" Die Zauberflöte "

Frirtz Wunderlich als Tamino

" Die Zauberflöte "

Diana Damrau als de Koningin der Nacht

" Die Zauberflöte "

Papageno en Papagena.

" Die Zauberflöte "

Sarastro

" Die Zauberflöte "

Pamina en Sarastro

" Die Zauberflöte "

" Die Zauberflöte " 1965 de grootste bezetting ooit met Fritz Wunderlich, Ditrich Fischer-Diskau, Franz Crass, Evelin Lear,Lisa Otto onder de leiding van Karl Bhöm

Opera van Wolfgang Amadeus Mozart in twee akten en twaalf tonelen.

Libretto van Emanuel Schikaneder en gedeeltelijk ook van Karl Ludwig Gieseke.

Inleiding.

De eerste opvoering van " Die Zauberflöte " had plaats op 30 september 1791, dus slechts drie weken na die van " La Clemenza di Tito ". Mozart zijn werk aan de toverfluit was vrijwel voltooid toen hij haastig zijn opdracht uit Praag moest afwerken voor de kroning van Keizer Leopold II tot koning van Bohemen. Mozart schreef " de Toverfluit " voor het gezelschap van Emanuel Schikaneder, die het Theater " Auf der Wieden " in het Freihaus bestuurde, dit was toen niet meer dan een reuze circustent. Het is een fabel dat de première plaats had in het Theater an der Wien. De vergissing werd veroorzaakt door de gelijkluidendheid der namen, en toch zijn er nog vele naslagwerken die dit laatste vermelden, o.a. zelfs in het door Lord Harewood herziene " Complete Book of Opera van Kollé. Het Freihaus was een complex buiten de binnenstad van Wenen, waar ook theater- en toneelvoorstellingen doorgingen. Het complex werd tijdens de WO II gebombardeerd en is nooit meer heropgebouwd. 

Het volkstheater in de voorstad van Wenen werd bestuurd door de librettist Schikaneder, niet alleen zangspielen maar ook toneelstukken werden er opgevoerd. Schikaneder zelf was de eerste Papageno, Mozarts schoonzuster Johanna Hofer ( geboren Weber) zong er de eerste Koningin der Nacht, Gerl zong Sarastro, Shack zong Tamino en Anna Gottlieb was de eerste Pamina. Mozart zelf dirigeerde de première. Het werk was een succes en spoedig was dit Mozarts meest geliefde opera. Het werk werd zo geliefd en bewonderd door Goethe dat die zelf het voornemen had er een vervolg op te schrijven. Het is nu nog zo geliefd zodat het in alle grote operahuizen over de ganse wereld een vast repertoirestuk is geworden.

Rolverdeling.                        Stem.                     Eerste Cast.

Tamino, Indische prins ---------------------------- tenor ----------------------------- Benedikt Schack

Koningin der Nacht ----------------------------- coloratuur sopraan ---------------- Josepha Weber

Pamina, haar dochter  ------------------------- lyrische sopraan --------------------- Anna Gottlieb

3 Hofdames van de  koningin -------------------- sopraan - mezzosopraan - alt -------- ??????? ----

Sarastro, hogepriester ------------------------------ bas ---------------------------- Franz Xaver Gerl

Papageno, vogelvanger ----------------------------- bariton ------------------ Emanuel Schikaneder

Papagena, zijn liefje ---------------------------- sopraan ( soubrette ) --------------- Barbara Gerl

Monostatos, een moor -------------------------- tenor - buffo ---------------------- Johann Nouseul

De spreker van Isis en Osiris ------------------------ bariton ------------------------------ ??????? ----

Twee priester ---------------------------------------- tenor - bas --------------------------- ??????? ----

Twee soldaten  -------------------------------------- tenor - bas ---------------------------- ??????? ----

Drie knapen --------------------------------------- twee sopranen - mezzosopraan. ----- ??????? ----

Plaats: In het rijk van de " Koningin der Nacht " sprookjestijd. 

Akt. 1

toneel: plek in het woud.

Tamino wordt door een slang achtervolgd en zakt bewusteloos in elkaar. Drie hofdames van de Koningin der Nacht, tot wier rijk dit bos behoort, redden hem door de slang met hun speer te doden. Zij gaan de meesteres de komst van de knappe prins berichten, na eerst te hebben gekibbeld wie er de wacht bij hem zou houden. Ten slotte gaan ze alle drie. Tamino komt bij en ziet de slang dood aan zijn voeten liggen. Hij denkt dat de Vogelvanger zijn redder is omdat die met zijn entreelied vrolijk zingend opkomt ( aria: " Die Vögelfanger bien ich ja ") . Deze groteske figuur, die geheel in de veren gehuld is, laat hem in de waan, en vertelt hem iets over de heerseres van dit gebied, van wie hij de hofleverancier is van de vogels. De drie dames komen terug en snoeren Papageno letterlijk de mond door er een hangslot aan te hangen, als straf voor zijn gestoef. Zij geven de prins een medaillon met het portret van de dochter van de Koningin der Nacht, die volgens hen door een boze tovenaar Sarastro is ontvoerd. Tamino raakt direct op dit portret verliefd en zingt zijn ( aria: " Dies bildniss ist bezauberend schön " ). De Koningin verschijnt nu zelf aan de hemel en deelt hem in een recitatief en aria mee, dat zij hem als redder van haar dochter Pamina ziet. ( " O Zittre, nicht, mein lieber Sohu " en " Zu leiden bin ich ausverkoren ') . Als zij weer verdwenen is, komt Papageno terug, mistroostig neuriënd omdat het slot nog steeds aan zijn mond hangt. De dames halen het er echter af, op belofte dat hij nooit meer zal liegen, en geven Tamino als geschenk van de Koningin een toverfluit mee,  die hem bij zijn reddingsopdracht van Pamina zal beschermen. Papageno krijgt de opdracht hem als dienaar te volgen, en krijgt een soortgelijk talisman in de vorm van een klokkenspel. Tamino wil weten hoe hij de weg naar de burcht van deze Sarastro vinden kan, de dames zeggen hem dat er drie knapen  hem de weg zullen tonen.

2° toneel: een kamer in het paleis van Sarastro.

Pamina wordt bewaakt door de moor Monostatos, die wordt gestoord door de komst van Papageno die door het raam komt kijken. De twee zonderlinge figuren schrikken van elkaar en houden elkaar voor de duivel, Pamina alleen achterlatend . Even later komt Papageno terug en identificeert Pamina aan de hand van het medaillon dat Tamino hem mee gegeven heeft. Hij deelt haar mee dat  een prins haar komt redden en bevrijden en zingt een duet met haar ( " Bei Männern welche lieben fühlen ") een duet dat ondanks zijn enorme  populariteit geen enkele functie in de handeling heeft.

3° toneel: voor de tempel van Isis en Osiris.

Tamino wordt geleid door de knapen en klopt achtereenvolgens op de drie poorten. Pas bij de derde verschijnt een priester (de spreker) die hem naar het doel van zijn komst vraagt en hem zegt dat Pamina inderdaad hier is, maar dat hij niets meer mag zeggen. Tamino speelt nu op zijn toverfluit en zingt de (aria: " Wie sterk ist nicht dein zauberton. ). Die wordt in de verte beantwoord door Papageno's vogelfluitje. Deze is met Pamina ontvlucht, maar loopt Tamino mis en wordt door Monostatos en zijn slaven tegen gehouden. Papageno herinnert zich nu zijn klokkenspel en speelt daar nu een melodie op, waarop Monostatos en zijn slaven machteloos weg dansen. Toch lukt de ontvoering niet, daar Sarastro zelf met zijn gevolg opkomt. Sarastro blijkt nu alles behalve een boze tovenaar te zijn maar een edele en rechtvaardige priester van de Zonnetempel. Pamina knielt voor hem neer en biecht haar ontvluchtingspoging op , waarvoor zij direct vergiffenis krijgt. Intussen heeft Monostatos Tamino gegrepen en brengt die naar Sarastro. Tamino en Pamina herkennen elkaar en vallen in elkaars armen. Sarastro laat hen echter scheiden, daar zij eerst in de vrijheidstempel hun beproevingen moeten doorstaan, het bedrijf  eindigt met een huldiging door het koor voor Sarastro zijn wijsheid.

Akt.2

1°toneel: de wijsheidstempel. 

Sarastro zingt hier zijn ( aria: " O Isis und Osiris ) waarin hij de goden smeekt het jonge paar de wijsheid en standvastigheid te verlenen om hun proeven te doorstaan.

2° toneel: In de diepe duisternis van de tempel.

Tamino voert in de diepste duisternis ergens in de tempel een gesprek met Papageno. Deze begint aan de uitslag van het avontuur te twijfelen, maar de spreker deelt hem mee dat er hem als een beloning een Papagena wacht, als hij ook alle proeven doorstaat. Hij legt hem een gebod van stilzwijgen op , dat tevens ook voor iedereen geldt. Papageno is van mening dat dit echter niet voor hun getweeën telt . De drie hofdames van de Koningin der Nacht pogen nu Tamino aan het spreken te krijgen, wat hun niet lukt. Zij hebben meer succes bij Papageno. een donderslag doet de dames de vlucht nemen en Papageno wil van angst in de grond kruipen.

3° toneel: een tuin.

Monostatos vindt Pamina slapend en wil haar kussen. Hij gebiedt de maan daarbij niet toe te kijken ( aria: " Alles fült der liebe Freuden "). De plotselinge komst van de Koningin verhindert zijn snode plannen. Deze poogt haar dochter er toe aan te zetten Sarastro te doden ( aria: " Der Hölle Rache Kocht in meinen Herzen ") . Pamina is hierover ontzet. Monostatos die het gesprek heeft afgeluisterd, biedt Pamina zijn hulp aan in ruil voor haar liefde. Zij weigert dit en hij trekt een dolk om haar om te brengen. Sarastro houdt hem echter tegen waardoor Monostatos weg sluipt om naar de ander partij over te lopen. Sarastro toont begrip te hebben voor Pamina's situatie, en zingt een vergevingsgezinde (aria: " In diesen heil'gen Hallen).

4° toneel: een onderaards gewelf.

De drie knapen spreken Tamino moed in. Als ze voor de derde maal verschijnen, zal zijn standvastigheid met vreugde bekroond worden. Papageno is echter veel minder standvastig. Hij knoopt een gesprek aan met een stok oud vrouwtje dat hem een beker water schenkt. Het is nu Tamino's beurt om beproefd te worden. Pamina spreekt hem aan, maar zelfs tegenover haar houdt hij zijn belofte, en hij  antwoordt haar niet. Pamina uit haar wanhoop voor deze onbegrijpelijke houding in haar ( aria: " Ach, ich fuhl's, es ist Verschwunden ")

5° toneel: binnen in een piramide.

Na het koor der priesters worden Pamina en Tamino voor Sarastro gevoerd, om elkaar vaarwel te zeggen. Ze zullen voor nieuwe beproevingen worden gescheiden. Papageno echter wordt door de spreker van zijn beloften ontslagen. Hij mag zelfs een wens doen en vraagt een glas wijn dat hem zo vrolijk maakt dat hij zijn klokkenspel begint te bespelen en hij een lied zingt ( " Ein Mädchen oder Weibchen ") De klokjes doen ook die wens uitkomen en het oude vrouwtje komt strompelend aan en biedt zich aan als zijn geliefde. Papageno zweert haar trouw , ten minste er zolang niets beter in de buurt komt, waarop zij plotseling in Papagena verandert. Zij is echter voorbarig geweest en wordt door de spreker weg gezonden, tot Papageno  haar waardig geworden is.

6° toneel: een palmbos.

De drie knapen zien hoe Pamina, door de wanhoop, waanzinnig geworden is en zichzelf wil offeren ( ari: " Du also bist mein Bräutigam ") . Zij verhinderen dit en spreken haar moed in.

7° toneel: een grot.

Een fantastische grot met een vuurgloed en een waterval. Twee geharnaste soldaten zingen een koraal. Als laatste beproeving schrijden Tamino en Pamina samen door het vuur en het water terwijl hij op zijn toverfluit speelt. Een triomfkoor verkondigt dat zij terug de proef hebben doorstaan.

8° toneel: een tuin. 

Ook Papageno wil zelfmoord plegen door zich aan een boom op te hangen. De drie knapen treden hier ook op als redders en herinneren hem aan zijn toverklokken, Papagena verschijnt in haar ware gedaante zodra hij die begint te bespelen en zij zingen samen een stamelend ( duet: " Pa-pa-pa-pa-pa.") 

9°toneel: de Zonnetempel .

Monostatos heeft bij de Koningin de Nacht aangesloten en sluipt samen met haar hofdames in het duister naar Sarastro's tempel. Een donderslag verdrijft hen echter en de tempel wordt in een stralend zonlicht gehuld. Sarastro verkondigt de overwinning van de Zon op de Nacht aan en wordt door zijn volgelingen gehuldigd.

 

 

Fritz Wunderlich aria " Dies Bilniss ist bezauberend schön " 1959

Fritz Wunderlich de beste " Tamino " aller tijden.

Herman Prey als de Papageno van dienst in Genève.

Een prachtige vertolking van Herman Prey van de Papageno uit Mozart's " Toverfluit ".

Het onstaan van een wereld vol fantasie.

De zieke Mozart op het einde van zijn leven tijdens het schrijven van zijn opera " De toverfluit "

Bijna alles wat in " Die Zauberflöte " gebeurt, zijn er voorbeelden vinden zoals oude legendes, volksverhalen, mythologische elementen, maar we weten niet welke daarvan Schikaneder gekend heeft. Als belangrijkste bron moet in ieder geval in de gedachtenwereld van de vrijmetselarij  gezocht worden die zowel de tekstdichter Emanuel Schikaneder (1751-1812) als de componist Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) van dicht bij kenden omdat zij lid waren van de loges. 

Schikaneder was echter een theatermens, met een onfeilbaar instinct voor effecten. Misschien lagen zijn kwaliteiten meer in het intuïtieve dan in het geestelijke vlak.. in ieder geval beheerste hij niet alleen het populaire repertoire als zanger-acteur, regisseur en theaterdirecteur, maar moet hij ook een indrukwekkende Hamlet geweest zijn. De geschiedenis van het libretto voor " Die Zauberflöte " begint met een ontwerp van de Weense zanger Metzier (artiestennaam) die in werkelijkheid Karl Ludwig Gieseke ( 1775-1833) heette. Emanuel Schikaneder(1751-1812) gebruikte dat ontwerp en bewerkte het met Mozart onder de titel " Kaspar, der Fagottist, oder die Zauberzitter ". Daar echter dit tovergrapje kort te voren met de muziek van Wenzel Miller met veel succes was opgevoerd besloten Schikaneder en Mozart het tekstboek volledig opnieuw te schrijven. Het feit dat ze beiden vrijmetselaars waren, gaf hun de mogelijkheid, een symbolische van humanistische gedachten doortrokken tekst samen te stellen, die toch eenvoudig en begrijpelijk van inhoud bleef. De figuren van Papageno en Papagena werden er nieuw bij verzonnen, oudere gedeelten werden uit gelijksoortige stukken van die tijd overgenomen , zoals dat gebruikelijk was in die tijd. De mening van critici waren toen enigszins verdeeld. Terwijl sommigen slechts verwarring of goedkope effecten meenden te zien, was Goethe zo verrukt van het libretto dat hij er over dacht een vervolg aan te schrijven, wat hij na de dood van Mozart dan ook deed. Van het standpunt van de componist moet het werk van Schikaneder zonder voorbehoud geprezen worden. Hij heeft er de meeste uiteenlopende stemmingen in weten te leggen en steeds ruimte gelaten voor ontplooiing van de muziek. Een singspiel met een zeer diepe betekenis, dat is misschien de juiste beoordeling van de tekst voor " Die Zauberflöte " Met het werk kon zowel de brede ongevormde volksmassa als het kunstzinnige en ethisch veeleisende publiek in gelijke mate worden bereikt.

Christina Deutekom als " Koningin der Nacht " in Mozarts " Die zauberflöte opname 1971

Christina Deutekom de meest uitzonderlijke Koningin der Nacht van de twintigste eeuw.

Historische voorstellingen

Opera Ballet Vlaanderen Gent 2012/13 " Die Zauberflöte " Mozart met Yijie Shi als Tamino en Olga Pudova als Koningin der nacht.

foto: Annemie Augustijns

Wie zou geloven dat deze stralende, vrolijke, zonnige opera geschreven werd in de schaduw van de dood ? Met welk een vreugde Mozart er aan gewerkt heeft, wordt uit vele van zijn brieven duidelijk, in het bijzonder uit die welke hij schreef aan zijn Konstanze die op kuur was in het dicht bij Wenen gelegen Baden. Deze vreugde blijkt uit elk nummer van de partituur. Het werk ging  hem gemakkelijk en snel af. Nooit is Mozart zo rijp, zo bevrijd geweest, nooit zo zeer meester over alle muzikale geheimen. Met " Die Zauberflöte " deed het Duitse " Singspiel " een reuze schede voorwaarts. de vanzelfsprekendheid waarmee scénes naast kostelijke humor werden geplaatst, volksliedjes naast de zwaarste coloratuuraria's en echte belcantomelodiek, kent in de muziekgeschiedenis haar gelijke niet.

In het voorjaar van 1791 begon Mozart met de compositie. Hij moet het werk onderbreken toen hij de opdracht kreeg de kroningsopera " La Clemenza di Tito " te schrijven, maar dadelijk na de Praagse première van dat werk haast hij zicht terug naar zijn " Die Zauberflöte ". In het midden van september voltooide hij het werk. De ouverture en de mars van de priesters waren de laatste stukken, die hij enkele dagen voor de uitvoering er nog aan toevoegde. Op de affiches die het werk aankondigden, was de naam Emanuel Schikaneder in grote letters en op een opvallende plaats vermeld, die van Mozart daarentegen  was maar klein gedrukt in de lijst van de medewerkers.

De eerste uitvoering, op 30 september 1791 in het " Theater auf der Wieden " in een voorstad van Wenen , werd stormachtig bejubeld. Het succes steeg van avond tot avond. Veel nummers moesten herhaald worden. Mozart was in die tijd al heel ziek, maar hij liet zich de vreugde niet ontnemen, zo vaak hij kon naar het theater te gaan en zelfs mee te werken. Zo vermeldt hij in een brief dat hij eenmaal in het orkest het klokkenspel heeft gespeeld en daarbij Schikaneder die als Papageno zijn lied " Ein Mädchen oder Weibchen " zong, een schrik had bezorgd. Hij had namelijk een akkoord gespeeld dat niet voorgeschreven was en daarmee duidelijk gemaakt dat Schikaneder , niet zelf het klokkenspel bespeelde, zoals die het publiek trachtte te doen geloven. Maar Schikaneder een doorwinterde acteur en improvisator, sloeg met de hand op de klokken en riep " Halt's Maul " ! waarmee het publiek en ook Mozart hartelijk hebben moeten lachen. Dat was zeer kort voor de  dood van de componist. Ook vertelt hij  dat hij eens de beroemde componist Salieri voor een voorstelling had uitgenodigd en dat deze vol lof was over het werk.

De triomf van " Die Zauberflöte " werd door de dood van de componist niet onderbroken. In de loop van een jaar was het werk reeds meer dan honderd keer op de planken verschenen. Het werk staat tegenwoordig op een der bovenste plaatsen in de lijst van de  uitvoeringen van alle theaters ter wereld. Onuitputtelijke mogelijkheden voor de regie verzekeren het werk, buiten zijn zuiver muzikale en menselijke waarde, een nooit tanende belangstelling in alle tijden.   

De aria van Sarastro " In diesen Heil'gen Hallen "

Opera Huis Salzburg.

Historische opvoeringen aan de lage landen.

" De Zauberflöte " komt door de tele-tijd machine in het computertijdperk terecht 2015 regie Hugo Segers.

" Die Zauberflöte " behoorde dus tot de populaire spieloperavorm in Duitsland en Oostenrijk. Deze vorm van opera had geen succes in Italië, waardoor het nu ook een van de minder opgevoerde werken is . in Frankrijk was het vooral Albert Carré's en Reynal do Hahns reprise in 1909 die het werk in zijn oorspronkelijke vorm aan het Parijse operapubliek bekend maakte. 

In Nederland is " de Toverfluit " op het repertoire der oude Nederlandse Operavereniging geweest, evenals op dat van haar opvolgers. Ook de tegenwoordige opera heeft het werk meerdere keren opgevoerd onder Krips, Krannhals en Eichmann in diverse bezettingen met o.a. Frans Vroons en Chris Scheffer als Tamino, Arnold Van Mill en Guus Hoekman als Sarastro, Jos Burckoen en August Gschwend  als Papageno, Adele Leigh en Uta Graf als Pamina, Maryl Tyler, Erna Sporenberg en Valerie Bok als Koningin der Nacht.

In Gent vinden we de eerste opvoeringen in 1830 in het Duits. Het heeft ook bij ons steeds repertoire gehouden weliswaar met lange tussenpauzes. De eerste vertoning in de huidige Grote Schouwburg was voor het eerst in 1844, ook in het Duits met Pirscher als Koningin der Nacht , Kreutzer als Pamina en Reichel als Sarastro, Hagan als Tamino, Pasqué als Papageno, Früchling als Monostatos alles onder de leiding van Ganz. Volgende vertoningen hadden plaats in de speelseizoenen 1846/47 - 1854/55 en in 1889/90. Dan hebben moeten wachten tot 1953 met een eerste vertoning in het Nederlands op 25/09/1953 onder de directie Bovy, met Lucy Tilly als de Koningin der Nacht, Maria Balhant als Papagena en Kennett Spencer als Sarastro, Jan Verbeeck als Tamino, Peter Gottlieb als Papageno en Pierre Fischer als Monostatos onder de leiding van  De Préter en de regie van Karel Locufier. Later ook nog met Tilly, Cooleman, Hendricks, Nevry, Van Qualle, Pauwelijn, Ghislain, Giband, Wiersbiky, Verbeeck, Derville en Bossaer zowel in het Nederlands als in het Duits, na 1961/62 telkens in het Duits tijdens de speelzeisoenen 1968/69 - 1973/74 - 1977/78.

Op 5 maart 1969 een speciale gastvoorstelling , in het kader van het festival van Vlaanderen, door de Mozart Opern met Georg van Littasy, Loula Arjlanni, Ursuka Farr, Walter Janewein, Ude Krekow Elge Bunner, Edith Goldoni, Sylvia Hürlmann, Josef Ettl en anderen allen onder de leiding van de dirigent Rolf Maedel. Voor één voorstelling heeft ditzelfde gezelschap  dit nog eens overgedaan ook in een gastvoorstelling op 19 augustus 1973 ook in het kader van het festival van Vlaanderen. In het totaal vanaf 1830 37 voorstellingen waarvan 28 in het Duits en 11 in het Nederlands. Ook in de huidige vorm van Opera Ballet Vlaanderen zijn er een negental opvoeringen in de moderne tijd in het speelseizoen 2012/13 zowel te Gent als te Antwerpen in het Duits want nu is het de mode of de tendens van alle werken in de originele taal van de compositie te brengen.

Discografie en Cinégrafie.

In het totaal vind ik 128 geregistreerde volledige opnames terug.

1) De eerste historische complete opname is van 1937 onder Arturo Toscanini met de Wiener         Philharmoniker. Met Helge Raswoeng, Willi Domgraf- Fassbaender, Julia Osvàth, Jarmila Movotna,              Alexander Kipnis, Dora Komarek , Anton Dermota en anderen. reeds op compact disc. Naxos        Historical 8.1110828-29 (2CD's)

2) 1958 onder Bernard Haitink met als    voornaamste solisten Fritz Wunderlich, Jan Derksen ,       Juliana Farkas, Albert van Haasteren, Maria Van Dongen, Nel Duval, Cara Cmie-Meyer ook         reeds op compact disc. " De Opera Lovers" ZAV 195801 (3CDr's). 

3) 1960 onder Joseph Keilberth met Fritz Wunderlich, Walter Berry, Erica Köth, Gottlob Frick,      Eberhard Wächter ( wordt later een van de indrukwekkendste Wagner vertolkers van zijn          generatie), Sieglinde Wagner, de drie knapen werden gezongen door de solisten van de              Wiener Singerknaben. Ook op compact Disc. Gomden Melodram GM 5.004-2( 3CD's).

4) 1964, de beste bezetting ooit, onder Karl Böhm met de Berliner Philharmoniker met Fritz         Wunderlich, Ditrich Fischer-Dieskau, Hans Otter, Evelyn Lear, Franz Crass, Friedrich Lens,          Lisa Otto, James King, Marti Tavela, Sieglinde Wagner, Antonia Fahberg en Rosl Schwaiger op      DGG compact Disc, DGG 419566-2 (3CD's).

5) 2005 onder René Jacobs aan de Munt schouwburg Brussel met Topi Lehtipuu, Stephan Hajes,     Anna Camelia Stefanescu, Sophie Kasthauser, Harrie Peeters, Yves Sealens, Céline Scheen,         Paul Moreno Sophie Clément, Marc Claesen en Lorenzo Carola op DVD Première opera: LTD        DVD 6884 (2009). 

 

Het duet tussen Papagena en Papageno Parijs 2001

Mooie vertolking te Parijs 2001 met Detlef Roth als Papageno en Gaële Le Roi als Papagena.

Mozart en de vrijmetselaars .

Een vrijmetselaarsceremonie 1784 met Mozart uiterst links.

Onder muziekwetenschappers is het nauwelijks nog een punt van discussie dat " Die Zauberflöte " doordrenkt is met ideeën uit de gedachtengang van de vrijmetselaars. zowel Mozart ( vanaf 1784) als Schikaneder ( vanaf 1788 ) waren lid van meerdere loges. Zo maakte Mozart deel uit van de vooruitstrevende Wiener illuminate loge " Zur wahren Eintracht " wiens leider Ignas Born het essay " Die Mysterien der Egytier " publiceerde.

Dit schrijven wordt als een bron beschouwd van de gedachten- en beeldenwereld in " Die Zauberflöte ". keizer Joseph had aan het begin van 1768 meerdere orden   veboden , en daarom greep Mozart naar artistieke middelen om die ideeën van de vrijmetselaars te kunnen uitdragen. De vrijmetselaars hingen een elitair humanisme aan, wat enige tegenspraken in die Zauberflöte kan verklaren. vb: waarom Sarstro's rijk der humaniteit toch slaven kent. In principe kon volgens, dit denken elk mens ware wijsheid  ontwikkelen,  mits natuur en verstand samenwerkten. Punt was verstand zou namelijk tot een koud naturalisme leiden, terwijl alleen natuurlijke driften tot hedonisme leiden, wat op ontroerende wijze belichaamd wordt door Papageno. Op de onderste trede van Sarastro's rijk staan nog de slaven, die ten behoeve van het algemeen welzijn worden aangehouden. Bovendien staat de wijze die de weg der louteringen al heeft afgelegd. Proeven vormen in die Zauberflöte de motor, van de handelingen. Als voorbeeld dienden de initiatierituelen van de vrijmetselaars, voor wie het getal drie een grote rol speelt ( de Maçonnieke triade ), wat door Mozart werd vertaald in terugkerende drieledige akkoorden. De vuur en waterproef zijn verenigingsrituelen die de culminatie vormen van Tamino's proeven - zijn voorbeelden van het dualistische en optimistische wereldbeeld van de vrijmetselaars, dat ook deze opera kenmerkt: de nacht staat tegenover de zonlicht, het kwaad tegenover het goede en dat laatste zal zegevieren.

 

René Pape zingt Sarastro's aria " O Isis und Osiris " Dresden