" Il Barbiere Di Siviglia "
Opera in twee akten en drie tonelen van Gioachino Rossini
Libretto van Cesari Sterbini, naar " Le barbier de Séville " van Caron de Beaumarchais.
De originele titel " Almaviva, ossia l'Inutile Precauzione "
Inleiding.
De ouverture behoort zelfs niet bij de opera, maar wel bij een vroeger gecomponeerde opera " Elisabetta, Regina d'Inghilterra " van een jaar eerder 1815. Het is geweten dat bij de première van de Barbier een ouverture werd gespeeld waarin motieven uit een andere opera afkomstig waren, zoals ook uit de " Cenerantola " De originele ouverture was zoek geraakt toen de opera in Bologna werd opgevoerd en uit noodzaak speelde men de ouverture waarvan men de muziek wel bezat en sindsdien is dit gebruikelijk gebleven. Nog een verkeerde traditie was Bartolo's aria " Manca un foglio ") te laten zingen, begon ook in Bologna. Deze aria was echter een compositie van " Romanie "
Rolverdeling. Stem. 1° Cast.
Graaf Almaviva ------------------------------------ lyrische tenor ---------------------- Manuel Garcia
Figaro ----------------------------------------------- bariton ------------------------------ Luigi Zamboni
Don Basilio, jezuïet. ------------------------------ bas ------------------------------- Zenobio Vitarelli
Rosina ----------------------------------------------- coloratuur alt -------- Gertrude Righetti-Giorgio
Dr.Bartolo ------------------------------------------- bas Buffo ------------------- Bartolomeo Bottielli
Fiorello, bediende --------------------------------- bariton ------------------------------ Paolo Biagelli
Berta, huishoudster ------------------------------- mezzosopraan --------------- Elisabetta Loyselet
Plaats: Sevilla.
Tijd: einde 18° eeuw.
Akt. 1
1°Toneel: een plein in Seviglia .
Voor het huis van Dr. Bartolo, in de vroege ochtend komen muzikanten in dienst van de graaf Almaviva een aubade onder het balkon brengen. De graaf zelf zingt een solo ( " Ecco ridente in cielo ") , maar er volgt geen reactie uit het huis. Zijn bediende betaalt de muzikanten en doet dit zo rijkelijk, dat deze haast niet weg te krijgen zijn en ze voor hetzelfde geld nog eens een serenade willen brengen, zij worden wel bepaald hinderlijk in hun dankbetuigingen. De graaf overlegt wat hij verder nog kan doen ,maar gaat zich verstoppen als hij iemand hoort aankomen.Dit blijkt de barbier Figaro te zijn, die zich in zijn entrée aria voorstelt( " Largo al factotum della citta " ) Hij is de vroegere adjudant van de graaf, die hem met vreugde herkent en zijn hulp inroept.
Hij legt hem uit dat hij in Madrid verliefd geworden is op een jong meisje, Rosina, dat hij hier naar Sevilla is gevolgd. Figaro zegt hem dat dit de pupil is van de Dr.Bartolo, een oude vrek, die van plan is haar te trouwen om zodoende over haar vermogen te kunnen beschikken. Figaro is echter vriend aan huis, zodat de kaas al op de macaroni gestrooid is bij wijze van spreken. Op dat ogenblik gaat de balkondeur open en komt Rosina zelf op het balkon met haar voogd. Ze heeft echter wel een blad papier in haar hand , naar haar zeggen een aria uit de opera " l'Inutile Precauzione " en laat dit naar beneden dwarrelen. Bartolo snelt de trap af om het papier op te rapen, maar Almaviva is hem voor en is al terug in zijn schuilhoek. Dr.Bartolo gaat grommend terug naar binnen. Het blijkt echter een briefje van Rosina te zijn waarin staat dat de onbekende galante heer haar niet onverschillig is en zij hem vraagt hoe hij heet. Dr.Bartolo komt nu terug buiten , op weg naar zijn vriend Don Basilio, om zijn huwelijk met Rosina te bespreken. Van zijn afwezigheid maakt graaf Almaviva gebruik om een tweede aubade te zingen, waarin hij zich voorsteld als " Lindoro" een arme student. Rosina zingt hem een antwoord toe, maar hoort iemand binnenkomen en gooit haastig het raam dicht. ( aria: " Se il nome saper voi bramate " ). De graaf verzekert zich nu met een goede beurs geld de medewerking van Figaro (duet: " All' idea di quel mettalo ") , die hem de weg wijst naar zijn winkel waar hij hem kan vinden . ( duet: Numero quindici a mano manca ").
2° Toneel: een kamer ten huize van Dr.Bartolo.
