" Boris Godoenow "
Opera met proloog in vier akten en negen tonelen van Modest Moussorgsky.
Libretto van de componist naar het toneelstuk van Poesjkin en Karamzins " de geschiedenis van de Russische staat ".
Inleiding.
Twee bronnen liggen aan de basis van Moessorgsky's werk. Het "drama" van Poesjkin en de " Geschiedenis van het Russische rijk " van Kasamsin. Van de 24 scénes die Poesjkin in zijn dramatische kroniek van de tsaar Boris beschrijft heeft Moessorgsky er zeven uitgekozen voor zijn opera.
Men moet voor het literaire talent van Moessorgsky bijna evenveel bewondering hebben als voor zijn muzikale genie. Enige scénes zijn door hem volkomen omgevormd, vooral die waarin het volk in het middelpunt staat. De muziek is uniek en revolutionair, vooral in de tijd van Moessorgsky. De muziek was zo oorspronkelijk dat het in geen enkele stijl kan worden ondergebracht en met geen enkele opera uit die tijd kan vergeleken worden. Het is van geweldige dramatische kracht en het zit vol interessante psychologische details. Alleen waar de componist zich noodgedwongen moest aanpassen aan het model van de normale opera " in het Poolse tafereel " laten inspiratie en oorspronkelijkheid begrijpelijker wijs wat te wensen over.
" Het eerste ontwerp werd door Moessorgsky geschreven tussen oktober 1868 en december 1869. Maar de directie van het " Keizerlijke Theater" in St.Petersburg was verbluft door de moderniteit en ongewoonheid van de muziek, dat zij de partituur afwees. Moessorgsky scheef een tweede versie tussen 1871 en 1872 en volgde enige raadgevingen op van de directie voor zijn herwerking, zo laste hij het gehele Poolse bedrijf in , om een gelegenheid te scheppen voor een vrouwenrol en een liefdescéne te creëren. Desondanks werd het terug afgewezen. Op 17 februari is het werk onofficieel ten huize van de verloofde van Rimsky-Korsakov gespeeld en gezongen en werd het toch fragmentarisch tot opvoering gebracht in het Marymsky-theater in St.Petersburg samen met delen uit " Der Freischutz " en " Lohengrin ". Tijdens een weldadigheidsconcert werd het dus toch enigszins aan het publiek voorgesteld. Toch werd het toen onder druk en invloed van een Moessorgsky zeer toegewijde zangeres uiteindelijk toch op 24 januari 1874 voor het eerst geheel opgevoerd. De pers keerde zich heftig tegen het werk, maar de jeugd nam het even heftig op voor de componist en er volgden toch nog twintig voorstellingen voor een uitverkocht operahuis. Een derde versie drong zich op en Moessorgsky had nog wat veranderingen kunnen aanbrengen, maar deze bleven onvoltooid door zijn vroege dood, zodat zijn vriend Rimsky-Korsakov zijn muzikale nalatenschap op zich nam waarvan vooral " Boris Godoenow ", hem veel hoofdbrekens heeft gekost. Hij zal het nog verschillende keren herbewerken tot aan zijn dood in 1908.
Rolverdeling. Stem. Cast 1871
Boris Godoenow ------------------------------- bas-bariton ------------------------------ Ivan Melnikov
Feodor, zijn zoon ------------------------------ mezzo-sopraan -------------- Aleksandrina Krutokova
Ksenia, zijn dochter --------------------------- sopraan ------------------------------- Wilhelmina Raab
Ksenia's verpleegster -------------------------- alt -------------------------- Olga Schryoder (Schröder)
Prins Sjoeski ------------------------------------ tenor ------------------------------------Vassiliy Vasilyev
Sjtsjelkalov , seretaris van de Doema ------ bas-bariton --------------------------- Vladimir Sobolev
Pimmen, oude monnik ------------------------ bas ------------------------------------- Vladimir Vasilyev
Rangoni, biechtvader ------------------------- bas ----------------------------------------- Josef Palecek
Varlaam bedelmonnik ------------------------ bas -------------------------------------------- Osip Petrov
Missaïl bedelmonnik -------------------------- tenor -------------------------------------Pavel Dyuzhikov
Herbergierster --------------------------------- mezzosopraan -----------------------Antonia Abarinova
Grigori / Dimitri ------------------------------- tenor -------------------------------------- Pavel Bolakhov
Nikitich, politieman -------------------------- bas ---------------------------------------- Mikhaïl Sariotti
Mityukha, een boer --------------------------- bas -------------------------------------------------- Lyadov
Lawicki, een jezuïet -------------------------- bas -------------------------------------- Vladimir Vasilyev
Csernikowski, een Jezuïet ------------------- bas ------------------------------------------------- Sabolev
Tijd en plaats: Ruslend en Polen 1598 - 1605.
De beschrijving die volgt is die van de versie van de opera die het meest wordt uitgevoerd. Dus de tweede herwerkte versie van Rimski-Korsakov.
Proloog.
1° Toneel: de binnenplaats van een klooster.
Het volk is bij elkaar gedreven op de binnenkoer van het klooster Novodievicku nabij Moskou, om er te bidden opdat Boris Godoenow de Tsaarkroon zou aanvaarden. Het volk weet nauwelijks waarover het gaat maar de politici sporen de menigte aan om luider te bidden. Tschelkaloff komt naar buiten en zegt dat Boris nog geen besluit heeft kunnen nemen.
2° Toneel: de binnenplaats van het Kremlin
Prins Sjoeski verkondigt aan dat Boris een toespraak gaat houden, zeggend te hopen dat hij het vertrouwen van het volk waardig mag zijn. Hij vraagt de Bojaren met hem samen op de graven van de vorige Tsaren te bidden en nodigt daarna het gehele volk uit om zijn gasten te zijn.
Akt. 1
3° Toneel: een kloostercel in Chudov vijf jaar later.
Het is diep in de nacht en de oude monnik Pimen heeft zojuist zijn kroniek van Rusland beëindigd. Voor zover men een kroniek kan beëindigen, daar de tijd steeds verder gaat. Hij hoopt dat zijn levenswerk later door een waardig opvolger zal verder gezet worden. Zijn celgenoot Grigory is een jonge man van twintig, hij wordt wakker uit een droom, die hij reeds twee maal eerder droomde. Hij stond daarin in een hoge toren in Moskou, waar hij vanaf viel. Gregory is jong en rusteloos. Hij voelt echter weinig voor het kloosterleven. Pimen zegt hem dat vele grote strijders hun leven in het klooster eindigen. Ivan de Verschrikkelijke is zelfs in deze cel gestorven en Pimen heeft nog onder hem gevochten. De vorige Tsaar Feodor was een goed heerser, maar na diens dood werd de Tsarewitch Dimitri op last van zijn oom Boris Godoenow vermoord die daarop de troon besteeg. Sindsdien heeft Rusland niets anders dan rampen en honger beleefd. Grigory vraagt hoe oud de kroonprins nu geweest zou zijn en Pimen antwoordt " twintig jaar " , hij zegt ook te hopen dat Grigory later zijn kroniek zal verder zetten en gaat weg. Grigory neemt zich voor, zich voor de vermoorde Tsarewitch uit te geven en bezweert zich op Boris Godoenow te zullen wreken.
4° Toneel: het interieur van een herberg bij de grens tussen Rusland en Litouwen.
De waardin zingt een liedje en opent de deur voor drie klanten. Twee zijn bedelmonniken, die men evengoed landlopers zou kunnen noemen, Varlaam en Missaïl. Bij hen heeft zich Grigory gevoegd, die uit het klooster ontsnapt is en nu poogt over de grens van Litouwen te geraken. De waardin schenkt hun in en Varlaam zingt een drinklied. Hij is zo dronken dat hij zichzelf in slaap zingt. Van die gelegenheid maakt Gregory gebruik de waardin de weg te vragen. Deze zegt dat de grens streng bewaakt wordt omdat men verwacht dat een monnik die uit Moskou ontsnapt is hier zal pogen over de grens te komen. Zij wijst hem echter een sluipweg aan. Er wordt plotseling op de deur geklopt, en de grenspatrouille komt binnen. De leider daarvan spreekt Grigory aan, die er de meest respectabele gast uit ziet, en overhandigt hem een brief die hij ontvangen heeft met het signalement van iemand die ze moeten gevangen nemen. Hij kan zelf niet lezen zodat Grigory het arrestatiebevel moet voorlezen. Deze verandert echter de beschrijving van zijn eigen uiterlijk in dat van de dronken slapende Varlaam, die daar plotseling wakker van wordt. Deze rukt hem het papier uit de hand en leest moeizaam spellend wat er werkelijk staat. Voor de wacht zich realiseert dat de gezochte voor hem staat, vlucht Grigory door het raam.
Akt. 2
5° Toneel: Het appartement van de Tsaar op het Kremlin.
Zijn dochter Ksenia is verdrietig omdat haar verloofde gestorven is voor zij hebben kunnen trouwen. Haar broertje Feodor zit te lezen. De kindermeid tracht hem wat op te beuren met een liedje met handje plak dat hij met haar zingt. In de oorspronkelijke versie speelt Frodor met een mechanische klok, die een speelwerk heeft en bewegende figuurtjes.
Plotseling komt de Tsaar zelf binnen om zijn dochter te troosten en tevens zijn zoon aanspoort vlijtig te leren, omdat ook hij eens heerser over Rusland zal zijn. Ksenia wordt door de kindermeid weggeleid en Boris zingt zijn grote monoloog. Hij heeft nu alle macht, maar deze heeft hem geen geluk gebracht. Hij wijt dit aan de moord op de jonge troonopvolger, die hem met wroeging stemt. Hij stuurt Feodor de kamer uit om te onderzoeken wat het lawaai in de kamer er naast te betekenen heeft. In tussen komt een Bojaar audiëntie aanvragen voor prins Sjoeski. Hij waartschuwt de Tsaar echter dat deze in een complot met Polen verwikkeld is en niet te vertrouwen is. Feodor komt terug en vertelt zijn vader dat het lawaai veroorzaakt was door een papegaai die ontsnapt was. Hij vertelt dit verhaal zo levendig, dat hij daar voor een goedkeuring van zijn vader krijgt.
Prins Sjoeski komt binnen, en wordt door de Tsaar met volle laag ontvangen. Hij weet zich echter te verdedigen en brengt belangrijk nieuws. Hij heeft daarom met de Polen gecorrespondeerd om op de hoogte te blijven van wat er gaande is en kan nu berichten dat er een pretendent voor de kroon van Rusland is opgestaan die door de koning van de Polen en door de prins wordt gesteund. Hij voegt er aan toe dat deze pretendent gevaarlijk zou zijn indien hij in Rusland zou binnen komen, daar hij de sympathie van het volk zou kunnen krijgen , omdat hij zich uitgeeft voor de vermoorde tsarewitsch Dimitri. Boris stuurt zijn zoontje de kamer uit en wenst van Sjoeski de precieze details te horen over de dood van de troonopvolger. Sjoeski, die daarbij aanwezig was, doet met zoveel details en gruwelijke bijzonderheden dat Boris hem niet meer kan aanhoren, en hem vraagt om heen te gaan. Door de opwinding en spanning krijgt Boris een beroerte. Hij zakt in elkaar en heeft een visioen van het vermoorde kind. Deze scéne noemt men de " scéne du corillon ", omdat op dat moment het mechanische speelwerk van de klok in actie komt. In de geijkte versie heeft dit geen bijzondere betekenis, maar in de originele of oerversie van Moussorgsky, maakt Boris van deze klok een vergelijking met zijn zoontje dat er mee speelde toen hij binnenkwam. Hij bidt god hem zijn schuld te willen vergeven.
Akt. 3
Toneel 6: het appartement van Marina Mnischek.
Deze scéne wordt soms wegelaten. In Brussel(1955) werd dit wel uitgevoerd. Marina Mnischek, de dochter van de Woiwode van Sandomir in Polen heeft de ambitie tsarina van Rusland te worden en steunt daarom de ambitie van de valse Dimtri. De Jezuïet Rongoon, haar biechtvader, brengt haar een bezoek en dringt er op aan dat zij haar geloof trouw zal blijven en dat bevorderen als zij op de troon van Moskou zal zitten .
Toneel 7: In de tuin van het kasteel van Sandomir.
Dimitri wacht bij de fontein op Marina, die hem zal ontmoeten, Rangoon spreekt hem aan en zegt dat Marina hem bemint, ondanks alle beledigingen die zij daarvoor te horen moet krijgen. Hij zal hem echter steunen en vraagt daarvoor alleen hem naar Moskou te mogen volgen om daar voor zijn zielezorg te mogen zorgen. Ook deze Rangoon-scéne wordt dikwijls weggeleten. Marina's Poolse gasten komen nu naar buiten en dansen een Polonaise. Men is vervuld voor een veldtocht om Moskou te veroveren. Dimitri weigert dit eerst, maar in een hartstochtelijk liefdesduet weet zij hem tenslotte te overhalen.
Akt. 4
Toneel 8: in het bos van Kromy.
Een menigte wacht op Dimitri die hier op zijn tocht naar Moskou voorbij zal trekken. Zij martelen een bojaar die voor Boris Godoenow was.Varlaam en Missail komen op, en zingen een lofzang op Dimitri. Zij worden aan het volk verraden die nu aanstalten maakt hen te lynchen, juist op het moment dat de calvalcade van Dimitri aankomt. Hij bevrijdt de Bojaar en de jezuïeten en wenkt het volk hem naar Moskou te volgen. Hij zet zijn weg verder en wordt door iedereen gevolgd, behalve de idioot die zich afzijdig gehouden heeft. Hij beklaagt het lot van Rusland.
Toneel 9: de vergaderzaal der Duma.
De vergadering is in volle gang en men betreurt het dat prins Sjoeski niet aanwezig is. Deze komt op en vertelt aan de vergadering dat hij de vorige dag in zijn kamer gezien heeft hoe de tsaar poogde een spook van zich af te houden en het heel benauwend kreeg. Boris komt nu zelf binnen gewankeld en wordt door Dkoeski op zijn troon geholpen. Deze vraagt hem audiëntie te verlenen aan zeer oude en wijze monnik die buiten wacht. Dit blijkt Pimen te zijn, die de tsaar een wonderlijk verhaal komt vertellen over een blinde herder die in een droom de raad kreeg te bidden op het graf van de tsarewitch Dimitri in Unglitsch, hij deed dit en kon nadien terug zien. Dit verhaal is te veel voor Boris, die in onmacht valt. Hij voelt dat hij stervende is en vraagt zijn zoon te halen. Als deze komt wenst hij met hem alleen te zijn om afscheid te kunnen nemen. Hij beveelt Ksenia voor zijn zoon te zorgen en zijn zoon spoort hij aan om voor het volk te zorgen. Als de Bojaren terug komen onder het doodsklokkengeluid, sterft hij na zijn uitroep dat hij de wettige tsaar is en zoon zijn opvolger.
Opmerking.
Er heerst enige verwarring over de volgorde der laatste twee tonelen. In zijn eerste versie plaatste Moessorgsky de révolutie scéne voor de dood van Boris. Pas in de tweede versie wisselde hij, op aanduidingen van zijn vrienden, die volgorde om. Hierdoor werd niet Boris Godoenow de hoofdfiguur maar het Russische volk. Het is ook logisch dat de verwarring en de chaos in de révolutie scéne ontstaat na de dood van tsaar. Rimski-Korsakow echter draaide de scéne weer om, zodat het werk afsloot met de dood van Boris. De laatste tijd is er terug de tendens om terug te keren voor de andere volgorde, ( men noemt dit dan de oerversie van Boris Godoenow ).
Historische uitvoeringen
Met zoveel versies is het moeilijk de definieve eerste première te bepalen. Delen van het werk werden voordien al in concertvorm uitgevoerd en aan het publiek voorgesteld, om het werk te toetsen aan de indrukken van het publiek, dit werd in Gent ook gedaan in de 19 de eeuw vooral met nieuwe Italiaanse werken van Verdi onder andere met " Nabucco " . Pas later volgden dan enkele scénes in toneeluitvoering van de herberg scéne en de twee Poolse scénes, in het Mariensky theater in 1873, op een spectacle coupé. Het gehele werk werd dan in 1874 in zijn geheel opgevoerd met Melnikoff als de eerste Boris en dit dan in de versie die men nu de oerversie noemt. Rimski-Korsakow maakte zijn orkestratie en bewerking in een veel latere versie die in 1896 werd opgevoerd. De definitieve versie van Rimski-Korsakow dateert van 1908 en werd gecreëerd door Feodor Chaliapin die dan de eerste Boris was (algemeen wordt nog altijd aangenomen dat hij de grootste Boris ooit is). Het was ook Chaliapin die Boris beroemd maakte te Parijs in 1908 en in Londen 1913 en aan de Scala in 1909. De legendarische dirigent Toscanini introduceerde de opera in Amerika aan de Metropolitan Opera in 1913, met Adamo Dirun in de titelrol.
De eertse Duitse opvoering had plaats in Breslau ook in 1913. Het werk zou er echter maar pas aandacht trekken in 1923 met Yssay Dobrowen en in Dresden met Friedrich Plaschke. Kort daarop veroverde het ook Berlijn. onder Leo Blech in de " Grosse Volksoper " met Leo Schützendorf als Boris. Andere beroemde vertolkers waren Alexander Kipnis, Ezio Pinza, Tancredi Pasiero, Vanni Marcoux, Theodor Schiedl, Georges Baklanoff, Boris Christoff, Nicolai Rossi-Hemie, Ivan Petrov, Ivan Rebrof, Marti Tavela, en we mogen zeker onze José Van Dam niet vergeten.
" Boris Godoenow " in de lage landen.
In Nederland werd de opera voor het eerst opgevoerd onder auspiciën der " Wagner vereniging " te Amstredam, door de Russische opera van Parijs op 26 januari 1932, met Chaliapin, Pozemkoffisky, Helene Sandoren, Maria Davidova, Kaidanoff, Joukovitsch, en Perkoviez, onder Michaël Steimlann.
In Gent vinden we een eerste vertoning op 15 december 1920, in het Russisch, door het gasterend d'Agreneff- gezelschap, met d'Agreneff als Marina , Rossuto als Boris, Karavia als Grigory, goed voor vijf vertoningen in het speelseizoen 1930/31 ook door hetzelfde gezelschap maar nu voor één vertoning. Op 19 februari 1965 werd 'Boris' opgevoerd door het gezelschap van de opera van Sofia ook in het Russisch met Julia Wiener als Marina, Konstadin Schekerlyski als Boris, Luly Yordanova als Feodor, Mathey Pinkas als Ksenia, Yola De Gruyter als Manika, Libomir Bodurov als Grigori, Dimitri Tzolov als Chouisky, Boris Ingnoov als Pimen, Assem Selimski als Tschelkov, Dimtri Kojouhanov als Varlaam, Kiril Dulgoenov als Missail, Gueorgi Guenov als Mitov onder de leiding van Raytcheff en de regie van Karel Locufier, voor maar liefst 9 vertoningen. In 1932 vinden we nog gegevens terug in de Minarschouwburg van een fragment uit de herberg scéne ook door het gezelschap van Dalidoff.
Op 4 maart 1966 nog eens als een persgale in aanwezigheid van Koning Boudewijn en Koningin Fabiola met hetzelfde gezelschap van de opera van Sofia en met dezelfde bezetting van 1964. Terug in 1970 ook door het opera gezelschap van Sofia maart nu in het kader van het Festival van Vlaanderen samen met de opera " Khovantichina " op 17 augustus 1970 onder leiding van Naichenov en regie van Bochanov. Ik vind voor de koninklijke Vlaamse Opera (KVO) Antwerpen onder de directie van Robert Herbrigs gegevens terug in 1951 met een van de grootste Borisssen van zijn generatie de Bulgaar Boris Christoff. In de Muntschouwburg in Brussel in 1954 onder de directie van Rogatchewski met Huc Sabtana toen ook als een gastoptreden door de opera van Sofia met zijn volledige gezelschap.
Sofia brengt grandioos muziektheater.
Deze titel was een krantenkop op 21 augustus 1970 in verband met het " Festival van Vlaanderen ". Moessorgski's meesterwerk en het in de operaliteratuur uniek muzikaal volksdrama " Boris Godoenow, werd door het " Nationale Opera " van Sofia op schitterende wijze op de planken van de Gentse opera gezet tijdens de tweede avond van het festival van Vlaanderen. Het publiek heeft grandioos muziektheater kunnen beleven. We mogen zelfs spreken van meeleven, want het werk en de wijze waarop het werd uitgevoerd waren diep aansprekend. Bij zulke "Opera-Kunst " wordt het publiek letterlijk meegetrokken in gebeuren op de scéne, omdat men er kan in geloven. Alhoewel traditioneel van regie, een uitstekend koor van 50 à 60 mensen op scéne heeft ieder personage afzonderlijk zijn rol tot leven gebracht en dit in functie van de muziek . Maar ook alle andere rollen waren vanuit de muziek geregisseerd. Alle rollen waren toevertrouwd aan de juiste personen . Dit gezelschap bewijst dat er geen kleine rollen bestaan, en dat het niet mag en niet kan dat kleinere rollen gezongen worden door derderangs acteurs.
Niet alleen het stemmenmateriaal was van uitzonderlijke kwaliteit, maar alle zangers waren ook merkwaardige acteurs, waardoor het werk als theater-kunst werd opgetild tot het allerhoogste niveau. En dan was er nog de prachtige muziek, met haar rijk- afwisselend orkesttrale koloriet, want in tegenstelling tot het soms eentonige " Khovastchina " steekt Boris Godoenow vol contrasten. Elk tafereel krijgt zijn eigen verloop in een totaal ander klimaat en telkens is de muziek even suggestief en even indringend en even briljant, naar de orkestratie van Rimski-Korsakow, die een grootmeester was op dat gebied. Telkens genoot men van de heerlijk zingende koren: in de proloog, in het Bassilius tafereel en in het kroningstafereel(vierde toneel) Dit kroningstafereel dat we liever in het slot zien van Boris omdat het logisch is, maar ook nu weer werd het opgevoerd als vierde bedrijf, voor het laatste , met de dood van Boris, het slot is vanzelfsprekend ook indrukwekkend omdat dit een groot theatermoment is .
Moesorgski's muzikaal drama kreeg zijn verloop in het nationale maar toch mooie decors en de kostuums waren trouw aan de historische stijl en maakten prachtige taferelen mogelijk zoals de optocht voor de kroning van Boris en de bijeenkomst in de Doema aan het slot van het stuk. De hoofdrol werd gebracht door Nicolia Ghiuselev, maar het was geen Ghiuselev die we zagen maar de tsaar zelf. Hij bracht een waardige ontroerende " Boris " op de planken en mocht gerust naast Boris Christoff en Nikolai Giurorov staan . Zijn monoloog en de scéne van de vroeging waren geweldig ontroerend, maar het gebed en de dood van Boris waren grandioze theater momenten.
Ghuiselev werd schitterend omringd door Mien Paunov als Prins Sjoeski, door de bas Dimitri Petkov, als Varlaam en de tenor Atanas Attananev als zijn gezel, door Kyrill Diolguerov als de idioot en de mezzo-sopraan Reri Pinkas als Boris zoontje Foedor en Iosdanka Dimitcheva als de waardin van de herberg.
Tekst naar een krantenartikel van Andre Minne (21 augustus 1970)
Disco- en Cinégrafie.
Op het internet heb ik 90 geregstreerde opnames gevonden e oudste van 1928 een heel bijzonder met in de hoofdrol Feodor Chaliapin maar in een kleinere rol onze eigen Gentse Octaaf Dua die in de jaren dertig van vorige eeuw op bijna alle belangrijke opnames met beroemde bezettingen mee zong hij was de koning van de tweede rollen hij was in die periode heel populair zelfs aan Metropolitan in de Caruso periode.
1) 1928 onder Vincenzo Bellezza met orkest van Covent Garden met in de hoofdrol Feodor Chaliapin, Dino Borgoli, Salvatore Baccalino, Angelo Basa, Giuseppe Nessi, Ocraaf Dua (Gentenaar) , Aristide Baracchi, Denis Nolle. Op Black Disc. HMV - 1181-1183) op LP uitgebracht in 1979 door EMI TLS 742 (3 Lp's)
2) 1943 onder Georg Szell aan de Metropolitan Opera met Alexander Kipnis, René Maison ( Belgische tenor podium partner van Vina Bovy), Kerstin Thorbory, Nicola Moscona, Norman Cordon, Alessio De Paolis, John Dudley, Leonard Warren, Ira Petina, Marita Farrel, Doris Doe, John Garris op Compact Disc Wlhall WHL 12 ( 2 Cd's).
3) 1952 aan de Rai Roma onder Artur Radzinsky met Boris Christoff, Mirto Picchi, Rina Corri, Giuseppe Modesti, Dmitri Zopatto, Angelo Mercuriali, Mario Carlin, Loretto Di Lelio, Amalia Pini, Fernando Valentino op Black Disc Historical Opera Performences Editie Hope 20 (3 Lp's) en op CD Première Opera 2663-3 (3 Cd's) 2007
4) 1962 onder Alexander Melik Pasheyev met het orkest van het Bolsoi Theater met Ivan Petrof in de hoofdrol, Vladimir Ivanovsky, Irena arkhipova, Mak Reshetin, Alexey Geleva, Georgi Shalpin, Nikolai Lakharov, Yengeny Kibkalo, Valentina Klrpatskaya, Ivanova Borisenko, Anton Grgoriev, Aleksey Petrovich Ivanov op Melodia DO 10953/60 (4 Lp's) en op Cd Melodia Mel CD 1000764 ( 3 Cd's) 1996
5) 2010 onder Giandrea Noseda, met het orkest Regio Turijn met Orlin Anastastassov in de titelrol, Alessandra Marianelli, Pavel Lubov, Peter Bronder, Vasily Lodjuk, Vladimir Matorin, Luca Casalin, Nasezhda gerjuk, Evgeney Akinov, Ellena Sommer op DVD Teatro Regio Turino op Blue Ray disc. Pai Arte OABD 7087 D
Willy Faes
Ik zag de Boris in Antwerpen door de opera van Sofia. Ik herinner me vooral de verpletterende Dmitri van Lubomir Bodurov. Wat een stralende tenor!Onvergetelijk!