Irma aria: " Oh moi quand je suis dans la rue ".
4) De Julien aria: " Dans la cité lointaine ".
Akt. 3
De Louise aria: " Depuis le jour ou je me suis donneé ".
Akt. 4
1) De vaderaria: " Voir naître une enfant ".
2) Berceuse ook door de vader : " Reste, repose toi ".
3) Aria Louise: " Tout être a la droit d'être promesse " .
4) De roep van Parijs: " Paris ! O l'attirante promesse ".
Historische uitvoeringen.
Toen Charpentier deze opera schreef was hij al 40 jaar. De première had plaats te Parijs aan de " Opera Comique " op 2 februari 1900 . Charpentier noemde zijn werk zelf " roman musical " want volgens hem was het een wonderbare mix van verisme, realisme met symboliek. Het werk beleefde vanaf het eerste uur een ware triomf onder de leiding van André Massager met in de hoofdrollen Marthe Rioton als Louise, Adolphe Maréchal als Julien, Blanche Deschamp-Jéhin als de moeder en Lucien Fugère als de vader, verder zijn er nog 39 kleinere nevenrollen in dit werk en we merken daar nog enkele beroemdheden die toen aan het begin van hun loopbaan stonden zoals Marie de l'Isle als Camille de nicht van de eerste Carmen, zij zou later een van de beste moedervertolksters worden, Jeanne-Louise Tiphanie die later ook de rol van Louise zou gaan vertolken en ook nog een drietal bassen Felix Vieulle als de voddenraper, Léon Rothier als de blikslager en Gustave Huberdeaux als de beeldhouwer. Een maand later werd Marthe Rioton ziek tijdens de uitvoeringen en werd ze in de derde akt; vervangen door de Amerikaanse debutante Mary Garden, die van dan af de grootste Louise aller tijden zou worden en de rol zou blijven spelen tot op het einde van haar loopbaan. Deze opera werd een overweldigend succes. Na Mary Garden is Louise aan de " Opera Comique " nog door 30 sopranen gezongen en waar er toch nog enkele tot de verbeelding spreken: Claire Friché die de rol ook te Brussel aan de Muntschouwburg creëerde, Marguerite Carré, Fanny Heldy, Ninon Vallin, Yvonne Gall zij zong te Gent 1925/26, Géouri Boué en Berthe Mommart als bekendsten. Als Julien komen we Leon Beyle, Thomas Salignac, René Lapelletrie, René Maison (Belg) George Thill, André Burdino tegen, deze laatste drie zongen ook te Gent, we mogen ook Raoul Jobin ook een van de meest vooraanstaande tenoren van zijn tijd niet vergeten. Als vader vinden we Dufranne, Azéma, Billot, Henri Albers (geboren Nederlander) Vanni Marcoux als een der grootsten. Voor de rol van de moeder komen we, Marie de l'Isle, Brohly, Hélene Bouvier en Solange Michel , tegen.
Onder Oscar Hammerstein ging deze opera reeds in de productie aan de " Manhattan Opera " op 3 januari 1908
Met Mary Garden, Clothilde Bressels-Gianoli, Dolmores en Charles Gilbert. Mary Garden zal de rol blijven zingen tot het einde van haar loopbaan in 1930 aan de " Chicago Opera " . Op 15 januari 1921 had de première plaats aan de Metropolitan met Geraldine Farrar als Louise. Het afscheid van Farrar een jaar later deed het werk van het repertoire verdwijnen tot Lucrecia Bori in 1929 de fakkel overnam, nadien met Grace Moore. De opera is dan nog met haar verfilmd met naast haar de Franse tenor Georges Thill als Julien. In Zuid-Amerika was het Ninon Vallin die Louise introduceerde in 1918 in het Italiaans. Er was al een Italiaanse première in 1908 aan de Scala van Milaan, onder Toscanini met Frances Aldo, Garibals, Fiorello Giraud en José Segura Tallien. In Wenen zong Marie Gutheil-Schoden de titelrol naast Leo Slezak als Julien.
De voorstellingen in de lage landen.
In Nederland was dat aan de Franse Opera in 1914 met Ema Luart, Attilio Salvaneschi en Leopold Roosen. Na het sluiten van de Franse Opera werd de opera opgevoerd in de Italiaanse Opera twee seizoenen lang met Giuseppina Cabelli, Gilda Dalla Rizza als Louise en Piero Brasini als een opvallende vader en werd niet meer opgevoerd sedert 1930.
In België is Louise tot heden een repertoirestuk gebleven. Te Gent hadden we al een voorstelling op 17 maart 1905 met Dauberville als Louise Rambly de moeder, d'Aubert als Irma en Campagnola als Julien, Dailly als Camille, Bourgey als de vader onder de leiding van Fuente Het heeft hier repertoire gehouden tot 1969. Nog een merkwaardige productie was in 1921 met de toen nog jonge opkomende Vina Bovy die toen nog Malvina Bovy heette, in 1926 zou er herneming zijn maar dan met Yvonne Gall als Louise. In 1931 zou er een opvoering zijn met José Lens als Julien. In 1969 met Yvette Perru als Louise, Pierre Lanni als Julien, Yola De Gruyter als de moeder en Jean Laffont als de vader. In het totaal 70 vertoningen allen in het Frans.
Discografie en Cinégrafie.
Ondanks de populariteit van dit werk vinden we niet veel volledige opnames wel veel fragmenten vooral van de aria van Louise : " Depuis le jour ou je me suis donnée ". Wel een vroege operafilm in 1939.
1) In 1935 onder Eugéne Bigot, met Ninon Vallin, André Perret, George Thill, Christiane Gaudel en Aimé Lecouvreur op Naxos 8.110225 op CD.
2) 1976 onder Georges Prêtre met Ileana Contrabas, Gabriel Baquier, Placido Domingo, Jane Berbé en Michel Denechal ook op CD(1990) Sony 53 K46429.
3) 1983 onder Dylvanin Canbreling met Felicity Latt, Ernest Blanc, Jean Peuet en Ritta Gorr met het Symphonisch orkest van de l'Opera Belgique op Erato 750 843 .
4) De operafilm van 1936 met Moor en Thill in het Frans gezongen.
Met Grace Moore als Louise en Georges Thill als Julien, Suzanne Depres als de moeder en
Andre Pernet als de vader onder label SPPF ook verkrijgbaar op DVD.
Meest recente reacties
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo