" L' Italiana in Algeri " van Gioacchini Rossini (1813)
Opera van Gioacchini Rossini in twee bedrijven en zeven tonelen.
Libretto van Angelo Anelli.
Inleiding.
Rossini begint vanaf zijn 18 jaar opera's te componeren. Het gemak waarmee de melodieën uit zijn pen vloeien grenst aan het ongelooflijke. In twintig jaar tijd zagen wel veertig opera's het levenslicht en hun weg naar de podia, soms wel vijf in één jaar. Zijn roem en zijn inkomsten bereikten een fabelachtige hoogten. Zijn eerste werken waren éénakters die hij begon te schrijven in 1810. De eerste reeks van vijf waren , " La Cambiale di Matrimonio " voor het Theatro San Mosé in Ventië, wat later volgden er nog vier " L'équivoce Stravangante ", " L'inganna Felice ", " Ciro in Babilonia " en " La Scala di Seta ". In 1812 volgden nog " La Pietra di Pagone " die nu terug naar het podium werd gehaald en " L'occasione fa il Ladro ". In 1813 vangt hij aan met nog een éénakter " Il Signor Bruschino " die nu ook terug de weg naar het podium gevonden heeft. In dat zelfde jaar schrijft hij zijn eerste belangrijke werken " L'Italiana in Algeri " en " Tancredi " . Deze twee laatste opera's waren ook de twee eerste Rossini opera's die men reeds heel vroeg in Gent heeft vertoond. Nog belangrijk in dat jaar 1813 is dat Rossini toen zijn eerste dramatische opera schreef. Deze bevatte de nu nog heel populaire aria " Di Tanti Palpiti " waarop Paganini variaties voor viool schreef. Deze opera is lang vergeten geweest. Zijn " L'Italiana in Algerie " daarentegen behoorde meer dan vijftig jaar tot hét repertoirestuk voor de meeste Italiaanse Opera-huizen. Het zou er ook wel vijf decennia stil rond blijven tot de Metropolitan dit werk in 1919 terug van onder het stof haalde, met in de hoofdrollen Gabriella Bezanzoni en Guiseppe De Luca en Adamo Didur. Vanaf dan vindt het werk terug de weg naar alle grote wereldpodia.
Rolverdeling. Stem. Eerste Cast.
Baba Mustafa ------------------------------------ bas ----------------------------------------- Fillipo Galli
Elvina, zijn vrouw ----------------------------- sopraan ----------------------------- Luttgard Annibaldi
Zulma, haar vertrouwelinge ----------------- mezzo-sopraan ---------------- Annuziola Borni Chelli
Haly, zeerover --------------------------------- bas ------------------------------------- Giuseppe Spirito
Lindoro ------------------------------------------ lyrische tenor ------------------------ Serafino Gentilli
Isabella ------------------------------------------ coloratuur-sopraan --------------- Marietta Marcolini
Taddeo ------------------------------------------ bariton-brillante ------------------------- Paolo Rosich
Plaats en tijd: Algiers begin 19 de eeuw.
Akt. 1
1° Toneel: in de harem van Mustafa
Mustafa zijn favoriete is Elvina, maar ze voelt zich verwaarloosd, en haar vertrouwelinge Zulma waarschuwt haar de gunst van Baba Mustafa niet te verliezen. Deze komt in eigen persoon orde in de harem scheppen en stuurt alle vrouwen weg. Hij wil met fatsoen van Elvina afkomen, en laat daarom zijn Italiaanse slaaf Lindoro ontbieden. Deze treurt , omdat hij denkt Italië nooit te zullen terugzien, waar hij zijn geliefde achterliet (romance: " Languir per una bella ") . Mustafa doet hem een voorstel naar Italië terug te mogen gaan, mits hij één van Mustafa's vrouwen mee neemt, die hem als beeldschoon wordt beschreven ( buffo-duet: " Ah mi perdo mi confondo ") Lindoro gaat daar natuurlijk mee akkoord. Mustafa heeft zoveel over de schoonheid van de Italiaanse vrouwen gehoord, dat hij zijn zeerover Haly de opdracht geeft er binnen zes dagen één buit te maken.
2° toneel: aan het strand van Algiers.
Er is een groot passagierschip gestrand, de " Isabella " genaamd naar de eigenaares. Deze klaagt haar beminde kwijt te zijn geraakt ( entre-aria: Cruda sorte, amor tiranno ") dit blijkt Lindoro te zijn, zij was op weg hem uit zijn Algerijnse gevangenschap te verlossen. Nu zit ze daar zelf en Haly heeft er geen hand hoeven voor uit te steken om haar voor Mustafa buit te maken. Isabella heeft een wat men toendertijd in Italië een Cisibeo noemde een officiële aanbidder in alle eer en deugd. Dit is al een heer op enigszins gevorderde leeftijd, die Taddeo heet. De rovers vinden hem in een koffer verborgen en Isabella redt hem het leven door te zeggen dat het haar man is. Taddeo is daar allerminst blij mee en ze krijgen hierdoor ruzie, die ze uiten in een ( buffo-duet: " Ai capricci della sorte ") Ze beseffen echter dat ze zich in een gevaarlijke situatie bevinden, waarin ze elkaar zullen nodig hebben , en sluiten dus vrede.
3° Toneel: in het paleis van Mustafa.
Door het koor bombastisch aangekondigd als de gesel der vrouwen, komt Mustafa de buitgemaakte gevangenen inspecteren. Isabella wordt aan hem voorgesteld, maar deze is allerminst onder de indruk van deze bullebak. Ze maakt onvriendelijke opmerkingen over zijn rare tronie en heeft kennelijk weinig vertrouwen in zijn eerbare bedoelingen (duet: " Oh che muso, che figura ") . Taddeo komt opgewonden binnenstuiven om zijn nicht te chaperonneren, wat niet geheel overbodig is, daar de verrukte Mustafa zich uitput in galanterie. Op dit kritieke moment komt Lindoro met de zwaar gesluierde Elvina op om afscheid te nemen. Tot zijn verwondering ontmoet hij Isabella en deze is allerminst gelukkig over de gesluierde dame die hij aan de hand voert. Ze vraagt Mustafa wie dit schepsel is, en krijgt te horen dat dit zijn vorige vrouw is, die hij voor haar verstoten heeft en nu met een slaaf naar Italië wordt gestuurd. Isabella zegt dat ze daar een stokje zal voorsteken. Met dergelijke barbaarse gewoonten wil ze niets te maken hebben, en ze leest Mustafa de les. Deze kruipt in zijn schulp, en de akte eindigt met de eerste grote Rossini-finale ( Nella Testa bo un campanello " ) waarin iedereen sterretjes ziet, klokjes hoort luiden en zijn hart hoort bonzen.
Akt. 2
4° Toneel: de harem.
Er wordt zwaar geroddeld over de grote verandering dat Isabella in Mustafa zijn harem heeft veroorzaakt, men zegt zelfs dat de leeuw veranderd is in een ezel. Hij komt zelf op en bestelt koffie voor hem en Isabella. Elvina en Zulma pogen vergeefs hem ervan te overtuigen dat Isabella niet zo onschuldig is als ze er uit ziet. Taddeo komt bescherming vragen tegen een verdachte vent die hem steeds na loopt, maar Mustafa zegt hem dat dit alleen maar een hofdienaar is die hem komt mededelen dat hij tot Kaimakan bevorderd is. Taddeo weet niet wat voor een onderscheiding dit is, maar laat zich nu gedwee op zijn Algerijns uitdossen en wordt door het volk bejubeld als beschermer van de Muzelmannen, en het blijkt dus wel een hoge rang te zijn. Zo iets als groot-vizier of hofmaarschalk. Dit alles is op touw gezet om Isabella te plezieren, maar Taddeo is er minder mee ingenomen. Hij is echter verstandig genoeg het spel mee te spelen.
5° Toneel: Isabella's appartement in de harem.
Isabella wordt uitgenodigd op de koffie bij Mustafa , maar zij vraagt of hij bij haar gast wil zijn. Zijn komst afwachtend, begint zij haar toilet te maken (aria: " Per lui che adore ") waarbij zij zingt over de man die zij lief heeft, Lindoro, Taddeo en Mustafa slaan haar uit verschillende schuilplaatsen gade, en denken ieder dat hij de uitverkorene is. Mustafa brengt Taddeo in zijn groot tenue als kaimakan mee, plus Elvina en Lindoro, terwijl Taddeo natuurlijk als chaperon fungeert. Ondanks alles is de koffiepartij toch geen onverdeeld succes.
6° Toneel: een zaal in het paleis.
Lindoro en Taddeo bespreken hun ontsnappingskansen. Taddeo weet niet dat Lindoro de vroegere verloofde van Isabella is, en deelt hem mee dat hij zelf een vurig aanbidder van haar is, waarbij hij zo onverstandig is om zich met minder vleiende woorden over een zekere Lindoro uit te laten. Mustafa komt op, en Lindoro legt hem uit dat hij het heel anders met Isabella moet aanleggen. In Italië moet men om een dame te behagen een " Pappataci " zijn. Dat is zo de Italiaanse tegenhanger van de Kaimakan-onderscheiding. De orde der Pappataci behelst dat men veel en lekker eet, goed en lang slaapt en er zich niets van aantrekt van wat vrouwen zeggen en doen. Het is een geheime orde met strenge regels, en het geldt als een hoge eer er lid van te mogen worden. Mustafa rust niet voor hij daar lid van wordt.
7° Toneel: een grote zaal in het paleis, met uitzicht op zee.
Isabella en Lindoro verkleden Italiaanse matrozen in fantastische Pappataci-kostuums en Isabella doet in een grote aria beroep op hun vaderlandsliefde ( recitatief: " Amici in ogni evento " en aria: " Qual piacer, tra pochi instanti ") Mustafa komt dan ook in groot Pappataci-tenu op. Taddeo leest hem de regels der orde voor. Deze herhaalt de nonsens eed in dodelijke ernst, en zal dan een dag op proef gesteld worden voor hij in de orde zal opgenomen worden. Terwijl zij aan tafel zitten omhelst Lindoro openlijk Isabella. Mustafa wil uitvaren , maar Taddeo legt zijn hand op zijn arm, denk aan de proef, zegt hij, niets aantrekken van wat vrouwen doen. Mustafa heeft het begrepen en zal geen tweede keer over die steen struikelen. Intussen heeft een schip aan het terras aangelegd, waarop Isabella en Lindoro zich met de overige Pappataci inschepen. Taddeo staat buiten het complot, en probeert vruchteloos Mustafa op de ontsnapping attent te maken. Deze reageert niet want hij heeft zijn les wel geleerd lekker eten , lekker slapen en zich niets aantrekken. Taddeo weet niet wat te doen. Tenslotte kiest hij ook voor de wijste partij en springt hij nog op het schip. Elvina, Zulma en Haly komen nu aangelopen en proberen Mustafa te overtuigen dat de Italianen aan het vluchten zijn. Langzaam dringt het bij Mustafa door dat er iets niet klopt. Hij schreeuwt om zijn lijfwacht, maar die is dronken gevoerd. Er blijft hem dus niets ander over dan zich te verzoenen met Elvina en Isabella vaarwel te wuiven.
Historische uitvoeringen.
De Italiana was niet de eerste opera op dit libretto. Een zeker Mosca had het al in 1808 gecomponeerd en dit werk werd aan de Scala van Milaan opgevoerd. Rossini's werk beleefde zijn première op 22 mei 1813 in het Theatro San Benedetto in Venetië. Het had in den beginne veel bijval en werd één van de populairste repertoirestukken tijdens de eerste helft van de 19de eeuw, maar het raakt toch in verval een halve eeuw later het werd al langs om minder opgevoerd en raakte in de vergetelheid.
Plots werd het stuk van onder het stof gehaald en beleefde het aan de Metropolitan enkele opvoeringen in 1919 met Gabriella Besansoni, Marie Sundelius, Kathleen Howard, Charles Hackett, Guiseppe De Luca en Adamo Didur. Doch de tijd voor de Rossini-renaissance was nog niet rijp, die kwam er toch in 1925 toen Vittorio Giu het werk in Turijn opvoerde met Conchita Supervia. Dit was direct zo'n groot succes dat Supervia met het gezelschap in Spanje optrad en een jaar later in Rome, in het Theatro Argentina in hetzelfde theater waar Rossini's Barbier had plaats gevonden. Superivia haar partners waren toen Laura Pasini, Tino Folgar, Carlo Scattola en Vincenzo Bettoni. In 1930 bereikte het Parijs met dezelfde bezetting en in 1935 Covent Garden Londen ook met dezelfde bezetting. In 1933 werd het een productie aan de Scala van Milaan met Bruna Castagna. Na Supervia's overleiden werd de rol van Isabella vooral gezongen door Gianna Pedezzini, die dan weer werd opgevolgd door de grote Giuletta Simionato tot ver in de jaren zeventig van vorige eeuw.
Historische opvoeringen in de lage landen.
Deze opera werd voor het eerst opgevoerd in Nederland in 1955, door het ensemble van de Scala van Milaan, onder leiding van Carla Maria Guilini onder regie van Zeffirelli met Guiletta Simionato , Eugenia Ratti, Malfade Masini, Cesari Valetti, Marcello Coster, Mario Petri en Enrico Campi. Met deze bezetting werd de historische opname bij Columbia op plaat vastgelegd. De Italiana zou nog eens worden opgevoerd maar nu door de Nederlandse opera in 1959 met Cora Canne Meyer, Ettore Bandini, Carla Cava en Paolo Gorin.
We vinden in Gent al heel vroeg een eerste voorstelling op 3 februari 1836 in een Franse versie van Cartil-Blaze. In het tweede speelseizoen van de huidige Grote schouwburg zou dit stuk terug hernomen worden op 25 september 1842 met Marneffe als Isabella, Bernard als Zulma, Bonnamy als Lindoro, Payen als Mustafa, Baptiste als Taddeo, Bores als Neli, Eugene als Ali. In totaal vier voorstellingen dat jaar. Nadien vind ik geen voorstellingen meer ook niet in de 20ste eeuw.
Discografie en Cinégrafie.
Er zijn nu wel al 40 volledige opnames van deze opera beschikbaar en geregistreerd op het internet.
1) De oudste van 1954 aan de Scala van Milaan onder Carlo Maria Guilini met Guilietta Simionato, Cesari Valetti, Mario Petri, Marcello Coster, Malfada Marini, Enrico Campi op Black Disc. Columbia 33CX 1215-1216 ( 2 Lp's) en op CD Emi CHS7 64041 (2 Cd's)
2) 1973 Metropolitan Opera onder Gabor Otvös met Marilyn Horne , Luigi Alva, Fernando Corena, Theodor Uppmann, Christne Weidinger, Sherley Love, Gene Boucer, op compact disc Opera Lovers ITA197302 (2Cd's-2007)
3) 1987 de eerste historische DVD opname op het Schwetzingers Festival met het Simfonie orkest van Stuttgart, onder Ralf Weikert, met Doris Saffel, Robert Gambill, Günter Von Kannen, Nuccia Police, Susan McClean, Rudolf Hartmann, Eric Serra op DVD ArtHaus Musik 100120 (2007)
Meest recente reacties
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo