" Linda di Chamounix "
Opera van Gaetano Donizetti met ouverture en drie akten.
Libretto van Geatano Rossi.
Inleiding.
In 1842 werd Donizetti benoemd tot hofcomponist en dirigent in Wenen, waar hij slechts korte tijd bleef, en waar reeds de eerste symptomen van zijn ziekte zich openbaarden. Hier componeerde hij " Linda di Chamounix " voor het Italiaanse gezelschap dat de hofopera, het toenmalige Kärnterthortheater, speelde. Eugenia Tadolini was de eerste Linda, Marietta Brambilla de eerste Pierotto, Napoleone Moriani de eerste Carlo, Felise Varesi de eerste Antonio en Prospero Dérivis de eerste prefect. Het werd een onmiddellijk succes en werd reeds in 1843 in Londen opgevoerd, in 1847 voor het eerst in New York. Dan werd het even stil na Donizetti 's dood in 1848. Maar Arturo Toscanini zorgde aan de Scala in 1902 voor een beroemde reprise, met Rosina Storchio, die Linda tot een van haar glansrollen maakte. Andere beroemde vertolkers in de negentiende eeuw waren Adelina Patti en Maria Barrientos.
Hoewel, in het verhaal van ondergeschikt belang, is een uiterst belangrijke alt-rol, die moeilijk te bezetten is die van een travesti, die toch door een volwaardige alt moet gezongen worden. Het ganse werk is moeilijk te bezetten je moet er niet minder dan zes eerste rang vertolkers in opstellen. Dat is dus ook één van de reden waarom deze opera weinig wordt opgevoerd. Toch kent dit werk van Donizetti heden een herwaardering en wordt hij sinds de jaren zeventig van vorige eeuw meer en meer opgevoerd aan de grote operahuizen en zijn er de laatste decennia verschillende volledige opnames gemaakt met grote bezettingen.
Rolverdeling. Stem. Eerste Cast.
Linda, dochter van Antonio ------------------sopraan -------------------------------- Eugenia Tadolini
Antonio, pachter -------------------------------bariton ------------------------------------- Felice Varesi
Madelena, Linda's moeder ------------------- sopraan ---------------------------------Madelena Nottes
Carlo, burggraaf ------------------------------lyrische tenor--------------------------Napoleone Moriani
Markies de Boisfleury ------------------------bas-buffo -------------------------------- Agostino Rovere
Prefect -------------------------------------------bas --------------------------------------- Prosper Déviris
Intendant ----------------------------------------tenor ------------------------------------Michele Novaro
Tijd en plaats: Chamounix en Parijs omstreeks 1760
Akt. 1
Een dorpsplein in Chamounix, met het huis van Antoinio en een kerk. Antonio is een pachter, die de eigenares van zijn boerderij uitstel van betaling komt vragen. Zijn vrouw Madelena wacht vol spanning op zijn terugkomst. Hij brengt inderdaad goed nieuws, want hij heeft voorspraak gekregen van de markies de Boisfleury, de broer van de Marchesa die zijn land bezit. Nu zullen ze kunnen blijven wonen in het huis waar zijn vader gestoven is, waarin zij trouwden en waar hun dochter geboren is. ( aria. " Ambo nati in questa vallé ") Niettemin blijft Antonio bezorgd, want de prefect heeft hem tegen de markies gewaarschuwd, die een bezoek aan het dorp heeft aangekondigd . Deze komt dan ook even later aan en maakt een pompeuze speech. Het doel van zijn komst is echter de dochter van Antonio, Linda, over wie hij heeft horen spreken, en die hij hoopt te kunnen verleiden. Antonio en Madelena maken van de gelegenheid gebruik hun belangen bij hem te behartigen. De markies wil Linda zien, die het petekind is van de Marchesa, en daardoor tot de familie behoort. Maar Linda die zojuist nog sliep, blijkt nu niet meer thuis te zijn. Ze is naar de kerk. De markies is teleurgesteld, maar zegt dat hij een betrekking voor haar heeft op het kasteel, onder zijn persoonlijke supervisie, en vertrekt onder gejuich van de bevolking. Terwijl die zijn koets naloopt, en het plein leeg achter blijft, komt Linda zelf op. Ze is die morgen vroeg uit gegaan om haar beminde te ontmoeten, de jonge schilder Carlo. maar blijkbaar niet vroeg genoeg, want ze heeft hem op de plaats van afspraak gemist en heeft daar alleen een ruikertje bloemen van hem gevonden. (aria: " O luce di quest' anima ") Een troep Savoyaards komt op, die door het dorp getrokken zijn op weg naar Frankrijk. Onder hen bevindt zich een jongen Pierotto die een ( romance zingt: " Luoghi ov'io passa ") en daarna een nieuwe ballade zingt die hij speciaal voor Linda geschreven heeft (balade: " Per suo modre an do una figlia ") Deze gaat over een jong meisje dat haar dorp verlaat om geld te verdienen voor haar moeder. Ze belooft onschuldig te blijven, maar wordt verleid en sterft. Het lied maakt op allen een diepe indruk, en maakt Linda treurig gestemd. Carlo komt nu toch spreken , zeggend dat hij geen dag verder kon zonder haar. In het liefdesduet zingt Carlo dat hij een geheim heeft dat hij nog niet kan onthullen, maar wel spoedig hoopt te kunnen vertellen ( duet: " Da qual di che l' incontrai " ) . Ook Linda heeft een geheim voor haar moeder aan wie ze zelf nog niets over haar liefde voor Carlo heeft verteld. Ze biedt aan om Carlo een eind op zijn weg te vergezellen. Als zij weg zijn , komt de prefect Antonio een onplezierige boodschap brengen. De markies is een oude losbol die het op Linda gemunt heeft. Wat dat betekent is Antonio maar al te duidelijk. De prefect geeft de raad Linda met de troep Savoyaards mee naar Frankrijk te sturen, opdat ze ten minste buiten het bereik van de markies zou zijn.
Terwijl Antonio dit aan zijn vrouw vertelt, onderhoudt de prefect zich met Linda, die juist een brief ontvangen heeft waarin staat dat ze een betrekking op het kasteel heeft gekregen. De prefect waarschuwt haar daarvoor, en raadt haar aan met Pierotto en de anderen te vertrekken. Linda ziet er niet alleen tegen op haar ouders te verlaten, maar vooral ook haar geliefde Carlo. Ze zegt tenslotte toch toe, en wordt aan de hoede van Pierotto toevertrouwd, De prefect spreekt de zegen des hemels over de reizigers uit, en de akte eindigt.
Akt. 2
Een elegant appartement in Parijs, waar wij tot onze verbazing Linda in fraaie kleren terugvinden, klagend dat ze al drie maand van haar ouders niets gehoord heeft, nadat ze geld gezonden heeft. Op straat klinkt een draaiorgeltje, waaraan Linda de trouwe Pierotto herkent. Ze roept hem boven, en hij is even verwonderd over haar entourage als wij. Geheel duidelijk wordt de metamorfose niet, temeer daar de prefect haar een brief van aanbeveling, meegegeven had aan iemand die inmiddels blijkt gestorven te zijn. Terwijl Linda dus genoodzaakt was op straat te zingen, heeft zij echter haar geliefde Carlo ontmoet, die haar hier geïnstalleerd heeft in afwachting van haar huwelijk. Ze weet nu ook dat deze Carlo, verre van een berooide schilder is, en dus niemand minder is dan de burggraaf van Serval, de zoon van de Marcheze ! Linda en Pierotto zingen een (duet: " Ah bel destin ") . Pierotto zegt haar, dat hij de markies van Boisfleury in de buurt gezien heeft, en inderdaad komt deze zijn opwachting maken zodra Pierotto weg is. Het is duidelijk dat hij de situatie niet goed begrijpt en de waan heeft dat Linda hier geïnstalleerd is als de maitresse van de een of ander. Terwijl Linda doods benauwd is dat Carlo terug zal komen terwijl deze ongewenste gast in haar kamer is merkt de markies op dat hij haar veel rijker kan onderhouden dan haar momentele beschermer, waarop Linda verontwaardigd uitroept dat zij trouw is aan de man waarmee ze getrouwd is. En die man is een hoog geplaatst persoon. Dit doet de markies zich ietwat onbehaaglijk voelen en hij begint in te zien dat hij heeft geblunderd ( duet: " Adir il vero,per un capricio " ). Hij neemt plechtig afscheid en is juist de deur uit voor Carlo terugkomt. Deze is ook niet al te opgewekt, daar hij een brief van zijn moeder gekregen heeft met het bevel een ander meisje te trouwen. Hij heeft niet de moed zich daartegen te verzetten, hoezeer hij ook van Linda houd ( aria: Se tanto in via agli ciomini ") . Linda komt weer binnen . Het is een oude Savoyard, en met schrik herkent Linda haar eigen vader. Antonio heeft deze hele reis gemaakt om zijn belangen te bepleiten bij de zoon van zijn meester, en heeft het briljante idee gekregen om deze te benaderen via diens maitresse. Linda plaatst haar met haar rug naar haar vader, en gedeeltelijk achter een kamerscherm, zodat hij haar niet kan herkennen. Ze hoort hem aan geeft hem een beurs, die hij dankbaar aanneemt. Hij wil haar daarvoor de hand kussen, maar dat is te veel voor Linda, die zich nu bekend maakt. Vanzelfsprekend trekt hij ook de verkeerde conclusies en gooit haar het geld voor de voeten, juist als Pierotto binnenkomt. Deze heeft weer nieuwe ramptijdingen. Hij heeft bij een naburig paleis een bruidstoet gezien, en de bruidegom was niemand minder dan Carlo. Dit is de laatste stoot voor linda, die waanzinnig wordt, en zelfs niet meer ontvankelijk is voor de verwensingen die haar vader tegen haar uit.
Akt. 3
Het dorpsplein in Chamounix. De troep Savoyaarden komt terug, maar Linda en Pierotto zijn er niet bij. Carlo komt op en vraagt de prefect of hij weet waar zij is. Zijn moeder is dat tot andere gedachten gekomen en heeft nu toestemming tot het huwelijk gegeven. De prefect zegt dat Linda dood is of erger, waarop Carlo zichzelf als haar verleider aanklaagt, hoewel hij de prefect verzekert dat Linda nog altijd rein is. Hij zegt te zullen blijven zoeken, maar dat hij zelfmoord zal plegen als haar iets mocht overkomen. Ze gaan op zoek en intussen komt ook de markies op, die zich beklaagt over het verschil tussen de zachte Linda uit Chamounix en de kat in Parijs. Hij wuift naar de Savoyarden, die hem ondanks alles wel mogen en zegt dat er spoedig een bruiloft op het kasteel zal zijn. De Savoyarden zeggen dat ze hem in Parijs gezien hebben op plaatsen waar hij liever niet gezien wil worden. Hij brengt vlug het gesprek op een ander onderwerp. Als allen de herberg binnen gegaan zijn komt Pierotto op, op een afstand gevolgd door de nog steeds waanzinnige Linda. De prefect is de eerste die hem opmerkt en geeft Pierotto de opdracht haar naar huis te brengen. Carlo komt nu op met de hypoteekbrief die hij afbetaald heeft die hij aan Antonio wil geven . Hij is erg ontdaan over de toestand waarin Linda zich bevindt. Ook de markies schrikt daarvan en met Antonio en Madelena er bij ontstaat er een groot ensemble Linda herkent tenslotte haar moeder en betuigt haar onschuld. Carlo knielt voor haar neer en smeekt haar hem te herkennen, wat zij pas doet als hij een motief uit hun liefdesduet gezongen heeft ( " A consolami affreteti ") . Hier komt zij weer bij haar zinnen en herkent zij alle omstaanders, zelfs de markies als haar beminde. De opera eindigt met een duet tussen Linda en Carlo.
Historische uitvoeringen.
Na een succesrijke start van deze opera in Wenen met de topbezetting uit die tijdsperiode met Eugenia Tadolini als eerste Linda , Marietta Brambilla, Napoleone Moriani, Felice Varese en Prospero Dérivis. Allen Italiaanse toppers. Deze opera kenden eigelijk niet zo veel producties in de grote operahuizen zelfs niet in Italië. In Londen was er wel een première in 1843 en te New York in 1847 de vertolkers aldaar zijn niet gekend. Nochthans moeten er in de tweede helft van de negentiende eeuw nog opvoeringen geweest zijn want we vinden de rol van Linda terug bij de top sopranen Adelina Patti en Maria Barrientos. Een eerste bijzondere reprise vinden we in 1902 onder de legendarische dirigent Arturo Toscanini met Rosina Storchio als Linda. In de twintigste eeuw kent deze opera een lichte herwaardering want we ontdekken nog enkele beroemde Linda's zoals Toti Del Monte, Lily Pons. In Nederland vinden we ook geen voorstellingen en in België zijn de voorstellingen ook zeldzaam. Enkel heb ik gevonden dat er twee voorstellingen geweest zijn te Gent in 1869 in het Italiaans, met een toen tijdelijke bezetting waar Maria Calisto de rol van Linda vertolkte, Morenin als Pierotto, Scolara als Il Marchese, Giovanni als Carlo en Emile Coulon als de priester en Allievi als Madelena, Mendioroz als Antonio en Tessoni als de prefect onder de leiding van Jean Baptiste Singlée die toen te Gent de eerste dirigent was van 1859 tot 1869.
Discografie en Cinégrafie.
Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw is deze opera aan een nieuwe opmars bezig, doch door de zeldzame opvoeringen zijn er ook weinig historische opnames. De vroegste opname is met Rai orkest van Milaan 1953.
1) 1953 onder Alfrdo Simonetti met Margheria Carosio, Gianni Raimondo, Giuseppe Taddei, Rina Corsi, Giuseppe Modesti en Carlo Badioli op Cd Walhall " Eterniry Series Cat: WLCD 0128.
2) Een tweede van 1956 onder Tullio Serafin die een merkwaardige opvoering had gedirigeerd in 1934 met Lily Pons en Richard Crooks aan de Metropolitan.
In de hoofdrollen nu met de dramarische sopraan Antoinetta Stella, Ceseri Valeti, Giuseppe Taddei, Fedrora Barbieri, Giuseppe Maderi en Renato Cappecchi.
3) Vanaf 1972 begint de eigenlijke opwaardering en komen we regelmatig voorstellingen aan de grote operahuizen tegen. 1972 onder Giovndea Gavazzeni aan de Scala van Milaan met Margherita Rinaldi, Alfredo Kraus, Renato Bruson, Elvira Zilio, Carlo Cara en Enzo Dara op audio CD operD'or Cat: OPD 1269.
4) Een eerste op DVD van 1996 met het orkest van Opera Zurich onder Adam Fischer met Edita Gruberova, Deon van der Walt, Jacob Will, Laszlo Polgar, Amando Ariostini, Nadin Asher en Cornelia Kallisch op DVD TDK Marketing Europa.
Meest recente reacties
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo