Franz Léhar
Geboren op 3 april 1870 te Komàron en overleden op 24 oktober 1948 te Wenen. Hij was een Oostenrijk-Hongaarse componist en dirigent vooral bekend om zijn operettes.
Met de meesterwerken van Johann Strauss had de " gouden tijd " van de Weense operette zijn hoogtepunt bereikt. Onvermijdelijk zou hierop rond de eeuwwisseling ook een artistieke waardevermindering in de operetteproductie volgen. Enkelen hebben nochthans het peil hoog gehouden, denk maar aan Oscar Straus, Leo Fall, Emmerich Kalman, maar de sterkste en rijkste persoonlijkheid onder de componisten van het begin der 20° eeuw is wel Franz Léhar. Als zoon van een militair kapelmeester, die onder de besten van zijn tijd werd gerekend, heeft Frans Léhar samen met de naam van zijn vader ook diens muzikale aanleg geërfd. Vader Léhar leidde zelf zijn zoon op in een echte muzikale sfeer en het zal hem wel een uitzonderlijk genoegen verschaft hebben toen zijn zoon op zesjarige leeftijd reeds zijn eerste eigen compositie maakte. Op twaalfjarige leeftijd studeerde hij aan het muziekconservatorium van Praag voor zijn verdere muzikale opleiding als leerling-violist. Na zes jaar studie bekwam hij een ambt van orkestmeester in Barmen-Elbertfield. In 1890 koos hij echter evenals zijn vader de loopbaan van militaire Kapelmeester. In deze hoedanigheid kwam hij achtereenvolgens in Losonez, Pola, Triëst, Budapest en uiteindelijk in Wenen terecht.
In 1896 kwam zijn debuut als operacomponist met de opvoering te Leipzig van zijn eerste werk " Kukuschka " . Eerst in 1902 vond hij de weg naar de operette " Wiener Frauen " en " Der Rastelbinder " waren zijn eerste operettes die op het Weense Operettetheater verschenen. In 1904 volgden dan " Der Göttergatte " en " Die Juxherat en één jaar later leverde hij ons het werk dat zijn naam wereldberoemd zou maken " Die Lustige Witwe (1905) " Tot zijn 55 jaar schiep hij het ene succeswerk na het andere 25 in totaal waaronder we noteren " Der Graaf von Luxemburg (1909) " , " Zigeunerliebe " , " Eva ", " Wo die Lerche singt " , " Der Blaue Mazur " , " Frasqiuta (1922) " .
Na een zo grote activiteit zou het niet verwonderlijk geweest zijn mocht op die leeftijd de scheppingskracht van de meester ten einde geweest zijn. Het tegendeel was echter waar tot zijn 73 jaar volgden nog buitengewone sterk geïnspireerde zangspelen en operawerken die zijn meesterschap onderstreepten. " Paganini (1925) " opende deze nieuwe succesreeks. Daarop volgde " Der Zarewitsch " , " Friederike ", " Das land des Lächelns ", Schön ist die Welt " en " Guiditta ". Privé was Léhar nauw bevriend met Puccini en hij liet zijn werk sterk door diens opera's inspireren. " Das land des Lächelns " staat onder de invloed van Puccini's " Turandot " andersom is Puccini's flirt met de operette " La Rondine " geïnspireerd op Léhar. Door die vriendschap bleef er bij Léhar altijd de wens tot het componeren van een echte opera, waarmee hij onbewust insinuëerde dat het genre waarin hij groot was "De Operette " ondergeschikt vond aan de opera als hogere kunstvorm. " Kukuska " en Garaboncias diak " slaagden als opera niet.