Rosina heeft Lindoro juist een brief geschreven en verzekert de afwezige Dr.Bartolo dat als het nodig is ze een slang kan zijn .( arria: " Uno voco poco fa " ) Figaro komt op, maar voor hij iets belangrijks met Rosina heeft kunnen bespreken moet hij zich vlug uit de voeten maken, omdat Dr.Bartolo thuiskomt. Rosina trekt zich in haar kamer terug. Dr.Bartolo krijgt bezoek van zijn vriend de muziekleraar Don Basilio, een jezuïet. Deze komt hem vertellen dat de graaf Almavivo, die zoveel aandacht aan Rosina in Madrid schonk, in Sevilla gesignaleerd is. Hij geeft Dr.Bartolo de raad zijn rivaal te lijf te gaan met het wapen van de laster. ( lasteraria: " La Calumia è un venticelo ") . De twee vrienden gaan naar een andere kamer om hun complot verder uit te werken. Van die gelegenheid maken Rosina en Figaro gebruik hun gesprek voort te zetten. Zij vraagt hem wie die jonge man van de aubade was en Figaro geeft voor dat dit een familielid van hem is, een zekere Lindoro. Hij spoort haar aan een briefje aan hem te schrijven en is verrukt als Rosina dit al te voorschijn haalt. ( duet: " Dunque io son,tu nou m'inganni ' ) . Hij gaat dit de graaf brengen . Intussen komt Dr.Bartolo terug, die lont ruikt , temeer daar hij de velletjes briefpapier geteld heeft en er een mist. Ook heeft Rosina inkt aan haar vingers. Ze heeft echter overal een antwoord op, maar Dr.Bartolo zegt dat ze vroeger moet opstaan om een dokter van zijn soort om de tuin te leiden. ( aria: " A un dottor delle mia sorte " ). In plaats van de originele Rossini aria werd jaren lang in Italië de aria:(" Manco un Foglio " ) gezongen die van Romani is, en die in Bologna werd ingelast als tweede aria voor Dr.Bartolo . Terwijl in Duitsland de originele Rossini aria traditie bleef, gaf men in Italië lang de voorkeur aan de andere, omdat die gemakkelijker te zingen was door een stemloze Baritono-brillante. Het kwam maar al te dikwijls voor dat de rol van Dr.Bartolo gezongen werd door een stuk oudere of tweede rangsbariton (meestal een ex-Figaro). Gelukkig is sinds de Rossini-reneaissance de orginele en veel waardevollere aria in ere hersteld.
Een luid geklop op de voordeur brengt de huishoudster Berta op de been, die luid gillend wegvlucht als een dronken soldaat het huis binnendringt. Deze verlangt inkwartiering en laat Dr.Bartolo een officieel document zien dat daar betrekking op heeft. Het is graaf Almavivo in vermomming , op raad van Figaro en gewapend met papieren die hij van zijn vriend de kolonel heeft weten los te krijgen. Dr.Bartolo beweert echter vrijstelling van inkwartiering te hebben, maar de soldaat slaat hem dat uit de handen. Rosina is op het lawaai uit haar kamer gekomen en herkent Lindoro. Hij weet haar listig een briefje in de hand te stoppen. Helaas speelt hij zijn dronken rol zo goed dat het lawaai tot op straat hoorbaar is. Figaro komt waarschuwen dat men de wacht geroepen heeft en inderdaad wordt er terug op de deur geklopt en verschijnt er een officier met een aantal soldaten om de ordeverstoorder op te pakken. Deze fluistert hem echter iets in, waarop de houding der militairen plotseling volkomen omslaat en ze hem een saluut brengen. Dr.Bartolo is daar sprakeloos van en staat als een wassen beeld aan de grond genageld en dat word de aanleiding tot een grote finale ( " Fredda ed immobile " ) die 'eindigt met een traditionele Rossiniaanse verwarrings-stretta (" Mi par d' esser colla stesta ").
Akt.2
3°Toneel: terug ten huize van Dr.Bartolo waarin nu ook een piano staat.
Dr.Bartolo zit nog na te denken over de vreemde gebeurtenissen als er weer een bezoeker komt. Dit keer is het een breedsprakerige jezuïet, die zegt de assistent van Don Basilio te zijn en in diens plaats zangles komt geven, omdat Don Basilio ziek te bed ligt. ( duet:" Pace e gioia sian con voi "). Hij bewijst zijn goede wil door hem Rosina's brief te laten zien aan Lindoro, zeggend dat hij die gestolen heeft. Hij geeft Dr.Bartalo de raad deze aan Rosina te tonen en te zeggen dat hij die brief van een andere vrouw gekregen heeft, om te bewijzen dat de Graaf ontrouw is. Dr.Bartolo vindt hem een waardige leerling van Don Basilo en roept Rosina binnen voor haar zangles. Zij herkent natuurlijk direct Lindoro maar beheerst zich en zingt haar ingestudeerde aria. Het is dezelfde die ze 's morgens zogenaamd uit het raam had laten vallen, die uit " l'Inutile Precauzione " ( aria: " Contro un cor che accende amore" en " Caro immagine ridente ") De pointe van deze aria is dat zij door de test Lindoro haar liefde verklaart en te kennen geeft ontvoerd te willen worden. Iets waar Dr.Bartolo die alleen naar de stem en de muziek luistert en er geheel geen erg in heeft. Dr.Bartolo applausseert Rosina, maar heeft bezwaar tegen de aria die hij te modern vindt. In zijn tijd was er andere muziek en hij demonstreert dat door een aria te beginnen die door Figaro wordt onderbroken. Het is het moment om Dr.Bartolo te scheren. Maar ook die handeling wordt onderbroken door de plotselinge en ongewenste verschijning van Don Basilio. Deze is ten hoogste verwonderd een assistent aan te treffen die hij nog nooit gezien heeft, maar Figaro en de graaf praten hem om dat hij gevaarlijk ziek is , en direct naar bed moet wat tenslotte lukt, na een eindeloos afscheid
Eindelijk kan Figaro met scheren beginnen en hij probeert daarbij zoveel mogelijk te verbergen dat Rosina met haar zangleraar zit te vrijen. Ten slotte krijgt Dr.Bartolo het toch in de gaten, gooit de graaf de deur uit, stuurt zijn knecht uit om Don Basilio te halen, en vergrendelt de voordeur. Berta komt op om de ontstane chaos op te kuisen en zingt haar aria waarin ze te kennen geeft dat iedereen verliefd is, maar dat ook zij daar niet ongevoelig voor is. (aria: "Il vecchietto sospettoso ") Don Bassilio komt op en getuigt nu zijn assistent nog nooit te hebben gezien. Dr.Bartolo raakt in paniek en stuurt Don Basilio weg om nog die nacht de notaris te halen die zijn huwelijk met Rosina zal voltrekken. Aan Rosina toont hij nu de brief die de graaf hem nu gegeven heeft en overtuigt haar er van dat Lindoro een verrader is, wie het er alleen om te doen is haar de losbol van Almavivo in handen te spelen. Rosina stemt in wanhoop toe haar voogd te trouwen.
Buiten barst een storm los ( een orkestraal stukje dat Rossini er tussen voegde uit zijn " Pietra di Paragone ") en nog voor deze geluwd is komen de graaf en Figaro van het balkon naar binnen.Dit orkestraal tussenstuk werkt als een intermezzo om zo de twee verschillende scénes in elkaar te laten vloeien. Graaf Almavivo is nu niet meer vermomd. Rosina wil echter niet meer van hem weten, maar wordt dadelijk tevreden gesteld als ze merkt dat Lindoro eigenlijk de graaf is. Hij begint een liefdesduet met haar te zingen met ironische commentaren van Figaro ertussen, die vindt dat ze te lang wachten met te vluchten. ( Trio: " Ah qual calpo inaspettato ") Inderdaad als ze eindelijk het balkon opgaan, blijkt iemand de ladder te hebben weggenomen en komt Don Basilio met de notaris binnen. Prachtig op tijd, zegt de graaf, die zegt dat hij de bruidegom is. Figaro en Don Basilio kunnen als getuigen fungeren. De laatste sputtert natuurlijk tegen, maar de graaf laat hem kiezen tussen een ring en een pistool, en Don Basilio kiest voor het veiligste de ring. Het huwelijk is juist gesloten als Dr.Bartolo te laat binnenkomt. Het blijkt dat hij de ladder weggenomen heeft en daardoor blijkt dat hij het huwelijk heeft vergemakkelijkt.
Inderdaad zijn nu alle " precauzioni inutilé " geweest. Figaro zingt de moraal van het verhaal en de opera eindigt met een slotrondo, waarin de melodie om de beurt door Figaro, Rosina en de graaf gezongen wordt met variaties. Helaas wordt dit nog altijd drastisch ingekort zodat Figaro het laatste woord heeft.
De oorzaak van een moeilijke start.
In de tijdsperiode van Rossini waren de componisten eigenlijk veelschrijvers, vele van de toenmalige auteurs schreven op een tijdspanne van 30 à 40 jaar 40 tot 80 werken en meer. Het is dus normaal dat uit deze periode vele opera's of pareltjes verloren of vergeten zijn, en dat er een kleine minderheid de tand des tijds doortaan hebben. Rossini schreef op amper 19 jaar tijd 40 opera's.
Het is met het bijna spreekwoordelijk gemak waarmee zijn wijze van componeren kan worden aangeduid dat Rossini deze opera binnen de tijd van een maand, sommige beweren veertien dagen, heeft geschreven. Niet algemeen bekend is dat zijn vriend, de grote Spaanse zanger Manuel Vincent Garcia, die ook een bekwaam componist was, Rossini heeft bijgestaan met raadgevingen en zelfs het thema van de serenade uit de eerste akte heeft gegeven. De toenmalige zeer beroemde componist Giovanni Paisiello (1740-1816) had ook een " Barbier van Sevilla " gecomponeerd, 34 jaar voor deze van Rossini, die bij het publiek hoog stond aangeschreven. Rossini liet zijn opera dus voor de eerste maal onder de titel van " Almaviva " uitvoeren. Ondanks de getroffen voorzorgen werd de première op 26 december 1816 in Rome een mislukking. Maar reeds de volgende avond was het tij gekeerd en vanaf die dag begon het werk aan zijn ware triomftocht van het ene naar het andere theater, eerst van stad tot stad en later van land tot land. In 1825 hadden New York en Buenos Aires het al op hun repertoire staan. Het was voor deze steden de eerste keer dat ze een complete opera te zien kregen.
Zelden en wellicht zelfs nooit eerder, heeft Rossini zijn invallen zo ten volle uitgestrooid als in dit werk. Zijn muziek is gracieus, vol overrompelende melodieën, bewogen, spiritueel, bovendien technisch onovertroffen. Het is nauwelijks denkbaar, zich schitterender rollen voor te stellen : de moedige Figaro die met zijn " Largo la Factotum " de toeschouwers tot uitbundigheid kan brengen, de liefelijke Rosina, die lieftalligheid en kokketterie moet verbinden met virtuositeit, de lyrisch zingende en zegevierende Almaviva, de lachwekkende figuur van Dr.Bartolo en de intrigant Basilio die van hun rollen pareltjes maken.
Ontsporende improvizatie.
Rossini is nu ook de componist waar bij de producten en uitvoerders van zijn werk soms tot misplaatste en eigen ego opwekkende inprovicaties durfden op het podium brengen. Zie maar zoals in de inleiding beschreven de oplossing met de ouverture en andere ontbrekende stukken in de partituur. Het is dus ook normaal dat er later niet verantwoorde tradities zijn ontstaan.
Het is dan ook een af te raden gewoonte om de tweede aria van Rosina in het 2° toneel, de aria heeft een die een dramatische functie heeft te vervangen door een andere. Deze gewoonte begon in de tijd toen coloratuuralten voor de rol van Rosina zeldzaam werden en deze rol door coloratuursopranen werd gezongen zoals Adelina Patti (zong te Gent 1861/62) een der eerste was. Deze gebruikte de zangles om dat gene te zingen wat haar het beste lag, doorgaans alles behalve een aria van Rossini. Patti had de gewoonte de aria te kiezen naargelang van stad van haar optreden. In Spanje zong zij Yradiers " La Calesera " in Parijs " Eclat de rire " uit Aubers " Manon Lescaut " in Engeland doorgans een heel zangrecital dat cummuleerde in het onvermijdelijke " Home sweet Homme " Marcella Sembrich greep soms zelfs naar de viool om ook daar een nummer op ten beste te geven. En Nelli Melba zette zich na haar aria zelf aan de piano en zong " Comin tro the rye " met eigen begeleiding. De meest bekende waren " Variazioni van Proch ", die van Mozart-Adam of Benedictus " Carnavale di Venezia ". De mythe deed de ronde dat Rossini's authentieke aria verloren gegaan was en dat hij het goed vond dat men iets willekeurig zong. Tot Vittorio Gui de originele compositie produceerde. Nu is deze , ten minste als alten de rol zingen , in ere hersteld. Tegenwoordig horen deze praktijken tot een uitzondering en not done.
Historische uitvoeringen.
De allereerste voorstelling van deze opera had plaats in het Theater Argentina te Rome op 20 februari 1816. De rol van Rosina werd gecreëerd door Gertrude Righetti-Giorgio ( zij beschreef later deze première in haar memoires) Figaro werd op het podium gebracht door Luigi Zamboni, Graaf Almaviva werd vertolkt door de beroemde Spaanse tenor Manuel Garcia ( de vader van, Maria Milibran Garcia en Pauline Viardot Garcia) . De rol van Basilio door Zenobio Vitarelli en Dr.Bartilo door Bartolomeo Botticelli. De eerste opvoering was een der klassieke fiasco's der operageschiedenis. De reden daarvan was dat in Rome de oude Passiello nog in leven was en die reeds in 1782 een Barbier van Sevilla had geschreven die bij het publiek zeer geliefd was. Rossini had nochthans zijn toestemming gevraagd, ondanks dat het in die tijd normaal was een reeds eerder gebruikt libretto opnieuw te verwerken., hij had zelfs de titel veranderd. Niettemin was het publiek vijandig gestemd en nam men elke gelegenheid te baat dit te laten merken. Van bij de aanvang improviseerde men er op los. Garcia zong in plaats van de aubade een Spaanse Romance die hij zelf gecomponeerd had. Er sprong een snaar van zijn gitaar, die omslachtig vernieuwd moet worden. Toen even later ook Figaro met een gitaar opkwam werd er schamper gelachen en geroepen. Dit werd nog erger toen Giorgi-Righetti luid toegejuicht haar entrée op het balkon maakte en reeds wegging zonder gezongen te hebben. In de volgende akte viel Don Basilio bij zijn opkomst over zijn soutane en zong hij zijn lasteraria met een bloedneus, wat men een ergelijke clowneske situatie vond, en tenslotte mengde de toneelkat zich met de zaak en ontstond er een wilde klopjacht op het toneel om het dier te vangen.
