" De Herbergprinses " (1896) Jan Blockx
Opera van Jan Blockx in drie bedrijven en vier tonelen.
Libretto van Nestor De Tiere.
Inleiding.
" De Herbergprinses " is de eerste opera uit een drieluik die Vlaanderen moet karakteriseren en staat voor de stad. Dit werk van Jan Blockx ging op 10 oktober 1896 in première te Antwerpen door het Nederlands Lyrisch Toneel, met Antonia Kernitz als Rita, de dochter van de herbergier Bluts, Louis Leysen vertolkte Merlyn, Laura Berthout was Reinhilde en de smid Rabo, was de toen reeds beroemde operaster van de Parijse Opéra Comique van Parijs, Hector Dufranne, een Belgische bas-bariton. Al heel vroeg volgde van dit werk een Franse vertaling die in 1898 de Muntschouwburg van Brussel veroverde en in dit zelfde speelseizoen ook de opera van Gent.
Op muzikaal gebied is " De Herbergprinses " een klassiek veristisch drama uit het leven gegrepen, sterk onder de invloed van Leoncavallo's " I Pagliaci " en Mascagni's " Cavaleria Rusticana " onder een keihard libretto van Nestor De Tière. Hij plaatst hier het ganse gebeuren in een Brusselse herberg waardoor het verhaal een typisch Vlaams gebeuren wordt. Omstandigheden zouden in eigen land bepalen dat zijn visie van Vlaamsheid onder druk komt te staan en fel betwist wordt, maar internationaal blijft hij het onbetwistbare voorbeeld van de Vlaamse operaschool waar zijn leermeester Peter Benoit de basis heeft voor gelegd. Men mag hem zelfs vergelijken Eugen d'Albert een geniaal Duitse componist die in zijn eigen land wel gewaardeerd werd . Jan Blockx zijn opera's werden beschouwd als boerenkluchten op klompen de muziekkunst onwaardig. Als men het mij vraagt is dat heden nog niet beter dan honderd jaar geleden want het is meer dan 44 jaar geleden dat men Blocks werken nog heeft opgevoerd. Men programmeert in Vlaanderen tegenwoordig liever buitenlandse intellectuele nonsens dan werken van eigen bodem met eigen Vlaamse identiteit.
Rolverdeling. Stem. Eerste Cast.
Bluts, herbergier -------------------------------- bas ------------------------------------- Bernard Tokkie
Rita, zijn dochter ----------------------- dramatische-sopraan ----------------------- Antonia Kernitz
Kateleyne, burgeres ----------------------------- alt ------------------------------------------- ????? ------
Merleyn, haar zoon ------------------------------ tenor ------------------------------------ Louis Leysen
Marcus, Merleyns vriend ------------------------ bariton ------------------------------------ ??????-------
Reinhilde, kleindochter van Kateleyne ------- mezzo -------------------------------- Laura Berthout
Rabo, een smid ----------------------------------- bariton ------------------------------ Hector Dufranne
Drie zusters van Rita -------------- sopraan, mezzosopraan, alt -------------------- ???????????--------
Plaats en tijd: 1750 Brussel ten tijde van het Oostenrijkse regime.
Akt.1
Het toneel verbeeldt een kruispunt dicht bij de grote markt van Brussel, met Bluts' herberg rechts. Het is een herfstmorgen, kort voor zonsopgang. Terwijl de boeren zich op de markt begeven, ligt de smid Rabo zijn roes uit te slapen. Hij wordt verwonderd wakker en herinnert zich dat hij de vorige avond Rita wou bezoeken, maar de deur gesloten vond. Een jonge burger komt naar buiten en wordt door Rabo beschuldigd bij Rita geweest te zijn. Rabo weigert een fooi die de burger hem ter kalmering aanbiedt, en gaat heen, na Rita te hebben vervloekt.
Reinhilde gaat naar de kerk. Ook zij heeft het niet op Rita begrepen, die haar verloofde Merleyn afhandig heeft gemaakt. Marcus verklaart haar zijn liefde, maar wordt door haar afgewezen. Zij gaat op weg terwijl het Angelus geluid wordt, en Marcus volgt haar. Intussen komt een groep jonge kunstenaars een aubade brengen aan Rita, die met haar zusters op het balkon van de herberg verschijnen. Zij nodigt de jongelui uit in de herberg een glas te komen drinken ter ere van haar verjaardag. Terwijl binnen feest gevierd wordt, komt haar vader Bluts met twee vrienden beschonken thuis. Merleyn en Marcus komen langs, Marcus moedigt Merleyn aan om de herberg binnen te gaan. Die leeft eigenlijk geheel voor zijn kunst. Hij is musicus en wil van profane liefdes niet weten. Het gezelschap komt nu uit de herberg om het feest voor de deur verder te zetten, tot ongenoegen van de omwonenden, die uit hun ochtendslaap gewekt worden. Marcus leidt Merleyn naar Rita toe, die hem een glas wijn aanbiedt en haar arm om zijn hals slaat. Haar schoonheid en charme doen Merleyns hoofd op hol slaan. Hij omhelst haar nu ook vurig, onder gejuich van de omstaanders, terwijl de voorbijkomende Rabo zijn verwensingen uit.
Akt. 2
1. Toneel: ten huize van Kateleyne op de Brusselse Grote Markt.
Kateleyne beklaagt zich bij Reinhildes zoon over het feit dat haar zoon Merleyn al drie maanden onhandelbaar is. Met haar pleegdochter Reinhilde bespreekt zij de toestand, zij vraagt Reinhilde om een poging te doen om Merleyn tot rede te brengen. Terwijl men van buiten carnavalklanken hoort, komt Merleyn binnen. Zonder Reinhilde op te merken gaat hij aan zijn werktafel zitten, vergeefs inspiratie zoekend voor een nieuwe compositie. Reinhilde zingt hem zacht een van zijn liederen voor, en smeekt hem zijn leven te beteren, niet zo zeer voor haar, dan wel voor zijn talent. Hij belooft die dag verder thuis te blijven, ondanks het carnaval, om te pogen om tot werken over te gaan. Plotseling komt echter Bluts binnen, terwijl Rabo door het venster kijkt. Ze eisen geld, dat Reinhilde hun geeft waarna zij naar de kerk gaat. Merleyn gooit nu Bluts de deur uit. Het voorval heeft de ogen van Merleyn geopend en hij beseft nu pas hoe ver hij is gezonken. Hij beslist om met die laatste periode af te rekenen.
Marcus komt hem bezoeken en wekt zijn jaloezie op door te insinueren dat Rita alweer een nieuwe minnaar heeft. Juist als Merleyn uitroept dat Rita naar de duivel kan lopen, verschijnt Rita met haar zusters in carnavalkostuum. Zij gooien hem een blauwe mantel om en kronen hem met een krans van viooltjes, hem uitroepend tot koning van de carnaval. Als Rita hem naar buiten wil leiden , komen juist Kateleyne en Reinhilde thuis, die in tranen uitbarsten. Marcus komt terug en wijst de beide vrouwen op de onwaardigheid van Merleyn, die weer zijn liefde aan Reinhilde verklaard, die wijst hem prompt af.
2)Toneel: de Grote Markt van Brussel.
Groot carnavalfeest met optochten en balletten. Rita als Flora van Zefier , koningin en koning van het feest, maar Rabo's verwensingen doen niets goeds vermoeden.
Akt.3
De gelagzaal in de herberg van Rita is leeg terwijl Merleyn ligt te slapen. rabo komt binnen, en wordt door haar met onverschilligheid ontvangen. vergeefs poogt hij haar liefde weer op te wekken. Zij wijst hem de deur als een hond, maar zijn afscheidswoorden zijn " dat hond kan bijten ". Rita's zusters waarschuwen haar voor Rabo, maar terwijl zij ruzie met hen maakt, komen Kateleyne en Reinhilde binnen. Zij komen vragen waar Merleyn is, maar smeken en dreigen helpen niet Rita geeft geen bevredigend antwoord.
Merleyn is intussen uitgeslapen en komt binnen. Hij omhelst haar en vraagt een glas wijn, die hij met enige binnengekomen vienden gaat opdrinken. Marcus voegt zich bij hen, zij vragen Rita een lied te zingen dat Merleyn voor haar geschreven heeft. Zij doet dit, en Merleyn roept om meer wijn, die hij zal betalen als hij het concours van de prins van Lotharingen gewonnen heeft. Rabo komt nu ook binnen met een paar drinkebroeders, een versie van het loze vissertje zingend. Rita danst met Merleyn en te midden van deze feestvreugde komt Rabo met een vijftal kornuiten de herberg binnen en begint ruzie te maken. Als Rita hem de deur wil uitgooien, maakt hij bekend dat hij haar minnaar geweest is. Hij gooit nu zijn mes voor de voeten van Merleyn als uitdaging voor een duel. Zelf grijpt hij het mes van een van zijn vrienden, en de twee mannen raken slaags. Merleyn verwondt Rabo aan zijn arm, maar deze stoot zijn mes in de borst van Merleyn. Hij wil nu ook Rita doden, maar wordt tegen gehouden. Marcus heeft intussen de soldaten gealarmeerd die Rabo in de boeien slaan en arresteren. Gejubel buiten verkondigt dat Merleyns lied het concours van de Prins van Lotharingen gewonnen heeft. Kateleyne en Reinhilde komen hem weer in de herberg zoeken, waar zijn vrienden pogen hem achter zich te verbergen. Merleyn sterft, een laatste blik op Rita werpend. Reinhilde verwenst zowel Rita als Marcus, de aanstichters van alle miserie.
Historische uitvoeringen.
Jan Blockx is onze voornaamste Vlaamse operacomponist die er in slaagde zijn werken internationaal geprogrammeerd te krijgen. Zijn eerste werk " Iets vergeten " (1876) een Vlaamse éénakter. kende maar matig succes. De opvolger ook een éénakter " Maître Martin " werd al in Brussel opgevoerd in 1892.
Maar zijn " Herbergprinses " was een schot in de roos en beleefde zijn Antwerpse première in 1896. Gebracht door het " Antwerpse Lyrische Toneel ". Het werd op het podium gebracht met duidelijk beperkte finaciële mogelijkheden, maar in het Nederlands. Dit lyrisch toneelgezelschap was een onafhankelijke privévereniging, en zou door de bas Bernard Tokkie (1868-1942), die ook in de première de rol van Bluts op de planken bracht, na 1901 uitgroeien tot de Vlaamse opera van Antwerpen in 1907, het operahuis dat nu samen met de opera van Gent het huidige " Opera en Ballet van Vlaanderen vormt. De eerste vertolkers waren Antonia Kernitz, Louis Leysens, Laura Berthaut, Henri Fontaine en Bernard Tokkie. In 1896 was dit nog een amateurgezelschap.
Al in 1898 werd de opera als " La Princesse d'Auberge " door Gustave Lagge in het Frans vertaald om het te kunnen programmeren aan de Brusselse Munt en de Opera van Gent, waar het in beide operahuizen op het repertoire bleef tot diep in de jaren zestig van vorige eeuw. Te Brussel zong Charlotte Paquet d'Assy één van de beroemde Rita en Laurent Swolfs een van de beroemdste Merleyns hij bracht de rol van Merleyn zowel in het Nederlands als in het Frans . Ook in Gent vinden we in dit zelfde operaseizoen reeds een eerste uitvoering ook in het Frans op 4 maart 1898 met Bastin als Rita, Anette Packbiers als Reinhilde, zij zal een ganse operaloopbaan uitbouwen in de Verenigde Staten vanaf 1904 in Chicago en te New Jersey. Villa als Kateleyne en de sopranen Arciel , Capanne, Irma Lozin haar debuut in Gent zij zou een ganse loopbaan uitbouwen in Amsterdam. Ze zou naar Gent terug komen na WO I. Deze drie sopranen waren de zusters van Rita. Paul Gautier was hier in Gent de eerste Merleyn en zong die rol ook aan de Opéra Comique te Parijs, Henri Dons was hier een schitterende Rabo, Alphonse Maréchal was hier te Gent de eerste Marcus en Artières was de eerst Bluts, allen stonden onder de leiding van de componist Jan Blockx. Terug een herneming in 1901 met Berthe César als Reinhilde. In het speelseizoen 1911/12 met Judels-Kampuizen in de rol van Rita. Een eerste vertoning met het eigen Gentse gezelschap was op 30 september 1943 met Bellin als Rita, Berthe Andries als Kateleyne, Yola De Gruyter als Reinhilde, Karel Locufier als Merleyn, Hoste als Bluts, Van den Dungen als Marcus, Jules De Mulder als Rabo, onder de leiding van Horens. Deze Nederlandse versie hield repertoire tot het speelseizoen 1960/61 dan met Jacqueline Van Quaille als Rita, Bricault en Jan Verbeeck als Merleyn, alles samen goed voor 47 vertoningen waarvan 36 in het Frans en 11 in het Nederlands.
Het Nederlandse toneel gaf ook nog eens een gastvoorstelling te Gent met Antonia Kerntz als Rita, Evang als Kateleyne, Arens-Collemien als Reinhilde en Sommers als Bluts, Moes als Merleyn en Stevens als Rabo onder de leiding van dirigent Roels. Dit kende een herneming in 1932/33 met Irma De Keukelaire als Rita.
Het was ook Jan Blockx zijn enige opera die New York veroverde via de Manhattan Opera in 1909 en werd dan gebracht met een wereldbezetting waaronder de Belgische bas-bariton Hector Dufranne terug in zijn rol van de smid, hij was toen een ster aan de Opéra Comiques van Parijs en de Belgische bariton-Martin Armand Crabbé hij had toen een kleinere rol waarschijnlijk zijn debuut want hij was toen amper 20 jaar .
Dit Vlaamse veristisch werk toont duidelijk de invloed van Mascagni's opera " Cavaleria Rusticana ", die Jan Blockx heeft ondergaan. Dit was waarschijnlijk ook de reden van zijn populariteit in het buitenland, hij componeerde naar de mode van zijn tijd. Spijtig genoeg miste hij die waardering in eigen land en stad. Ook nu nog in onze moderne computertijd in onze eigen "Opera Ballet van Vlaanderen besteedt men meer aandacht in stupide buitenlandse opera's. Ik ga hier geen namen noemen maar bekijk de huidige programmatie en trek zelf uw conclusie.
Meest recente reacties
https://basiaconfuoco.com/2016/11/02/la-gazza-ladra/
ik deed nog een componist er bij
https://basiaconfuoco.com/2018/02/14/romeo-en-julia-van-gounod-bellini-en-zandonai/
https://basiaconfuoco.com/2020/06/24/zelmira-van-rossini-ontroerend-mooi-totaal-vergeten/?fbclid=IwAR2tRY4KPE3Qp0I8CRdBMVsD3skHGdKFB7aPCAxGgwgnxO-PxnVlJhAVHs8
Altijd weer bijzonder interessant, Gilbert. Wat de eerste opname betreft van José Van Dam (in 'Deh vieni a la finestra' van Mozart): ik hoor de originele versie, met pizzicato-orkest en mandoline solo