In 1923 leidde de vriendschap en invloed van de zanger-componist en dirigent Richard Tauber, tot een soort comeback na de mislukking van " Der gelbe Jacke " die hij herwerkte tot " Das land des Lächelns " in 1929. Daarvoor was het kassucces van " Paganini " in 1925 een nieuwe boost die Léhar nodig had om nog ruim 10 jaar aan de top te blijven. In die periode kwamen ook tal van zijn operettes in het medium " Film " voor succes zorgen vooral " Das Land des Lächelns " in 1930. De aria " Dein ist mein ganzes Herz " gezongen door Richard Tauber werd een wereldhit. In 1938 was er juist een vertoningsreeks begonnen aan de Weense staatsopera, toen Hitler de Oosterijkse grens overschreed om de " Anschluss " tot stand te brengen. Richard Tauber die van Joodse komaf was, zag het niet meer zitten om in de Duitse regio te blijven en emigreerde naar Groot-Britanië waar hij een nieuwe carrière opbouwt, maar toch niet meer met de triomf die hij samen met Léhar had beleefd in Wenen en Berlijn. Léhar zou overlijden in Wenen in 1948 enkele maanden na het overlijden van zijn vriend Richard Tauber.
Zijn " Operettes ".
1) " Wiener Frauen " operette in drie bedrijven 21 november 1902 Wenen.
2) " Der Rastelbinder " operette met voorspel en twee bedrijven 20 december 1902 Wenen.
3) " Der Göttergatte " operette met proloog en twee bedrijven 20 januari 1904 Wenen.
4) " Die Juxheirat " operette in drie bedrijven 22 december 1904 Wenen.
5) " Die lustige Witwe " operette in drie bedrijven 30 december 1905 Wenen
6) " Peter und Paul reisen ins Schlaraffenland " voorspel en 5 taferelen 1 december 1906.
7) " Mitislaw der Moderne " operette in 1 akte 5 januari 1907 Wenen.
8) " Der Mann mit den drei Frauen " operette in drie bedrijven 21 januari 1908 Wenen.
9) " Der Fürst der Berge " operette met voorstel en twee bedrijven 7 oktober 1909 Wenen.
10) " Der Graf von Luxemburg " operette in drie bedrijven 12 november 1909 Wenen.
11) " Zigeunerliebe " operette in drie bedrijven 8 januari 1910 Wenen.
12) " Eva " operette in drie bedrijven 24 november 1911 Wenen.
13) " Rossenstock und Edelweiss " operette 1 akte 20 december 1912 Wenen.
14) " Die Spielurh " operette 1912 Wenen.
15) " Die Tangokönigin " operette in drie bedrijven 11 oktober 1913 Wenen.
16) " Endlich allein " de nieuwe versie " Schön ist die Welt " 30 januari 1914 wenen.
17) " Der Sterngucker " operette in drie bedrijven 14 januari 1916 Wenen.
18) " A Pacsirta " operette in vier bedrijven 1 februari 1918 Boedapest.
19) " Die blaue Mazur " twee bedrijven en een intrermezzo 18 mei 1920 Wenen.
20) " Früling " 1 akte 1922 Wenen.
21) " Frasquita " operette in drie bedrijven 12 mei 1922 Wenen.
22) " Die gelbe Jacke " operette in drie bedrijven 1923 Wenen.
23) " Cloclo " operette in drie bedrijven 8 maart 1924 Wenen.
24) " Paganini " operette in drie bedrijven 30 oktober 1925 wenen.
25) " Der Zarewitsch " operette in drie bedrijven 1927 Berlijn.
26) " Friederike " operette in drie bedrijven 4 oktober 1928 Berlijn.
27) " Das Land des Lächelns " operette in drie bedrijven 10 oktober Berlijn.
28) " Giuditta " operette in 5 taferelen 20 januari 1934 Wenen.
Zijn Opera's .
1) " Rodrigo " opera met voorspel en 1 akte. 1893.
2) " Kukuska " de vernieuwde versie " Tatjana " opera in drie bedrijven in 1896 en 1905 Leipzig.
3) " Frasquita " komische opera in drie bedrijven 3 mei 1933 Parijs.
4) " Garaboncias diak " opera in drie bedrijven 20 januari 1943 Boedapest.
Opmerking: soms wordt " Die gelbe Jacke " ook als opera gerekend, van 22 januari 1922.
Richard Tauber.
Oostenrijks tenor eigenlijk geboren als Richard Denemy zijn moeders naam. Geboren te Linz 16 mei 1891 en overleden op 8 januari 1948 te Londen. Richard was de zoon van de ongehuwde moeder Elisabeth Denemy en de theaterdirecteur en acteur Anton Richard Tauber. Hij is geboren in een hotel te Linz. Vanwege zijn moeders beroep, ze was een soubrette en stond alle avonden op de planken en gezien ze alleenstaande moeder was, in die tijd niet evident, kon ze moeilijk voor Richard zorgen en werd hij in een pleeggezin opgevoed.
Hij studeerde voor dirigent, maar zijn ambitie was om zanger te worden. Zijn idolen waren Heinrich Hensel uit Wiesbaden en Caruso wiens stem hij kende van zijn grammofoonplaten. De zangpedagoog die zijn stem testte zei dat hij geen stem had. Maar een zekere Karl Beines in Freiburg dacht daar anders over en nam hem onder zijn hoede en zo debuteerd hij in " Die Zauberflöte " van Mozart in 1912 en in 1913 kreeg hij officieel de naam van zijn vader toegewezen en heette hij Richard Tauber. Hij debuteert dan ook in zijn vaders theater in Clemnitz. Het zijden draadje van zijn stem brak niet af en het werd een sterke kabel die 35 jaar zou stand houden. Een jaar later engageerde Graaf von Seebach hem voor de Dresdener Hofopera als eerste tenor.
De eerste wereldoorlog belette nog zijn internationale carrière tot 1919 waar hij gevraagd werd zowel voor Dresden, Berlijn en Wenen. Hij was ook één van de eersten die meewerkte aan de Salzburger Festspiele , ook weer voor Mozartopera's. Op zijn 33 ste staat hij op het hoogtepunt van zijn roem als operazanger met een imposante lijst van akoestische opgenomen platen achter zijn naam. Hij bleef zijn hele leven bij dezelfde platenfirma met het label Odeon-Parlephone. Maar alle Duitse zangers zingen ook operettes. Tauber leerde Léhar kennen en debuteerde zo ook in de operettes in de rol van " Paganini " in de gelijknamige operette van Léhar. De componist was zo enthousiast over de mogelijkheden dat hij zijn mislukte operette " De Gele Mantel " herwerkte naar Taubers stem en terug op de planken bracht in 1929 maar nu onder de titel " Land des Lächelns " dat zo een wereldsucces werd. Richard Tauber zou zes maand lang deze operette zingen afwisslend in Berlijn en Wenen. Nadien zong hij ook nog " Der Zarewitsch " en Frederieke " en tenslotte " Schön is die Welt ". Léhar beleefde als het ware een tweede carrière, en samen met Tauber drukte hij zijn muzikale stempel op de operette in de eerste helft van de 20° eeuw.
In 1938 beslist Tauber naar Londen te emigreren om zo aan het Duitse Nazisme te ontsnappen aangezien hij van Joodse komaf was. Hij nam er zelfs de Engelse nationaliteit voor aan. En zo werd de grote tenor ook een gevierde Filmster want hij vertolkte tussen 1929 en 1946 niet minder dan 11 films. Maar hij bleef wel musicus, de dichter onder de zangers en zou zijn verdere leven ook blijven dirigeren.
Eind 1947 werd hij in " Guys hospital " opgenomen en geopereerd voor longkanker. Hij zou de strijd met zijn ziekte verliezen op 8 januari 1848. Zijn vriend Lehar zou in hetzelfde jaar 10 maand later ook op 78 jarige leeftijd overlijden.
Zijn Films.
De muzikale film was geboren in 1929 met de eerste sprekende film " The jazzsinger " met Al Jolson in de hoofdrol. Het was toen mode om muzikale films te produceren en Richard Tauber als wereldster werd gevraagd om in verschillende van die vroege films een rol te vertolken. hij heeft in de volgende 15 jaar in niet minder dan 11 films geacteerd.
1) 1929 " Ich küsse Ihre hand, madame ".
2) 1930 " Ich glaube'nie mehr an eine Frau ".
3) 1930 " Die grosse Attraction ".
4) 1930 " Das lockende Ziel ".
5) 1930 " Das land des Lächelns "
6) 1932 " Melodie der Liebe ".
7) 1934 " Blossom time ".
8) 1935 " Heart's Desire ".
9) 1936 " A clown Must Laugh ".(Een Engelse versie van Leoncavallo's " Ipagliacci " reeds in kleur.)
10) " Waltz Time ".
11) " Lisbon Story ".
Meest recente reacties
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo