" Les Pêcheur de Perles "
Opera van Georges Bizet in drie akten en vier tonelen.
Libretto van Michel Carré en Cormon.
Inleiding.
Ondanks zijn algemeen erkend talent had Georges Bizet nog weinig bijval geoogst bij het opera- publiek toen hij in 1863 " Les Pêcheurs de Perles componeerde. Voor het eerst sinds zijn " Prix de Rome " in 1857 zou hij terug weten wat het betekent gewaardeerd te worden. Het werk boekte inderdaad succes bij diegenen die een vernieuwing wensten van het Franse operagenre. Alleen Berlioz erkende dat in zijn werk ( " un nombre considérable de beaux morceaux expressifs, pleine du feu et d'un rich coloris ") te bespeuren was. Deze vernieuwing bracht Bizet door het aanwenden van muzikale motieven met exotische klankkleur. Hij wist ook op handige wijze descriptief te componeren; zo kon men reeds in de ouverture de zang van de golven horen. De pittige harmonieën en de wel doordachte instrumentatie zorgen daarbij voor het het scheppen van een oosterse sfeer. Er zijn momenten van zuivere schoonheid in het werk, hoewel links en rechts ook passages zijn die de stempel des tijds dragen en die evengoed door Meyerbeer of Halévy konden gecomponeerd zijn . De melodieën van Bizet staan echter op een veel hoger niveau dan die van zijn tijdgenoten. Zo zijn de romance van Nadir (" Je crois l'entendre") en het enig mooi duet tussen Nadir en Zurga ( " Au fond du temple saint ") en zonder de cavatine van Zurga in het derde bedrijf ( " O Nadir, tendre amis de mon jeune âge ") niet te vergeten drie van Bizets beroemdste werkstukken, die op veel te jonge leeftijd (35 jaar) uit de Franse operageschiedenis is verdwenen.
Rolverdeling. stem. Eerste cast.
Leila, priesteres uit Candi ------------ lyrische-sopraan ---------------- Leontine Van Der Maësen
Nadir, een jager ------------------------ lyrische-tenor ------------------------------- François Norini
Zurga, leider van de parelvissers ------ bariton ----------------------------------------------- Ismaël
Nourabad, priester----------------------- bas ------------------------------------------- Prosper Guyot
Plaats: Ceylon
Akt.1
1° Toneel: Aan het strand van Ceylon.
De bevolking zingt en danst, ter voorbereiding van komende ceremonieën. Er moet een nieuw stamhoofd gekozen worden en met algemene stemmen wordt Zurga aangeduid. Terwijl allen hem trouw zweren komt de jager Nadir in het dorp terug, dat hij geruime tijd geleden verlaten had. Hij wordt door Zurga hartelijk ontvangen en welkom geheten. Zij waren vroeger boezemvrienden en in die jeugdjaren zijn ze samen in Candia geweest. Daar zagen ze voor de tempel een beeldschone vrouw waar zij beiden verliefd op werden ( " Au fond du temple saint ") . Zij gleed als een godin door de geknielde menigte. Bijna waren de vrienden rivalen geworden, maar ze hernieuwen nu hun eed elkaar steeds trouw te blijven.
Een boot komt nu nader, waarin een gesluierde vrouw naar het dorp wordt gebracht. het is namelijk het gebruik dat gedurende de parelvisserij de wacht wordt gehouden door een maagd uit een andere stam, die alleen op de rotsen voor het welslagen van de vangst moet bidden. Deze wordt opgeleid door priester Nourabad, en plechtig door de stam ontvangen. Zurga doet haar zweren haar sluier te blijven dragen, opdat zij onbekend zou blijven en zwijgend en vooral zonder minnaar de nacht op de rotsen door te brengen. Indien zij haar gelofte houdt zal zij de fraaiste parel van de vangst ontvangen, maar als zij de eed verbreekt wacht haar de dood. De vrouw legt de eed af, en wordt door Nourabad de heuvel opgeleid waar de tempel staat waar zij de nacht zal doorbrengen en de wacht houden. De stem van de gesluierde vrouw komt Nadir bekend voor. In een recitatief dat aan zijn beroemde aria ( " je crois entendre encore ") voorafgaat, horen wij dat hij indertijd zijn gelofte aan Zurga verbroken heeft en contact met die vrouw in Candia had opgenomen. Nourabad geeft boven op de rotsen de laatste instructies aan Leila, die haar gebeden begint. ( aaria: " O dieu Brahma ") en ( " Dans le ciel sans voile ") Nadir die onder de rots ingeslapen was, wordt wakker en herkent haar nu als Leila, zijn geliefde uit Candia. Hij zal op zijn beurt over haar waken.
Akt. 2
2° Toneel: voor de tempelruïne, waar Leila de wacht houdt.
Nourabad deelt haar mee dat haar dagtaak ten einde is, en dat zij hier kan slapen. Hij zegt haar ook dat ze niet bang hoeft te zijn , daar de rots streng bewaakt wordt. Leila zegt dat ze al altijd haar woord trouw is gebleven. Ze vertelt dat ze eens als kind nog een vluchteling geholpen heeft, door hem te verbergen voor een menigte woeste achtervolgers. Voor deze vluchteling haar verliet , had hij haar een ketting als aandenken gegeven, omdat ze haar woord gehouden had, om hem niet te verraden. Nourabad laat haar nu alleen en Leila zingt in haar aria (" Comme autrefois dans la nuit sombere ") dat zij op haar beurt ook Nadir herkend heeft en er van overtuigd is dat hij over haar waakt. Inderdaad horen wij de klank van zijn Guzla en zijn stem die naderend een lied zingt. ( chanson: " Mon amie fleur endormi " ) Aan het einde daarvan komt hij op en de twee geliefden vallen elkaar in de armen. Zij zingen een liefdesduet. ( " Ton coeur n'a pas compris le mien " ) en spreken af iedere nacht hier elkaar te ontmoeten. Bij zijn afdaling van de rots wordt hij echter opgemerkt door de achterdochtige Nourabad, die alarm slaat.
Nadir wordt door het volk gevangen. Men wil Leila en hem zonder vorm van proces ombrengen, maar Zurga komt als opperhoofd tussenbeide, en herinnert zijn stam er aan dat men hem gehoorzaamheid beloofd heeft. Hij schenkt Nadir en de gesluierde Leila de vrijheid, maar als ze willen vertrekken rukt Nourabad haar sluier af, zeggend te willen weten wie de verraadster is, Zurga herkent haar nu ook als de vrouw uit Candia en is ontzet over het verraad van Nadir. Terwijl een hevig onweer losbarst zweert hij wraak te nemen en beveelt hij Nadir en leila weer gevangen te nemen.
Akt. 3
3° Toneel: In Zurga's tent.
Terwijl het onweer afneemt is Zurga ten prooi aan stormachtige gevoelens, die ook kalmer beginnen te worden. Hij komt tot bezinning en realiseert zich dat zijn vriend Nadir bij het aanbreken van de dag zal moeten sterven ( aria: " O Nadir tendre ami de mon geune âge " ) Leila wordt door twee vissers voorgeleid, en geeft te kennen dat zij hem alleen wil spreken. Ze komt genade voor Nadir smeken, wat Zurga's jaloezie terug aanwakkert. Hij weigert haar verder te aanhoren en stuurt haar weg. Aan de uitgang van de tent geeft Leila echter haar halsketting aan één der vissers, met het verzoek deze aan haar moeder te bezorgen. Zurga herkent de ketting als die, welke hij aan het meisje geschonken heeft dat hem eens het leven redde. Hij snelt Leila achterna.
4° Toneel: een open plek in het oerwoud.
De brandstapel voor Leila en Nadir wordt in gereedheid gebracht. Nourabad verkondigt dat de dageraad aanbreekt, maar Zurga komt aangerend met de tijding dat het dorp in brand staat. Allen snellen daarheen en van de verwarring maakt Zurga gebruik om Leila en Nadir te verlossen. Het nu volgende ( trio: " O lumiere sainte ") is na de dood van Bizet , door Benjamin Godard gecomponeerd voor de opvoering aan de Opera Comique te Parijs.
Zurga wijst hen de weg uit het woud, zelf hun vlucht dekkend. Nourabad, die hem niet vertrouwt, is direct terug gekomen en heeft gezien wat er voorgevallen is. Hij wijst Zurga als de brandstichter en verrader aan, die daarop door een van de mannen met een speer in de rug gedood wordt.
Historische achtergrond en merkwaardige voorstellingen.
Na enkele cantates en een éénakter-operette uit zijn prille jeugd, was Bizets eerste opgevoerde toneelwerk, de éénakter " Le docteur Miracle " waarmee hij een door Offenbachs uitgeschreven wedstrijd won, en welk werk als gevolg daarvan in 1857 in de Bouffes-Parisiens werd uitgevoerd. Hierop volgde de opera-bouffe " Don Procopio " die in 1906 door Raul Gunsbourg in Monte Carlo werd opgevoerd 31 jaar na Bizets overlijden. In 1860 aanvaardde de Opera Comique zijn éénakter " La Guzlo de l'Emir " , maar hij trok het werk terug voor het werd opgevoerd, en vernietigde de partituur. Men vermoedt dat er gedeelten van verzeild zijn geraakt in zijn " Les Pêcheurs des Perles " en waarschijnlijk ook in "Djamileh ". Hierop volgde de " Les Pêcheur des Perles " die op 29 september 1863 in het Parijse Theater Lyrique werd uitgevoerd met Leontine Van Der Maësen (een Belgische coloratuursopraan) Ismaël, Morini en Guyot . Het succes was maar matig, en de opera werd dertig jaar lang niet meer opgevoerd in Parijs. Pas lang na " Carmen " begon men enige belangstelling te tonen voor deze opera, eerst in Milaan, waar de Scala het in 1886 opvoerde maar onder een andere titel " Leila " en in het Italiaans met Alma Fohstroem, Garilli en Lhénie, deze laatste nu als bariton, na als tenor Don José gezongen te hebben in " Carmen " Twee jaar later werd het als " L'Pescatori de Perlé " opgevoerd met Ella Russell, Valero en Dufriche. Pas in 1893 voerde de Opera Comique de Parelvissers voor het eerst op 18 jaar na Bizets dood, onder dezelfde directie Carvalho waaronder het werk in 1863 zijn première beleefde, maar nu dertig jaar later aan de Opera Comique. De vertolkers waren Emma Calvé, de tenor Delmas en de bariton Soulacroix. In 1896 voerde men aan de Metropolitan Opera alleen de eerste twee akten op met Calvé. In 1916 kreeg het een modelopvoering met Frieda Hempel, Caruso, Rottier en De Luca, maar ook zonder succes. In Londen bleef het werk in het Italiaans opgevoerd in 1920 onder Sir. Thomas Beecham, met Pareto, Tom Barke en Bandini. Het is opvallend dat dit werk meer geliefd was in het Italiaans dan in het Frans. De Franse opera voorde hem indertijd sporadisch op, maar de populariteit dateert maar eigenlijk pas na de WO II.
Historische opvoeringen aan de lage landen.
De Nederlandse opera nam het werk eveneens op haar repertoire, waar het door Louise De Vries, Chris Scheffer en Theo Baiglé jaren na elkaar vertolkt werd tot Frans Vroons een nieuwe enscenering verzorgde met Nelly Burdach, Scheffer en Paolo Gorin. Er werd een opname gemaakt met deze bezetting als herinnering aan hun historische prestatie.
Ook te Gent duurde het vrij lang voor deze opera op het repertoire werd geplaatst, zelfs nog 10 jaar na de eerste opvoering van " Carmen " Dus de eerste uitvoering ging door op 2 december 1887 met Jau Boyer als Leila, Albert Alvarez als Nadir, Soum als Zurga en Geoffray als Nourabad. Vanaf dan hield het regelmatig repertoire met in de periode tot 1962/63 enkele bijzondere vermeldingen. Op 3 november 1924 met Rezia als Leila en op 12 maart 1934 met Guiseppe Traverso als Nadir en op 6 februari 1936 met Clara Clairbert als Leila en André d'Arkor als Nadir. Na de bevrijding hadden we Lucy Tilly , Irène Sicot als Leila, André d'Arkor en Garrazi als Nadir , Prandy en Laffont als Zurgo.
Tijdens de directie Locufier hadden we nog twee bijzondere voorstellingen in 1966 met Wilma Driessen als Leila, Guiseppe Todaro als Nadir en Jean Laffont als Zurga. In 1972 volgde een topvoorstelling met Françoise Garner, Charles Burles, Jean Laffont en Claude Berger als Nourabad. Deze voorstelling wordt nog twee keer overgedaan met ongeveer dezelfde bezetting in 1973 en 1976. Bijzonder is ook wel dat het Gentse operagezelschap gastvoorstellingen heeft verzorgd van deze opera: te Luik 2 voorstellingen en ook twee voorstellingen te Luxemburg onder de leiding van de Luxemburgse dirigent Louis de Froment. In totaal zijn van deze opera te Gent 119 vertoningen geweest waarvan 107 in het Frans en 12 in het Nederlands.
Historische opnames en cinégrafie.
Daar deze opera een moeilijke start gekend heeft op het podium is dit ook zo bij de opnames, er zijn honderden opnames van losse fragmenten of hoogtepunten ,maar ik vind maar amper 36 volledige opnames terug de oudste is zelfs in het Italiaans.
1) In het Italiaans van 1940 onder de dirigent Gino Bianchirosa. met Diana Micili als Leila, Luigi Fort als Nadir en Scipio Colombo als Zurga. Compact disc. The Golden Age EJS 483 (2CD's)
2) de eerste Franse versie 1951 onder René Leibowitz met Philharmonique de Paris met Mattwilda Dobbs als Leila, Enzo Seri als Nadir, Jean Borthayre als Zurga en Lucien Mans als Nourabad. Op Black Disc. Nixa PLP 205/1-3 (3LP's)
3) Een bijzonder mooie opname van 1961 onder Jésus Etcheverry met Renée Doria als Leila, Alain Vanzo als Nadir en Robert Massard als Zurga en Jacques Scellier als Nourabad . Op black Disc. Orphée E51.016 ( 2 LP's)
4) Een bijzondere opname 2004 aan de opera Vlaanderen onder de leiding van Patrick Fournillier met als Leila Annick Massis, Marc Laho als Nadir en Geert Smits als Zurga, Kurt Gysen als Nourabad op Compact disc. Celestial Audio CA 711 ( 2CD's)
5) Een op DVD aan Theatro La Fenice di Venezia onder Marcello Viotti met Annick Massis als Leila , Ysa Nakajima als Nadir, Luca Grassi als Zurga en Luigi De Donato als Nourabad. Op compact Disc: CDS 459 ( 2CD's) en op DVD video Dynamic DVD 33459 (2005) (1 DVD).
" Les Pêcheur de Perles " van Georges Bizet.
Duet tussen Nadir en Zurga ui " Les Pêcheur de Perles ".
Romance de Nadir uit " Les Pêcheur de Perles "
Annick Massis als Leila in " Les Pêcheur des Perles ".
Leontine Der Maësen (1835-1906)
Deze Belgische coloratuursopraan geboren te Esneux op 15 juli 1835 en overleden te Marseille in 1906 op 71 jarige leeftijd, lag nog eens aan de basis van de Franse operageschiedenis, door het creëren van de rol Leila in de opera " Les Pêcheur de Perles " van Georges Bizet. Ze verloor op vrij jonge leeftijd haar vader, na diens dood studeerde ze aan het Koninklijk conservatorium van Luik zang bij Théophile Vercken. Ze vervolmaakte zich te Parijs aan het conservatorium bij Laure Cinti-Damoreau en later bij Gilbert Duprez.
Ze debuteerde in 1858 als Marguerite in " Faust " en Lucia in " Lucia di Lammermoor van Donizetti. In 1861 zong ze de titelrol in Massenets " La reine Topaze " en in Mozarts " Figaro's bruiloft " en in " Der Freischutz " van Meyerbeer. In Rijsel werd ze opgemerkt door Léon Carvalho die haar naar Parijs haalde voor de première van Bizets " Les Pêcheur des Perles " in de rol van Leila in 1863 aan het Théatre Lyrique. Haar creatie was een sensatie voor het Parijse operapubliek. Ze werd geprezen in " Le guide musical " voor de schoonheid van haar stem, de perfectie van de zang en haar acteertalent. Bizet schreef later nog een lied voor haar " Reve de la bien aimée " . Na Bizets opera creëerde ze nog nieuwe rollen in verschillende opera's in 1865 Christel in " Le roi des mines " van Cherouvrier en Anita in Poniatowski's " Laventurier ". Ze zong ook nog Gilda in " Rigoletto ", Norina in" Don Pasquale " en de titelrol in " Norma " . In 1868 huwde ze Alfred Rabaud een rijke zakenman en directeur van een kunsthuis in Marseille. Na haar huwelijk nam ze afscheid van haar podiumcarrière en runde ze een salon voor jonge componisten van die tijd te Marseille. Haar man overleed in 1886 en zij zou nog 20 jaar verder leven tot 1906 en overlijden te Marseille. Haar zuster Camilla was ook een bekende operasopraan die zong in België , Frankrijk en Italië.
Jaap Schneider
Ook live uitvoering zaterdagmatinee in Amsterdam december 1963 onder Fournet met Alain Vanzo en Erna Spoorenberg Gelukkig op CD en youtube
Ton Wassercordt, Venlo
Ben een trouw operabezoeker in Düsseldorf en zocht naar meer info over Un ballo in Maschera. Vond deze site. Mijn oprechte complimenten. Vooral de historie en achtergrond is heel boeiend.
Margo rodel
Prachtige informatie over opera gebeuren kan nergens anders zo goed weergegeven worden
Minten Suzy
Bedankt voor de historie van deze opera
Je moet het eens de aria horen met Kaufmann