Het succes kwam pas in latere voorstellingen en speciaal in Bologna was men ook door bepaalde situaties genoodzaakt te improviseren maar de voorstelling toch tot een goed einde te brengen. Ook te Parijs was de ontvangst koel omdat men daar ook de voorkeur gaf aan het werk van Passiello. Maar Manual Garcia ontroduceerde de opera in New York, in 1825, een voorstelling die georganiseerd werd door de toen stokoude Lorenzo Da Ponte, Mozarts Libretist van " Le Nozze di Figaro " Garcia's zoon Patricio Garcia zong Figaro, zijn dochter Malibran was Rosina.
In de tweede helft van de 19° eeuw werd het traditie Rosina met een sopraan leggiero te bezetten, hetgeen gepaard ging met transposities en een volkomen omwerking van Rossini's melodische lijn. Dit gebruik is halfweg de 20° eeuw veranderd zodat het werk in de huidige tijd eigenlijk in zijn vroegere glorie is hersteld. Het werk van Rossini en vooral zijn " Il Barbieri Di Siviglia " is meer dan volgelvrij geweest. En zeg nu eens bij welke componist zou men het nu wagen maar één van zijn aria's weg te laten en te vervangen.
Historische voorstellingen in de lage landen.
In de lage landen stond de opera op het repertoire van alle gezelschappen in Nederland. In de rol van Rosina vinden we Cato Engelen-Sewing, Cassani, Bevignani, Capsir, Gentile, Salvi, Reggiaud, Sanchioni, Romelli enz...De meest populaire Figaro in de jaren dertig van vorige eeuw was in nederland Leo Picciolo va 1930-1933 met de sublieme bezetting van Armando Santolini als Bartolo, Luigi Ferroni als Basilio en Luigi Fort als Almaviva. Ook de Nederlandse Opera voerde dit werk in het Italiaans op. Voor het eerst in Nederland met een mezo sopraan Cora Canne Meyer, die toen nog altijd niet de autentieke zangles aria zong. Figaro was Paolo Gorin en op het Holland Festival in 1958 werd de rol gezongen door Renato Capecchi Guus Hoekman werd de Don Basilio een van zijn beste rollen en Fritz Ollendorf blonk uit als Dr.Bartolo.
In België vinden de eerste notities van deze opera te Gent in een Franse versie in 1822 met Marido-Karuel als Rosina, Leroux als Almaviva, Rolland als Figaro, Maillard als Basilio en Philippe als Bartolo. In 1823 met Van Campenhaut als Almavivo en Emelie Ots als Rosina (toen 14 jaar oud) . In 1827 met Cinti-Damoreau als Rosina. De eerste vertoning in de toen nieuwe huidige grote opera van 1840 met Cundele als Rosina, Jourdheuil als Almavivo, Tilly als Figaro, Lacroix als Basilio, Dengrement als Bartolo. Vanaf 1856 vinden we Rossina's als Alboni, Miolan-Carvalho, Geboni. Als Figaro zien we Bussine, Vigneau, voor Almavivo komen we Clément tegen. In de 20ste eeuw vinden we ald Almavivo namen zoals D'Arkor, Traverso, als Figaro ook Traverso, als Rosina's Bovy, Clairbert, Angel Krinkels, Micheau, Tilly, Vani, Gruselle, Cioni, Benvenuti, als Almavivo Pullini, Stény, Trempont, Lilty, Pontiggia, Bert, Blaffard, Zampighi, de Figaro's Crabbé, Adrien, Delmarche, Cavallo, Laffont, Trempont, Bechi, Cattin, Capuccelli, Stecchi. De Basslio's Ghilain, Geentjes, Wierzbiecki. De Bartolo's Plunat, Fischer, Freschi, Garett.
Vanaf 1840 tot 1980 tellen we in het totaal 333 uitvoeringen waarvan 280 in het Frans, 38 in het Italiaans en 15 in het Nederlands.
Historische opnames.
Van de 135 geregistreerde complete opnames zal ik er terug enkele voorstellen.
1) De allereerste historische opname van 1918 aan het Theatro di San Carlo di Napoli onder de leiding van Salvatore Sassano met als Figaro Franscesco Novelli, Almaviva Fernado De Lucia, Rosina Maria Resemba, Dr.Bartolo Georgio Schottler, Don Bassilio Stefano Valentino. Black disck 35 sodes op 78tr./plaat of op LP van 1973 Rubini SJG121 ( 2LP's) of op compact disc.Standing Room Only SRO 819-1 ( 1CD)
2) Een tweede zeer mooie aan het Theatro Verdi di Trieste (1968) onder leiding van Arturo Basile met Marco Stecchi als Figaro, Maria Casula als Rosina,de legendarische Luigi Alva als Almaviva, Alfredo Mariotti als Dr.Bartolo en Paola Washington als Basilio. Op Black disc DGG 135074-5.
Het fragment met de Figaro-aria gezongen door Marco Stecchi komt uit deze opname van 1968.
3) Een mooie uitvoering die tevens op DVD beschikbaar is, is deze van 2005 aan Covent Garden Londen onder leiding van Mark Elder, met George Petean als Figaro, Toby Spence als Almaviva, Joyce DiDonato als Rosina, Bruno Pratico als Dr.Bartolo en Raymond Aceto als Don Basilio. DVD video Encore DVD 2276 ( 2006)
4)En 2009 een prachtige eveneens aan Covent Garden Londen maar nu onder leiding van Antonio Pappano met Pietro Spagnoli als Figaro, Diego Flôres als Almaviva, Joyce DiDonato als Rosina, Alessandro Corbelli als Dr.Bartolo en Ferruccio Furlanetto als Don Basiloi op Compact disc Celestial Auddio CA 967( 3Cd's) 2009 en momenteel ook op DVD beschikbaar Virgin Classics DVD.
Opera " I Barbiere Di Sivglia " Marco Stecchi (1927) Figaro.
De aria " La calunnia é un venticello " Door Jose Van Dam .
Jubileum voorstelling 200 jaar " Il Barbiere di Seviglia (2016)
-
Luigi Zamboni ( 1767-1837)
Biografie.
Hij was een Italiaanse buffo-bariton geboren te Bologna in 1767. Hij begon zijn zangcarrière in 1791 in Cimorosa's " Il fanatico burlato ". Hij werd al gauw gevraagd in alle grote Italiaans operahuizen in Napels, Parma, Venetië en Rome waar hij opera's zong van Valentino Fioravanti, Pasiello, Rossini en nog vele andere. Hij was ook bevriend met Rossini die de rol van de Figaro uit zijn " Il Barbieri Di Siviglia " voor zijn stem gecomponeerd heeft. De rol die hij op 20 februari 1816 zou creëren. Hij zou stoppen met zingen in 1825 om nadien directeur te worden van de Italiaanse opera te Sint.-Petersburg in 1829. Hij zou dit twee seizoenen doen om daar de opera's van Rossini te introduceren. Hij overleed op 28 februari 1837 te Florence. -
Manual Vincent Garcia (1775-1832)
Biografie.
Deze Andalusische tenor is geboren te Sevillia op 21 januari 1775. Naast zijn zangcarrière ontwikkelde hij ook een carrière als componist en zangpedagoog. Hij was een persoonlijke vriend van Rossini die de rol van Almaviva ook speciaal voor zij stem heeft gecomponeerd. Uit zijn huwelijk met de Spaanse sopraan Joaquina Sitches werden drie muzikale kinderen geboren die operageschiedenis zouden schrijven in de 19° eeuw. Eerst in 1805 een zoon Manual Patricio Rodrigues Garcia, in 1808 Maria Felico Garcia Sitches beter bekend onder Maria Malibran en , in 1821 Pauline Viardot Garcia. Hun invloed in zangstijl zal voor de ganse 19° eeuw van belang zijn. Hij overleed te Parijs op 10 juni 1832. -
Geltrude Righetti (1793-1862)
Biografie.
Een Italiaanse contralto geboren te Bologna in 1793. Ze studeerde muziek en zang ook te Bologna en debuteerde in 1814. Ze werd het meest bekend met de Rossini opera's waar ze de rol Rosina in " Il Barbieri Di Seviglia " creëerde in 1816. Ze vertolkte ook als eerste de titelrol in " La Cenerentola " van Rossini alle twee in Rome. Men noemde haar ook soms naar haar man Giorgi. Ze had een heel korte zangcarrière die ze stopzette na haar huwelijk in 1822. Ze stierf in 1862.
Manual Patricio Rodriguez Garcia (1805-1906)
Biografie.
Geboren te Madrid op 17 maart 1805. Was een beroemde Spaanse bariton, zangpedagoog en wetenschapper. Hij schreef een belangrijke lesmethode voor zangers. Rodriguez was de zoon van de beroemde tenor Manuel Garcia (1775-1832) en werd dikwijls benoemd met Garcia Jr. De ganse familie was muzikaal hij was dus ook de broer van de flamboyante Maria Malibran (1808-1836) en de geliefde Pauline Viardot-Garcia (1821-1910).
Na zijn zangcarrière doceerde hij aan het conservatorium te Parijs ( 1830-1848) en de Royal Academy of Music in Londen (1848-1895) Jenny Lind en Henry Wood waren twee van zijn beroemde leerlingen. Hij was ook wetenschapper en in 1854 vond hij de largynoscoop uit en het jaar daarop publiceerde hij zijn observaties van zijn eigen strottenhoofd en stembanden.
In 1832 huwde hij de sopraan Cecil Eugénie Mayer (1814-1880) met wie hij twee zonen en een dochter had. Ook zijn zoon Gustave Garcia (1837-1825) zou een belangrijke bariton en zangpedagoog worden en was tevens de auteur van drieboeken over stem en toneeltechnieken
Rodriguez Garcia overleed te Londen op 1 juli 1906 op de gezegende leeftijd van 101 jaar
Maria Malibran (1808-1836)
Biografie.
Geboren als Maria Felicia Garcia Sitches te Parijs op 24 maart 1808 en verongelukt in Manchester op 23 september 1836, was beter bekend onder haar artiestennaam Maria Malibran. Ze groeide op en een Spaanse zeer muzikale familie. Vader Manuel Garcia en haar moeder Joaquina Sitches ze waren zelf operazangers. Haar broer, Rodrriguez was ook een bariton en schreef een lesmethode voor zangers en haar zuster Pauline Viardot Garcia was ook een gevierde opera diva en componiste.
Malibran maakte op 11 juni 1825 op 17 jarige leeftijd in Londen haar debuut in de rol van Rosina in " Il Barbieri Di Siviglia van Rossini. Men beschreef haar stem als een mezzo voice maar ze zong ook regelmatig sopraan partijen. Haar loopbaan stond voor het grootste deel in het teken van de stijgende populariteit van Rossini. Zij zong een aantal wereldcreaties van zijn opera's in " La Cenerantola, Tancredi, La gazza Ladra, Semiramide ", en de allereerste " Otello " . In een voorstelling in New York waaraan ook Lorenzo da Ponte meewerkte zong ze Zerlina in de Amerkaanse première van " Le nozze di Figaro van Mozart. Ze huwde op 17 jarige leeftijd in New York tegen de wil van haar ouders met 45 jarige koopman Eugéne Malibran. Ze dacht een rijk huwelijk te sluiten , want ze wilde stoppen en zich terugtrekken van het toneel, maar haar man Malibran stond aan de rand van een fallissement. Door haar optredens in Amerika in Philadelphia en New York werd ze onafhankelijk van haar man en zo keerde ze in 1827 op eigen houtje terug naar Europa en vestigde zich in Parijs waar Rossini haar carrière nieuw leven inblies.Ze trad nog veel op in Parijs, Londen en Brussel ook in Gent waar ze belcanto-avonden inrichtte rond het werk van Rossini en Donizetti in 1831/32.
In de kunstenaarskringen van Rossini, met onder meer George Sand; Chopin, Ignaz Moschiles, Thalberg, Paganini, Alphonse de Lamartine en Alfred de Musset, was de burgerlijke moraal van de 19¨eeuw niet belangrijk. Malibran leefde in Parijs openlijk samen met haar nieuwe liefde de Belgische violist- componist Charles de Bériot. De hogere adel en de haute bourgeoisie aanvaardden het concubinaat niet en de ooit zo populaire Malibran werd buitengesloten. In de kastelen en de grote salons was ze niet langer welkom. Omdat ze in Parijs niet langer geld verdiende met de huisconcerten , week Malibran de non- conformistische heldin van de vooruit- strevende en romantische voelende jeugd, uit naar Londen.
In 1831 kwam haar man Malibran naar Europa, zijn aandeel opeisen van de inkomsten en bezittingen van zijn ondertussen rijk geworden vrouw. Hij trof haar aan met een pas geboren kind dat zijn naam droeg maar niet van hem was. Ze weigerde om hem geld te geven en ging in staking, zodat ze geen inkomsten meer had en hij het geld niet kon opeisen. Na 1832 trok ze door Italië, waar ze zong in Napels, Bologna, Venetië, Lucca, Rome en Milaan. Ze werd in het vaderland van de " Belcanto " een gevierde zangeres en liet zich kennen als een onafhankelijke denkende vrouw. Ze weigerde op te treden voor de Napolitaanse Koning omdat deze de bezoekers aan het Theatro San Carlo verbood om te applaudisseren. In het door Oosterijk overheerste Milaan stond ze er op dat de opera " Maria Stuarda " van Donizetti ongecensureerd uitgevoerd zou worden . Zij oogstte succes met Bellini's " I Capuleti e i Montecchi ". Haar onafhankelijkheid maakte haar tot een idool van de Italiaanse onafhankelijkheidsbeweging . Malibran droeg tijdens haar reisen mannekleren, en mende haar eigen koets en paarden waarbij ze veel risico nam. In 1836 werd Malibrans huwelijk door de tussenkomst van Markies de La Fajette ontbonden en kon ze hertrouwen met Charles Bériot. In 1836 werd ze betrokken bij een ongeval met haar koets, waardoor de paarden op hol sloegen en de zwangere vrouw uit haar koets werd geslingerd. Ze brak haar pols en kneusde haar rechter arm, maar liep vooral interne verwondingen op .
Het festival van Manchester vond desondanks doorgang. Malibran bleef ondanks het verbod van de dokter toch optreden en vertolkte de twee opeenvolgende dagen vier rollen, waarvan in " La fille d'Artois " en " La Somnambula. In een brief naar huis schreef ze dat haar stem het begaf, maar dat ze de Engelsen hun zin zou geven. Na een concert gedirigeerd door Sir. Georg Smart van madame Caradori-Allon op 23 september 1836, vroeg het publiek om een toegift, Malibran zei dat wordt mijn doodt, maar zij gaf toch een bisnummer. Na afloop viel de zwangere zangeres bewusteloos neer. Ze moest van het toneel worden gedragen en overleed enkele uren later. Ze werd als Madame de Bériot begraven in België in een torenvormig mausoleum op de begraafplaats van laken op 23 september 1836. Het praalgraf is nog goed bewaard.
Malibran was een publieksidool en haar portret werd op sieraden, pijpenkoppen, portretbustes geplaatst, zelfs tot 25 jaar na haar dood werden dergelijke Malibran-memorabilia gefabriceerd. Er zijn geen foto's van Malibran gemaakt, maar er zijn tal van schilderijen en Prenten.
Pauline Viardot - Garcia (1821-1910)
Biografie.
Was een Spaans- Franse componiste en mezzosopraan geboren te Parijs in 1821 en aldaar overleden op18 mei 1910. Pauline kwam uit hetzelfde liefdesnest als Maria Malibran Garcia en Manuel Rodriguez Garcia. Maria en Pauline waren gevierde opera diva's en hun broer had een korte zangcarrière als bariton maar was meer zangpedagoog zoals zijn ouders ook na hun zangcarrière.
Het ganse gezin reisde rond ook naar de Verenigde staten waar ze in 1826 de eerste voorstellingen van Italiaanse Opera's organiseerden . Het ganse gezin stond op het podium met Rossoni's " Il Barbieri Di Siviglia " met uitzondering van de 5 jarige Pauline. Ze kwamen uiteindelijk terug en vestigden zich in Parijs.
Maria werd een echte diva met een opwindend en turbulent leven dat door de rodelpers gretig werd gevolgd, zij kwam op dramatische wijze om het leven op 28 jarige leeftijd.
Pauline werd een intieme vriendin met George Sand die vanaf het begin een grote bewonderaarster was van haar. Ook Alfred de Musset was een enthousiast bewonderaar en schreef wonderbaarlijke recensies in zijn krant. Op aanraden van George Sand trouwde Pauline met Louis Viardot die op dat moment directeur was van het Theatre Italien te Parijs. Hij was toen 20 jaar ouder dan Pauline en deed al het mogelijke om haar carrière te ondersteunen en zo kwam Pauline ook terecht in Sint.-Petersburg waar ze 3 seizoenen lang een prima donna was. Daar ontmoette ze de Russische schrijver Ivan Turgenjev, een jachtvriend van haar man. Ivan werd tot over zijn oren verliefd op haar. Dit was het begin van een levenslange verhouding die fluctueerde tussen vriendschap, liefde, obsessie, frustratie en artistieke zielsverwantschap.
Behalve met Turgenjev was Pauline met een groot aantal Europese kunstenaars bevriend, zoals Ary Scheffer, Clara Schumann, Frederic Chopin, Rossini, Camille Saint-Saëns, Charles Gounod en Hector Berlioz, de laatste twee vielen ook voor de charmes van Pauline, alhoewel dat ze niet bepaald knap was. In huize Viardot werd twee keer per week een salon gehouden waar al deze mensen en nog vele anderen elkaar troffen.
Pauline reisde veel en zong op alle grote podia in Europa. Ze was heel bekend en geliefd in Engeland en Duitsland, waar ze ook op goede voet stond met de vorstenhuizen. Een aantal componisten beschouwden haar als medewerkster aan hun opera's zoals Charles Gounod en Hectot Berlioz. Anderen prezen haar als componiste. Ze overleed te Parijs op 18 mei 1910 op 89 jarige leeftijd.
Meest recente reacties
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo