" Les Vêpres Siciliennes "

Op een Frans libretto van Charles Duveyrier en Eugène Scribe naar " Le duc d'Albe ".

Inleiding.

Verdi schreef deze opera op een Franse tekst " Les Vêpres Siciliennes " voor de opera van Parijs, maar juist zoals zijn " Don Carlos " kwam er al vlug een Italiaanse versie in de maak " I Vespri Siciliani " . De Franse versie ging in première op 13 juni 1855 ( een uitgestelde première) en zes maand later ging de Italiaanse versie reeds naar het podium op 26 december 1855 maar nu te Parma . Het succes te Parijs was groot en het werk beleefde 50 voorstellingen na elkaar .

Rolverdeling.               Stem.           Parijs 23/6/1855                Parma 26/12/1855

Guido Monforte --------------------- bariton ----------- Marc Bonnehèe -----------  Francesco Cresci

Arrigo Frans officier ---------------- tenor ------------- Louis Gueymard ------------ Antonio Giuglini

Elena ----------------------------------- sopraan --------- Sophie Cruvelli -- Caterina Goldberg Strossi

Giovanni Di Procida doctor  -------- bas --------------- Louis - Henri Obin -------------- Giorgio Atry  

Tijd:   1282

Plaats: Sicilië tijdens de Franse bezetting.

Akt 1

De opera speelt zich af tijdens de Franse bezetting van Sicilië in 1285. Aan de ene kant de gouverneur Monfort met zijn officieren en soldaten aan de andere kant het Siciliaanse rebellenleger onder Arrigo en hertogin Elena. Er heerste een gespannen verhouding tusse n de twee partijen. Monfort biedt Arrigo de vrede en vriendschap aan, maar Arrigo wijst die trots af. 

Belangrijke aria's:  " Viens a nous, dieu tutelaire " Italiaanse versie " Deh ! tu calma, o dio                                  posente"

Akt 2

In de tweede akte horen we Verdi's mooiste melodieën die getuigen van grote vaderlandsliefde, de aria van doctor Procida , die uit verbanning terugkeert (aria: et toi, Palerme ). Hij verbindt zich met Elena, wier broeder door de Fransen terechtgesteld werd en met Arrigo die Elena zijn liefde heeft verklaard. Ze besluiten om Montfort te vermoorden en Sicilië te bevrijden. De bevolking sluit zich bij hen aan omdat de bezettingstroepen op een twaalfvoudige bruiloft de bruiden ontvoerd heeft.

Tegenover een Barcarolle, die op een voorbijvarend schip door de vrouwenrovers wordt aangeheven, Stelt Verdi een vurig wraakkoor van de Sicilianen.

Belangrijke aria's:  " Dans lombre et le silence " Italiaanse versie " Nell'ombra e nel silenzo "

                          " Et toi, Palerme " Italiaanse versie " O tu Palerma " .

Akt 3

Het hoogtepunt van de derde akte is de onthulling dat Arrigo de natuurlijke zoon van Montfort is. De jonge man wordt heen en weer geslingerd tussen de liefde voor zijn vader en die voor zijn vaderland. Hij sluit zich dan aan bij zijn vrienden, maar op het laatste ogenblik verijdelt hij een aanslag op Monfort, tijdens een feest. Hierdoor komen Procida en Elena in de handen van Montfort die hen ter dood veroordeelt.

Belangrijke aria:  " Au sein de la puissance " Italiaanse versie " Im braccio alle dovizie " van                             Monfort .

Akt  4

In de vierde akte smeekt de als verrader beschouwde Arrigo om genade voor zijn vrienden. Montfort is bereid dit te doen op voorwaarde dat Arrigo hem vader noemt. De gouverneur twijfelt maar streeft ernaar zoveel mogelijk goed te maken van wat het ruwe geweld vernietigd heeft. Arrigo is echter niet in staat deze mening te delen, maar bij de nadering van de beul ontsnapt hem het woord " vader " Monfort schenkt hem vergiffenis en stemt in met een huwelijk tussen Arrigo en Elena.

Belanrijke aria:  " O jour de peine "  Italiaanse versie " Giorno di pianto " door Arrigo.

Akt 5

In de vijfde akte is Elena wanhopig op zoek hoe ze het leven van haar geliefde kan redden, want Arrigo's kameraden hebben gezworen hem te doden. Dit zal gebeuren bij het luiden van de klokken als de bruidsstoet aankomt. Elena is zwaar in tweestrijd en wil van het huwelijk afzien om haar geliefde te redden en vraagd aan de gouverneur Montfort de klokken niet te luiden bij de bruidsstoet. Maar het is al te laat. Bij de eerste tonen van de klokken begint de strijd, die een waar bloedbad aanricht. Arrigo en Montfort worden gedood.

Belanrijke aria's : " La brise souffle au loin " Italiaanse versie " La brezza aleggia interno "                              door Arrigo .

                      " Merci , jeunes amies " Italiaanse versie " Mercé, delitte amichi " door Elena.  

Historisch overzicht.

Verdi kreeg in oktober 1853 per toeval het libretto aangeboden door de meest vooraanstaande Franse librettist Eugène Scribe en zijn medewerker Charles Duveyrier. Ze lieten hem het libretto zien dat eigenlijk geschreven was voor Donizetti, maar is die er nooit toe gekomenen het te gebruiken omdat hij toen juist overleden was op 31 jarige leeftijd (1848). In 1853 woonde Verdi in Parijs en zou er gedurende het gehele jaar 1854 aan werken. Verdi kreeg de opdracht een feestelijke opera te componeren ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling van 1855 te Parijs. 

Verdi heeft deze opera van een reeks prachtige muzikale passages voorzien. Het type van de Franse " Grand Opera " verlangde geweldige massascènes, schitterende feesten, met een ballet van 30 min. Desondanks zijn de liefdesscènes en de dramatische ontmoetingen tussen de individuën sterker en mooier. Hier klopt het grote, diepmenselijke, gevoelige hart van de componist.

De pemière had plaats op 13 juni 1855 dit was meer dan zes maand later dan bedoeld. Dit uitstel werd veroorzaakt door de plotse verdwijning van de hoofdvertolkster Sophie Cruvelli. Zij verdween kort voor de première en dook een paar maanden later weer op, zodat de repetities terug opnieuw moesten beginnen. Aangezien men toen al bezig was met de Italiaanse vertaling ging de Italiaanse versie voor Palermo amper zes maand later op 26 december 1855 nog in hetzelfde jaar in première, echter onder de titel " Giovanna di Guzman " later in 1861 zou de Italiaans titel in " I Vespri Siciliani " veranderd worden.

De première te Parijs zou sensationeel toegejuicht worden en beleefde 50 uitvoeringen. Toch hield het werk geen repertoire. En alle latere uitvoeringen werden steets in het Italiaans opgevoerd. Het zou zelfs 100 jaar duren voor deze opera voor het eerst op plaat zou worden opgenomen (1955) .

Historische uitvoeringen en opnames.

Van deze opera zijn weinig legendarische uitvoeringen bekend. De eerste noemenswaardige dateert van 1908 onder Toscanini aan de Scala met Ester Mazzoleni, Amedeo Bassi, Stracciari  en De Angelis. In het Verdi jaar 1951 te Florence met Maria Callas, Kokolios, Mascherini en Boris Christoff.

België. 

Ook in België en Nederland vind ik weinig of geen uitvoeringen terug. De enige meldenswaardige opvoering te Gent is die in  de Minardschouwburg, de Italiaanse versie in concertvorm in 1864. Voor de volgende herneming zou men moeten wachten tot 1969 (105 jaar later) onder de leiding van Jef Nachtergaele, met Assen Selimski als Monfort, Jan Verbeeck als Arrigo, Carla Ferrario als Elena en Tadeus Wierzbicki als doctor Procida. In een krantenartikel van 27/01/1970 vinden we een interview met Jan Verbeeck die verklaart dat de opera " I vespri Siciliani " een orgelpunt in zijn muzikale loopbaan was. Hij had toen reeds 82 verschillende rollen op zijn repertoire staan. Van deze mooie opera zijn  er dan ook maar amper 38 volledige opnames geregistreerd op het internet, de eerste in 1951.

Historische opnames.

1) De eerste volledige versie met ballet is van 1951 met Maria Callas, Kokolios Bardi, Enzo Mascherini en Boris Christoff, dirigent Erich Kleiber, koor en orkest Maggio Musicale Fiorentino Black disc! Cetra LO / (3 LP's) Audio CD ! Opera d'Oro OPD1291 ( 3CD's)

2) Een tweede van 1990 onder Riccardo Muti met Giorgio Zancanaro, Enzo Capuano, Franseco Musinu en Cheryl Studer. Koor en orkest Theatro alla Scala . Audio CD- Emi CDS754043-2(3CD's) vanaf 2005 ook op DVDF beschikbaar DG cat: ID436PUDVD .

3) Een meer recent opname van 2008 onder Gomez Martinez met Leo Nucci, Keith Ikaia-Purdy , Sondra Radvanovsky en Paata Burchuladze, koor en orkest Wiener Staatsoper . Audio CD - Première Opera CDMO 3486-3 ( 3CD's).

 

 

" I Vespri Siciliani "

Mooie productie aan het " Theatro Guiseppe Verdi di Busseto "

" I Vespri Siciliani " historische afbeelding van Francesco Hayer 1846

Programmaboekje van de historische voorstelling van Verdi's " I Vespri Siciliani " op 25 januari 1970.

De volledige bezetting van de historische uitvoering van, Vedri's " I Vespri Siciliani " 25 januari 1970 .

Kranten knipsel van 27/01/1970

Jan Verbeeck tenor zong te Gent van 1952 tot 1978 foto uit collectie " Opera Nostalgia " met dank aan Rudi Van Den Bulk.

  • Louis Guéymard 1864

    Louis Guéymard was een Franse operatenor geboren op 17 augustus 1822 in Chapamay en overleden in Corbeil-Essonnes in juli 1880 op 57 jarige leeftijd. Hij werkte op de boerderij van zijn ouders tot zijn 19 jaar. Hij kreeg stemtraining bij de Opera National te Lyon. Hij maakte zijn debuut in 1845 te Lyon en deed dan een verder gezette stemstudie aan het conservatorium van Parijs van 1846 tot 1848. Hij werd een leidende tenor in de opera van Parijs waar hij zong tot 1868. Hij creëerde verschillende operarollen in wereldpremières van dit operahuis . Onder andere, Philippe d'Autriche in Louis Clapisson's " Jeanne la folle " (1848) , Jonas in Meuerbeer's " Le profète " (1849) , Phaon in Gounods " Sapho " (1851) , Rodolphe in Limnander's " Le maître chanteur " (1853), Rodolphe in Gounods " La nonne sanglante " (1854) , Arrigo in Verdi's " Les Vêpres Siciliennes " ( 1855) , de hoofdrol in Halevy's " La magiciennes " , Julien de Médicis in Poniatowski's " Pierre de Médicis " (1860) , Adoniram in Gounod " La reine de Saba " (1862) ,en Roland in Mermets " Roland à Roncevaux " ( 1864) . Op Internationaal niveau was Guéymard een gast tenor aan het Royal Opera House in Londen in 1854. Hij gasteerde ook aan de Franse opera Te New Orleans in 1873/74. In zijn repertoire zong hij ook Arnold in " Willem Tell " van Rossini, Manrico en Ruiz in " Il Trovatore " van Verdi, Rolfo in " Luisa Miller" van Verdi , en de titelrol in Meyerbeers " Robert le diable was zij glansrol.
    Gréymard huwde een Belgische sopraan Pauline-Guéymard- Lauters in 1858, maar in 1868 waren ze terug gescheiden. Hij stierf op 57 jarige leeftijd in 1880.

  • Marc Bonnehée 1860

    Marc Bonnehée een Franse operabariton geboren 2 april 1828 en overleden op 28 februari 1886. Hij zong aan de opera te Parijs tussen 1853 en 1864 en ook aan de opera van Toulouse. Hij werd geboren in Moumours ( Basses-Pyrénées) en studeerde zang in Toulouse en ook later aan het conservatorium van Parijs, waar zijn leraar Alphonse Reviol was. In 1853 won hij de conservatoriumprijs aan de Opéra Comique te Parijs. Hij maakte zijn debuut te Parijs op 16 december 1855 als Duc de Palma in Bellini's " La rose de Florence ( 1856) , Stello in Halevy's " La magicienne " (1858) . Hij zong ook graaf Luna in Verdi's " Il Trovatore " 1857) Ander prominente rollen in zijn repertoire zijn de titelrol in Rosinni's " Willem Tell " , Henri Asthon in Donizetti's " Lucia De Lammermoor " en Lusignan in Halevy's " La reine de Chypre "
    Zijn internationale carrière kende een groot succes in 1865 in Madrid. In maart 1869 had hij een vast contract aan de opera te Toulouse tot 1873. Na zijn actieve zangcarrière werd hij professor zang aan het conservatorium van Parijs op 1 oktober 1879 en werd hij officier van de Academie in 1882. Hij stierf te Passy op de leeftijd van 57 jaar in 1886.

  • Sophie Cruvelli 1858

    Eigenlijk Johanne Sophie Charlotte Crüvelli Vicontesse Vigier. Haar artiestenaam Sophie Cruvelli. Zij was een Duitse operazangeres, geboren in Bielefield op 12 maart 1826 en zij overleed in Monte Carlo in 1907. Deze dramatische sopraan werd bewonderd zowel om haar vocale kracht als voor acteertalent. Ze had een korte maar briljante carriére vooral in Londen en Parijs. Verdi en Meyerbeer hebben speciaal voor haar rollen gecreëerd in hun opera's. Ze vertolkte niet minder dan in 22 opera's in amper 11 jaar tijd. In 1844 gaat haar moeder met haar twee dochters in Parijs wonen op advies van Meyerbeer en volgen ze zang. Eerst bij Francesco Piermarini en later bij tenor Marco Bordogni. Bordogni was streng en liet zijn leerlingen de eerste twee jaar niet in het openbaar zingen . Haar moeder vond dat haar dochter al lang genoeg gestudeerd had en zou haar liever uithuwelijken. Bordogni nam het op voor zijn leerling en kon de moeder overtuigen haar studie te voltooien in Milaan.Ze deed auditie bij de impressario Bartolomeo Merelli. Sophie was zo onder de indruk dat ze geen geluid uit haar stem kreeg. Na die black out komt ze terecht bij een nieuwe leraar Francesco Lamperti, die neemt Sophie onder zijn hoede en onder zijn leiding vindt Sophie stabiliteit en komt haar stem terug. Ze maakt haar debuut in Venetië in de rol Odalla in Verdi's " Attila " in 1847 in dat zelfde jaar zingt ze nog Udine en Lucressia in " I due Foscari " van Verdi. Van dan af liep haar carrière als een trein en zong ze zowel in Londen als in Berlijn, Parijs, Milaan, Venetië en Genua. In opera's van Verdi, Meyebeer, Donizetti, Rossini, en Mozart aan de zijde van Jenny Lind, La Blanche, Coletti en Belleti.
    Cruvelli was een zeer gevoelige en wispelturige vrouw en kent een turbulente carrière, ze zou zelfs enkele keren spoorloos verdwijnen eerst in Londen later in Parijs kort voor de première van Verdi's " Les Vêpres Siciliennes " waardoor de première meer dan 6 maand verdaagd werd. Maar Verdi wilde Sophie in de titelrol van zijn opera en na twee maand werd zijn geduld beloond met haar terugkeer. Zo kon Verdi met Cruvelli zijn repetities terug aanvangen en kon de opera in première gaan op 13 juni 1855. Door al die turbulenties had Sophie een vrij korte carrière. Ze zou huwen met Baron Vigier en zich van het podium terugtrekken. Ze bleef nog actief als concertzangeres in benefiet concerten na 1858, aan de Middelandse zee te Monte Carlo georganzeerd door haar man. De opbrengst van die belcanto concerten werd aan de armen gegeven en daardoor kreeg ze van Paus Pius IX de gouden roos toegekend in 1874.
    In 1881 zou Sophie Cruvelli de eerste Wagner productie in Frankrijk brengen namelijk " Lohegrin " waarin ze zelf de rol van Elsa zou vertolken. Ze zou in Monte Carlo nog actief blijven tot 1895 waar ze koningin Victoria zou begeleiden tijdens haar bezoek aan Monte Carlo, zij had al voor haar gezongen in 1851-52 en 54. Sophie zal overlijden op 6 november 1907 en is begraven te Parijs op Pére -Lachaise waar ze een praalgraf heeft.