Un Giorno Di Regno.
Opera van Verdi in 2 akten en vijf tonelen.
Libretto van Romani.
Inleiding.
Deze opera is gebaseerd op het toneelstuk " Le faux Stanislas " van Alexander Duval.
" Un Giorno di Regno " was de eerste poging van Verdi om een komische opera te schrijven. De eerste opvoering gebeurde in de Scala te Milaan op 5 september 1840. De première was een totale mislukking. Verdi zij zelf dat het zijn slechtste werk was. Dit is dus ook een van de redenen dat hij zich nooit meer aan een komisch stuk zou wagen. Het zou echter duren tot 1893 na het creëren van zijn laatste opera " Falstaff ", dus 53 jaar later, dat hij nog eens een komische opera zou componeren. Deze opera is voor velen een van zijn grootste meesterwerken, muzikaal technisch gezien.
" Un Giorno Di Regno " is ontstaan in de meest moeilijke periode van Verdi's leven. Eerst werd hij zelf ziek en nadien verloor hij in amper drie dagen tijd zijn twee kinderen en twee maanden later zijn vrouw Margherita Barezzi, 26 jaar oud.
" Il Finto Stanislas " was echter de offiële titel van het libretto, maar was reeds gebruikt door een zekere Gynowetz. Daarom had de première van Verdi als titel " Un Giorno Di Regno ". Het fiasco was bij het publiek groter dan bij de pers, want die zagen in dat het vooral lag aan het zwakke libretto. Er zijn dus zéér weinig uitvoeringen en opnames bekend.
Rolverdeling Stem Erste cast
Cavaliere de Belfoire (Frans officier) -------- bariton ---------------------- Raffaele Ferlotti
Baron di Kelbar ---------------------------------- bas buffo -------------------- Raffaele Scalese
Guiletta zijn dochter --------------------------- mezzo-sopraan --------------- Luigia Abbadia
Marchesa del Poggio (een weduwe) ---------- coloratuur-sopraan ------- Antonietta Marini
La Rocca (penningmeester) ------------------- buffo-bariton ---------------- Agostino Rovere
Edoardo ( zijn neef) ---------------------------- lyrische tenor ------------------ Lorenzo Salvi
Graaf Ivrea ( commandant) ------------------- tenor ----------------------- Guiseppe Vashetti
Delmonte ( valse Stanislas ) ------------------- bas ------------------------- Napolene Marconi
Tijd: 1733
Plaats: het kasteel van Kelbar in de buurt van Brest, Frankrijk.
Akt 1
1°Toneel: de cavaliere di Belfiore is een Franse officier die zich uitgeeft voor Koning Stanislas van Polen ten einde de werkelijke koning de gelegenheid te geven om ongemerkt naar Polen te kunnen gaan. Hij is te gast bij Baron Kelbar in diens kasteel en zingt de aria (Campognoni di parigi...Verra purtroppo il giorno) .De Baron di Kelbar wil zijn dochter Guiletta koppelen aan la Rocca, de Bretonse penningmeester. Guiletta geeft persoonlijk de voorkeur aan la Rocca's neef Edoardo. Een ander ongewenst huwelijk heeft betrekking op de Baron zijn nicht, Markiezin Del Poggio een jonge weduwe die verliefd is op Belfiore. Ze waren ooit eens verloofd maar Belfiore is er niet in geslaagd haar te huwen; Belfiore is bang dat de Markiezin zijn valse identiteit zal bekend maken als Koning Stanislas. Belfiore schrijft Stanislas een brief om vrijgesteld te worden van zijn betrokkenheid. Eduardo onthult zijn hachelijke situatie in verband met de koning en smeekt hem mee te nemen naar Polen om de vrouw te vergeten die hij lief heeft.
Marchesa komt op en wordt voorgesteld aan Belfiore als de Koning Stanislas. Zij doen alsof ze elkaar niet kennen. Ze zal hem testen door haar grote liefde aan te kondigen voor de baron in de aria ( Grave een kern innamorato....se dee cader la Vedova ).
2° Toneel: de tuin van het kasteel Kelbar.
Guiletta is alleen met haar hofhouding en zingt over het feit een oude man te moeten trouwen aria ( Niet-san quantio'io nel petto....Niet Vo'quel Vecchio ! ) . De graaf Ivrea en La Rocca komen op gevolgd door Belfiore en Eduardo, vervolgens de Markiezin die van plan was de jonge geliefden te helpen. Belfiore en de graaf verlaten de scène onder het mom van een staatsbespreking, zo worden de jonge geliefden alleen achtergelaten.
3° Toneel: de galerij van het kasteel Kelbar.
Belfiore handhaaft zijn rol als koning en ziet kans La Rocca ertoe te bewegen afstand te doen van Guiletta door hem een hoge post in Polen en een Poolse princes te beloven. De penningmeester weigert om hem toestemming te geven te trouwen met Guiletta, waardoor de Baron Kelbar beledigd is en La Rocca uitdaagt tot een duel. De verwarring wordt nog groter als de Markiezin voorstelt om Guiletto en Eduardo te laten trouwen. De valse koning overziet de benarde situatie en belooft een oplossing te zoeken waarmee iedereen kan leven.
Akt 2
4° Toneel: de galerij van het kasteel Kelbar.
In afwachting van koningsuitspraak zijn de bedienden en hovelingen( koor) hun steun en hoop aan het betuigen om Guilietta en Eduardo te laten trouwen . (Pietoso al lungo pianto...Deh Lasciate) . De voornaamste reden van de tegenkanting van de baron is dat Eduardo niet kapitaalkrachtig is om met Guilietta te trouwen.
Belfiore weet de penningmeester ertoe te bewegen, voor hij naar Polen terugkeert, een van zijn kastelen en een grote som op Eduardo's naam over te schrijven. Zo zoekt Belfiore een uitweg om aan het duel te ontsnappen.
5° Toneel: veranda met uitzicht op het kasteel.
Belfiore en de Markiezin ontmoeten elkaar in de veranda. De cavalieri wil nog steeds niet onthullen wie hij is en geeft de Markiezin moed die dapper zegt dat het de bedoeling is de Graaf Ivrea te trouwen.
Toch kan ze niet begrijpen waarom Belfiore zo lang wacht om zijn werkelijke identiteit bekend te maken duet (Adante-Si mostri een chil'Adora). Als de Graaf Ivrea wordt aangekondigd neemt ze een uitdagende houding aan in de cabaletta ( Si scondar Sapio l'infido). Als de Graaf binnenkomt , zegt de Markiezin terug te zullen trouwen met de Graaf. Belfiore komt echter direct tussen door het huwelijk te verbieden en te zeggen dat hij en de Graaf moeten vertrekken naar Polen voor staatszaken.
De intrige wordt opgelost door een bericht uit Warschau dat Stanislas daar is aangekomen.
Belfiore kan nu in zijn echte identiteit optreden en houdt De Marchesa aan haar woord en trouwt haar gelijktijdig met de bruiloft van het tweede paar, Guiletta en Eduardo.
Historische opnames en voorstellingen.
Gezien Verdi zelf verklaarde dat dit zijn minste werk was, is het dan ook logisch dat na het fiasco aan de Scala van Milaan dit werk weinig of niet is uitgevoerd. De allereerste volledige opnames werden door Cetra op plaat vastgelegd tijfdens een Verdiviering van 1951 door de Italiaanse radio uitgevoerd onder leiding van Alfredo Simonetto.
1) De allereerste opname op Cetra LP en later op audio CD van 1951 met als cast:
Renato Cappecchi - Sesto Bruscantini - Lina Pagluighi - Juan Oncina - Laura Cozzi en
Christiano Dallamangas - Dir.Alfredo Simonetto - Koor en orkest Della Lirica Rai Milano.
CD:Warner-Fonit Cat:8573-82664-2 Op mijn facebook-tijdlijn staat de volledige opname via
" Spotify " je kan ze ook per track beluisteren.
2 ) Een latere opname van 1973 met als cast:
Ingvar Wixell - Jessy Norman - Fiorenzo Cossott - José Carreras - Dir.Lamberto Gardelli
Koor en orkest:Royal Philharminic Orchestra en de Ambrosiaanse singers.
Audio CD: Philipss Cat:422429
Momenteel zijn er op het internet nog 9 geregistreerde opnames bekend.
" Un Giorno De Regno " Verdi Teatro Regio di Parma.
-
Raffaele Ferlotti 1841
Biografie.
Beboren op 27 februari 1819, overleden op 11 november 1891 was een Italiaanse bariton die een actieve carrière had tussen 1830 en 1860.
Hij was een theater vedette in de toonaangevende Italiaanse operahuizen, vooral aan de Scala van Milaan. Hij zong er tal van wereldpremières van componisten zoals Verdi, Donizetti, Rossini, Cocia en Ricci. Vanaf 1850 verzorgde hij ook internationale podia in Oostenrijk, Frankrijk, Engeland en Spanje.
Ferlotti geboren in Bologna en de zoon van een choreograaf Nicolaï Ferlotti en de ballerina Paola Scutelari . Zijn oudere zus was een beroemde sopraan Santina Ferlotti-Sangiorgi. Raffaela zijn eerste publieke optreden was als een concert in Ravenna in 1835. In dat zelfde jaar kreeg hij een eerste rol aan het theater Comunale in Firenza als Bartolomeo in Donizetti's " Il furioso all'isola di San Domingo ". Hij werd al snel uitgenodigd aan andere grote operahuizen in Italië. In 1836 aan het theater te Bologna als Tartufo in Carlo Coccia's " Clotilde ". In 1842 keerde hij terug om de titelrol te zingen in Ferderico Ricci's " Corrado d'Altamura ". In 1838 maakte hij zijn debuut in Parma als Israele in Donzetti's " Marino Faliero ". In 1841 zong hij er Enrico Asthon in Donizetti's " Lucia di Lammermoor " aan de zijde van Teresa De Giuli-Borsi in de titelrol. Op 5 september 1840 zong hij de wereldpremière als Cavaliere di Belfiore van Verdi's " Un Giorno Di Regno ". Hoewel de opera een mislukking was had hij nog twee opdrachten met een veel groter succes onderandere Briano in Otto Nicola's " Il Templario " en Ernesto in Belllini's " Il Pirata " . Tot 1844 zong hij aan de meest gerenommeerde opera- huizen in Italië.
Vanaf 1845 kreeg zijn carrière een internationale wending en zong hij te Madrid, Barcelona, Londen, Wenen, en Parijs. Te Napels zong hij de titelrol in Verdi's " Nabucco ". In 1855 zou hij nog Miller vertolken in Verdi's " Luisa Miller " aan het theater Argentina in Rome. In 1860 nam hij afscheid van het podium en zijn publiek, hij zou in Bologna samen met zijn zus een zangschool runnen die zij in 1850 had opgericht. Hij stierf in Bologna in 1891 op de leeftijd van 72 jaar. -
Luigia Abbadia 1850
Biogradfie.
Geboren te Genua 1821 en overleden in Rome januari 1896. Zij was een Italiaanse operasopraan.
Luigia Abbadia was de dochter van de Italiaanse componist en zangleraar Natale Abbadia (1792 -1861) . Ze ontving van hem haar eerste muzieklessen, haar verdere opleiding van de violist Bianchi. Ze had een mooie mezzo stem met een wijde testituur waardoor ze ook sopraan rollen aankon. Haar zangdebuut begon reeds op zéér jonge leeftijd in 1836 in " Semiramide " van Rossini en in " Normina Parigi " door Mercadante in het Sassari theater in Sardienië. Twee later ging ze naar Mantua als Agnese di Maino in " Beatrice di Tenda " door Bellini in 1839 trad ze op in het theater te Brescia en theater Comunale van Bologna in de komende jaren zou ze de verschillende grote operahuizen van Italië veroveren.
Op 11 februari 1840 speelde ze voor het eerst in het theater regio in Turijn als Rowena in de wereldpremière van " Il Templario " van Otto Nicolai en ging ze in de herfst van 1840 voor het eerst aan de Scala van Milaan. Ze zong er de wereldpremière in Verdi's " Un Giorno Di Regno " die echter uitdraaide op een fiasco. Meer succes had Donizetti's " La fille du regiment " waar ze de rol van Marie vertolkte. Dit was een overdonderend succes dat Donizetti besloot de rol van Padilla te componeren speciaal voor haar stem in zijn gelijknamige opera " Inez Padilla " Ze zong ook nog andere rollen aan de Scala onderandere Elvira in Verdi's " Ernani " en Leonore in " Torquanto Tasso " van Donizetti. In 1840 nam ze ook de rol van Cuniza in de opera " Oberto " van Verdi. Na 1846 zou haar internationale carrière starten en zou ze gans Europa door trekken van Londen naar Berlijn en Hamburg in 1861 tot 1870 was ze een gevierde mezzo-sopraan die tot het einde van haar leven nog een succes volle zangpedagoge zou zijn aan haar zangschool te Milaan. Ze leidde nog tal van succesvolle operazangers op zoals de zusters Sofia en Guilia Ravogli, de alt Guiseppina Pasqua en tenor Giovanni Battista de Negri om er maar enkele te noemen. Ze overleed in januari 1896.
-
Raffaele Scalese (1800-1884)
Biografdie.
Italiaanse opera bas in 1800 geboren en in 1884 overleden te Parijs. Hij was gespecialiseerd in het buffo repertoire. Hij was actief aan alle grote operahuizen van Italië van midden 1820 tot 1866. Hij verscheen ook op internationale podia zoals in Oostenrijk, Portugal en Frankrijk. Op het einde van zijn carrière had hij optredens te Parijs en hield er het podium tot 1866. Hij zou er blijven wonen tot aan zijn dood 1884.
In 1836 maakte hij zijn debuut aan de Scala als Gottofredo in Coppola's " La festa della rosa " . Hij zou nog tientallen rollen vertolken van Rossini, Orlandi, Ricci, Donizetti, Nacolai, Speranza, en Verdi aan de operahuizen van Parma, Bologna, Venetië, Rome en San Carlo. Na 1858 zou hij internationaal doorbreken. -
Agostino Rovere (1804-1865)
Biografie.
Geboren in Monza 1804 en overleden in New York 1865. Was een Italiaanse bas. Na zijn studie zang in Milaan, maakte hij zijn professioneel operadebuut in 1826 aan de opera van Padua. In 1828 vertolkte hij Clemente in de wereldpremière van Bellini's " Bianca e Fernando " in het theater Carlo Felice, in Donizetti's " Gianni di Parigi " aan de Scala en even later in Verdi's " Un Giorno Di Regno " . Hij zou nog in 1842 een belangrijke rol vertolken in Donizetti's " Linda di Chamounix " en vanaf 1848 zou hij ook internationaal furore maken in Wenen, Londen, en New York met opera's van Mozart, Rossini, Donizetti en Verdi. Hij zou overlijden te New York in 1865. -
Teresa Ruggeri.
Biografie.
Teresa Ruggeri was een Italiaanse sopraan die tussen 1820 en 1840 een actieve carrière had. Ze vertolkte meestal wat kleinere rollen.Ze trad op in enkele wereldpremières aan de Scala van Milaan in opera's van Pacini, Donizetti en Verdi's " Nabucco " en " Il Lombardi " in 1842 en 1843 en in " Ernani " in 1844. Ze zong ook van 1830 tot 1832 aan het teatro Regio di Torini waar ze de rol in Ricci's Corrado d'Altamura " zong. Na 1845 verdwijnt ze van de operapodia.
-
Andrea Bellini
Biografie.
Hij was een Italiaanse bas die een actieve carrière had van 1840 tot 1870. Hij specialiseerde zich in het buffo repertoire en werd vaak gehoord in comprimario rollen. Van 1843 tot 1872 was hij vast verbonden aan het " La Fenice " in Venetië. Aan dat huis vertolkte hij verschillende wereldpremières. Onder andere in Samuele Levi's " Guiditta " in 1844 en Jago in Verdi's " Ernani " . In 1848 " Giovanna Maillotte " van Giovanni Galzerina in 1850, Graaf di Lerme in " Elisabette di Valois " van Antonio Buzzola, verder in Verdi's " Rigoletto " de rol van Ceprano en in 1853 doctor Grenvil in Verdi's " La Traviata " en Pietro in Verdi's " Simon Boccanegra " In 1854 en 1855 zong hij nog in Theatro di Parma. Later zong hij nog als gastartiest in San Carlo en Napels. Na 1860 werd het stil rond Andrea Bellini en verdween hij van het podium. -
Antonio Superchi (1816 - 1893)
Biografie.
Is geboren op 11 januari 1816 en overleden op 5 juli 893. Hij was een Italiaanse bariton die internationaal actief was tussen 1838 en 1858. Hij verscheen aan de meeste grote operahuizen van Italië, Spanje, en Londen. Geboren in een rijke familie in Parma studeerde hij zang in zijn geboortestad met Antonio De Gesari en Luigi Tartagnini. Hij maakte zijn officieel operadebuut in Venetië in 1838 als Enrico in Donizetti's " Lucia di Lammermoor " . Op 9 maart 1844 zong hij de rol van Don Carlo in de wereldpremière van Verdi's " Ernani ". Hij trok zich van het podium terug in 1858 waarna hij zangleraar was in Parma. Hij stierf er in 1893 op 77- jarige leeftijd. -
Antonio Selvi (1824 - 1889)
Biografie.
Deze Italiaanse opera bas is geboren in 1824 en overleden in september 1889. Hij was actief tussen 1840 en 1870. Hij wordt vooral geassocieerd met werk van Verdi.
Geboren in Padua onder de naam van Antonio Scremin, Selva was de broer van acteur Giambattista Scremin. Hij zou oorspronkelijk opgeleid worden tot orgelbouwer onder Angelo Agostino. Angelo's vader was zangleraar en Lourens Agostino ontdekte zijn prachtige natuurlijke zangstem en begon hem te trainen voor een opera carrière. Hij maakte zijn professioneel opera debuut in 1842 in een van de kleinere opera theaters in zijn woonplaats en zong er de rol van Sangria in Verdi's " Nabucco " Als tiener werd hij door Verdi gekozen voor de rol van Don Carlos in zijn " Ernani " op de wereldpremière in 1844 en werd toen vast lid van het operagezelschap waar hij reeds zong. Hij zou in een recordtijd een zieke zanger moeten vervangen, en dit werd een succes. Na deze stunt werd hij algauw uitgenodigd bij de toonaangevende operahuizen in Italië, en maakte hij optredens aan de Scala, Bologna, San Carlo, Napels en Rome. In 1849 creëerde hij een rol in Verdi's " Louisa Miller ". Hij zong ook in het Theater Italien te Parijs van 1865 tot 1867. In Madrid zong hij tussen 1852 en 1853 en ook van 1864 tot 1874. Na 1870 trad hij nog zelden op. Selva werkte dan vooral als zangpedagoog in zijn geboortestad. Hij stierf in Padua in 1889 op een leeftijd van 65 jaar.
Meest recente reacties
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo